Marktverordening 2012

Geldend van 10-02-2012 t/m heden

Intitulé

Marktverordening 2012

De raad van de gemeente Ridderkerk;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 november 2011,nummer 13;

gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

  • I.

    de Marktverordening Ridderkerk 2007 in te trekken met ingang van de datum dat de Marktverordening Ridderkerk 2012 in werking treedt;

  • II.

    de navolgende verordening vast te stellen:

Marktverordening Ridderkerk 2012

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Indeze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats gerangschikt in volgorde van de datum, waarop voor het eerst een vaste plaats is toegewezen;

  • b.

    branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde vaste plaatsen per artikelengroep;

  • c.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • d.

    markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

  • e.

    marktmeester: de door het college aangewezen persoon, dan wel zijn vervanger, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • f.

    Marktreglement: het Marktreglement Ridderkerk 2012;

  • g.

    marktterrein: de openbare plaats, zoals omschreven in artikel 1 van de vigerende Algemene Plaatselijke Verordening van de Gemeente Ridderkerk die voor de uitoefening van de markthandel is aangewezen;

  • h.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor de uitoefening van de markthandel;

  • i.

    standplaatshouder: de houder van een vaste plaats, dagplaats of standwerkerplaats;

  • j.

    standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • k.

    standwerken: de activiteit waarbij de standwerker publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot aankoop van het artikel;

  • l.

    vaste stand plaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan de vergunninghouder;

  • m.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een vaste standplaats;

Artikel 2 Inrichting van de markt en branche-indeling

Het college kan per markt vaststellen:

  • a.

    het aantal standplaatsen;

  • b.

    de afmetingen van de standplaatsen;

  • c.

    de opstelling en indeling van de markt;

  • d.

    welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats, dagplaats en als standwerkerplaats;

  • e.

    een lijst met artikelengroepen (branches);

  • f.

    een maximum aantal standplaatsen per branche.

Artikel 3 Nadere regels

  • 1. Het college kan nadere regels stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Het college kan bepalen dat een markt tijdelijk plaatsvindt op een andere dag, op een andere tijd of een andere plaats.

  • 3. Het college is bevoegd te bepalen dat de markt op een bepaalde dag niet doorgaat of eenmalig plaatsvindt op een andere dag, dan wel doorgang vindt op een andere locatie, indien de in het eerste lid bedoelde dag samenvalt met een algemeen erkende feestdag.

Artikel 4 De marktcommissie

  • 1. Het college kan een commissie instellen die tot taak heeft het college te adviseren betreffende marktaangelegenheden.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van deze marktcommissie.

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Hoofdstuk 2 Bepalingen over vergunningen

Artikel 6 Standplaatsvergunning

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 7 Vereisten

  • 1. Voor het toewijzen van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt en een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend.

  • 2. Bij de aanvraag worden de volgende stukken ingediend:

    • a.

      een bewijs van inschrijving in het Handelsregister niet ouder dan drie maanden;

    • b.

      een geldig bewijs van registratie bij het Centraal Registratiekantoor van het Hoofd Bedrijfschap Detailhandel;

    • c.

      één recente pasfoto;

    • d.

      een kopie van een geldig legitimatiebewijs of identiteitsbewijs.

Artikel 8 Intrekking en weigering vaste standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 9 van het Marktreglement de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 7, eerste lid, genoemde vereisten.

  • 3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 9 van het Marktreglement van de gemeente is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

  • 4. Het college weigert een vergunning indien het maximum aantal standplaatsen is bereikt.

Hoofdstuk 3 Ver- en gebodsbepalingen

Artikel 9 Wijzigen of treffen voorzieningen

Het is verboden op het marktterrein en bij de uitoefening van de markthandel zelf voorzieningen te

treffen.

Artikel 10 Schoon opleveren

De toegewezen standplaats dient uiterlijk bij de ontruiming van de markt door de standplaatshouder schoon te worden opgeleverd.

Artikel 11 Tijdstip verlaten markt

Het is de standplaatshouder verboden de hem toegewezen standplaats voor het einde van de markt te verlaten zonder toestemming van de marktmeester.

Artikel 12 Propaganda

Het is niet toegestaan een kraam of standwerkerplaats in te richten voor godsdienstige, politieke of andersoortige propaganda.

Hoofdstuk 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 14 Intrekking vergunning en uitsluiting

Onverminderd het bepaalde in artikel 8 kan het college een vergunning voor een standplaats of standwerkerplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen uitsluiten, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

  • d.

    de marktmeester belemmert in de goede uitoefening van zijn taak dan wel de door de marktmeester gegeven aanwijzingen niet naleeft;

  • e.

    direct of indirect de goede gang van zaken op de markt in gevaar brengt of verstoort.

Artikel 15 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

  • 1.

    Het college kan een dagplaatshouder of standwerker uitsluiten van de loting voor een standwerkerplaats gedurende ten hoogste twee jaar, direct aansluitend op de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

    • b.

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • c.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

    • d.

      de marktmeester belemmert in de goede uitoefening van zijn taak dan wel de door de marktmeester gegeven aanwijzingen niet naleeft;

    • e.

      direct of indirect de goede gang van zaken op de markt in gevaar brengt of verstoord;

    • f.

      niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkerplaats.

  • 2.

    In geval van zeer ernstig wangedrag kan verwijdering van de meeloperlijst of standwerkerlijst, zoals bedoeld in artikel 14 van het Marktreglement, voor onbepaalde tijd plaatsvinden.

Artikel 16 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan de marktmeester, indien hij dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkerplaats.

Artikel 17 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen, zoals bedoeld in artikel 1, onder e.

Artikel 18 Intrekking oude regeling

De Verordening op de weekmarkt Ridderkerk 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 19 Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening op de weekmarkt Ridderkerk 2007 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening op de weekmarkt Ridderkerk 2007 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Marktverordening Ridderkerk 2012.

Ondertekening

Ridderkerk, 26 januari 2012
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
G.Eeninkwinkel / 211 / g.eeninkwinkel@ridderkerk.nl

BIJLAGE

Branche-indeling weekmarkt Ridderhof

Branche-indeling als bedoeld in artikel 6 van het Marktreglement Ridderkerk 2012

Op grond van artikel 2, lid 1, onder f. van de Marktverordening Ridderkerk 2012 heeft het college de bevoegdheid

tot het vaststellen van het maximum aantal standplaatsen per branche.

Toelichting

De branche-indeling heeft tot doel om op de weekmarkt een gevariëerd productaanbod te hebben en op een aantal

producten een gezonde mate van concurrentie te bereiken, waardoor de markt voor de consument aantrekkelijk is.

Per artikelgroep wordt onder "Gewenst" aangegeven het maximum aantal standplaatsen per branche,

onderverdeeld in hoofd- en subgroepen

Onder "Aanwezig" wordt het daadwerkelijke aantal standplaatsen per branche aangegeven, ook

onderverdeeld in hoofd- en subgroepen. Het aantal aanwezige standplaatsen per branche mag

het maximaal gewenste aantal standplaatsen niet overschrijden. De marktcommissie kan tijdelijk

afwijken van de vastgestelde branche-indeling.

Branche-indeling weekmarkt Ridderhof

Situatie per 1 januari 2012

Hoofdgroep

Subgroep

Artikelgroepen

Toelichting

Gewenst

Aanwezig

Gewenst

Aanwezig

1.

TEXTIEL

20

11

1.1.

Persoonsbekleding

16

9

1.1.1.

Bovenkleding volwassenen

uitgezonderd 1.1.5., tenzij complete outfits inclusief T-shirts

5

1

1.1.2.

Onder- en nachtkleding volwassenen en kinderen

inclusief T-shirts

3

1

1.1.3.

Baby-, kleuter- en kinderkleding

onderverdeling kleine en grote maten

2

1

1.1.4.

Stoffen

alle stoffen die per meter of coupon worden verkocht

2

2

1.1.5.

Beenmode

kousen, sokken, panty's, nylon, kniekousen, kousenvoetjes, zowel voor volwassenen als kinderen

1

1

1.1.6.

Lingerie \ foundation

lingerie en foundation

1

0

1.1.7.

Herenmodeartikelen Damesmodeartikelen

anders dan onder 1.1.1. vermeld en petten

1

2

1.1.8.

Sportartikelen

alles waarmee sport kan worden uitgevoerd exclusief kleding

1

1

1.2.

Interieurbekleding

2

0

1.2.1.

Bekleding ten behoeve van verschillende ruimten, waaronder woonkamer

vitrage, overgordijnen, tafel- en vloerkleden, kussens, meubelbekleding, polyether, zonneschermbekleding

1

0

1.2.2.

Huishoudtextiel

thee-, hand- en vaatdoeken, tafelzeil, tafellakens, dweilen, badlakens, badhanddoeken, washandjes, dekbedden, dekbedovertrekken, kussens, slopen, lakens, spreien

1

0

1.3.

Overige textielgoederen

2

2

1.3.1.

Kleinvakartikelen

inclusief ceintuurs, riemen, shawls

1

1

1.3.2.

Handwerkartikelen

brei-, handwerk-, borduur-, haakgarens, naalden ten behoeve van het verwerken van garens

1

1

2.

VOEDINGSMIDDELEN

30

17

2.1.

Aardappelen, groente, fruit

7

5

2.1.1.

Aardappelen

aardappelen

1

1

2.1.2.

Groente en fruit

groente en fruit

3

3

2.1.3.

Fruit

fruit

2

0

2.1.4.

Inlandse exotische groenten

inlandse exotische groenen inclusief paddenstoelen

1

1

2.2.

Geringe eet- en drinkwaren

3

1

2.2.1.

Buitenlandse snacks

Vietnamees, Turks, etc.

1

1

2.2.2.

Consumptieijs

verpakt en onverpakt

1

0

2.2.3.

Patat frites, snacks, ijs

patat frites, snacks, ijs

1

0

2.3.

Poelierswaren

1

1

2.3.1.

Poelierswaren, eieren

inclusief kruiden ten behoeve van poelierswaren

1

1

2.4.

Verse vis, gebakken en niet gebakken

3

1

2.4.1.

Verse vis, haring, bewerkt en zuurwaren

Gebakken en niet gebakken verse vis, haring, verpakt, ingeblikt, gestoomd en gerookt

3

1

2.5.

Brood, koek, banket, chocolade

6

4

2.5.1.

Brood, koek en banket

brood, koek en banket

3

2

2.5.2.

Chocolaterie en suikerwerken

inclusief gevulde soorten en producten

2

1

2.5.3.

Stroopwafels

met chocolade overgoten ter plekke bereid

1

1

2.6.

Zuivelproducten

3

2

2.6.1.

Zuivelproducten

melk, boter, kaas en eieren

3

2

2.7.

Vleeswaren

1

1

2.7.1.

Vleeswaren

verpakt, onverpakt, vers vlees, worstensoorten

1

1

2.8.

Noten, zuidvruchten, reformartikelen

4

2

2.8.1.

Noten, verduurzaamde zuidvruchten

inclusief chocoladeomhulsel, zuidvruchtartikelen

2

1

2.8.2.

Reformartikelen

reform- en drogisterijartikelen

1

1

2.8.3.

Kruiden en specerijen, thee- en koffiesoorten

kruiden en specerijen

1

0

2.9.

Rijst- en diepvriesartikelen

2

0

2.9.1.

Rijstartikelen

rijsttafelartikelen

1

0

2.9.2.

Diepvries voedingsartikelen

alle artikelen die diepgevroren zijn

1

0

3.

SCHOEISEL, LEDERWAREN, REISARTIKELEN

3

2

3.1.1.

Schoeisel

schoenen, laarzen, klompen, pantoffels, kousenvoetjes, veters en inlegzooltjes

1

1

3.1.2.

Tassen, koffers, portemonnees

alle soorten materiaal

1

1

3.1.3.

Lederwaren en fournituren

riemen, lederen veters, schoenraparatieartikelen en artikelen die niet vallen onder 3.1.2.

1

0

4.

HORLOGES EN SIERADEN

2

2

4.1.1.

Uurwerken

uurwerken

1

1

4.1.2.

Bijouterieën, edelstenen, horloges

bijouterieën, edelstenen en horloges

1

1

5.

BEZIGHEIDSARTIKELEN

5

1

5.1.1.

Speelgoed

speelgoed

1

0

5.1.2.

Lectuur, posters, wenskaarten

ook 2e hands

1

1

5.1.3.

Verzamelobjecten

postzegels, munten etc.

1

0

5.1.4.

Geluid- en beelddragers

grammofoonplaten, cassettebandjes, videobanden, cd's

1

0

5.1.5.

Hobbyartikelen

hobbyartikelen

1

0

6.

IJZERWAREN, MOTORTECHNISCHE ARTIKELEN

1

0

6.1.1.

Gereedschappen, motortechnische onderdelen

motorolie, poetsmiddelen, rijwielonderdelen, huishoudelijke apparaten

1

0

7.

HUISHOUDELIJKE EN GESCHENKARTIKELEN

5

1

7.1.1.

Glas, porselein, aardewerk

glas, porselein en aardewerk

1

0

7.1.2.

Koperwerk, tin en dergelijke

koperwerk, tin en dergelijke

1

0

7.1.3.

Borstelwerk

dweilen, vaatdoeken, schuursponsen, stofzuigerzakken

1

1

7.1.4.

Meubelen en kleinmeubelen

riet, rotan, hout voor huis\tuin

1

0

7.1.5.

Pannen en keukengereedschap

pannen en keukengereedschappen

1

0

8.

TUIN- EN KAMERPLANTEN, BLOEMEN

5

3

8.1.1.

Zaden, bloembollen, bomen, perkplanten, moestuinplanten

zaden, bloembollen, bomen, perkplanten, moestuinplanten

1

0

8.1.2.

Snijbloemen, potplanten, kamerplanten

snijbloemen, potplanten, kamerplanten

1

1

8.1.3.

Snijbloemen

snijbloemen

2

2

8.1.4.

Potplanten, kamerplanten

potplanten, kamerplanten

1

0

9.

OVERIGE ARTIKELEN

7

1

9.1.1.

Campingartikelen

inclusief tuinmeubelen

1

0

9.1.2.

Verlichtingsartikelen

ook voor de tuin

1

0

9.1.3.

Dierenbenodigdheden

inclusief riemen, kettingen, toiletartikelen voor dieren

1

1

9.1.4.

Reinigingsartikelen

schoonmaakmiddelen in vaste, vloeibare en poedervorm, inclusief vaat- en schoonmaakdoeken, stofzuigerzakken

1

0

9.1.5.

Parfumerie en cosmetica

parfumerie en cosmetica, drogisterijartikelen

1

0

9.1.6.

Rookartikelen

inclusief kranten en tijdschriften

1

0

9.1.7.

Sportartikelen

sportartikelen

1

0

10.

ZELFGEMAAKTE ARTIKELEN

1

0

10.1.1.

Zelfgemaakte artikelen

elk artikel wordt afzonderlijk beoordeeld

1

0

11.

BIOLOGISCHE PRODUCTEN

1

0

11.1.1.

Biologische producten

alleen keurmerk

1

0

TOELICHTING BIJ DE MARKTVERORDENING 2012

ALGEMENE TOELICHTING

De totstandkoming van de marktverordening 2012

In 2008 is in het kader van de algehele deregulering van de modelverordeningen door de VNG besloten ook de modelmarktverordening 2003 te herzien. De (nieuwe) modelmarktverordening 2008 heeft naast de Verordening op de weekmarkt Ridderkerk 2007 en de praktijkervaringen ten grondslag gelegen aan de marktverordening 2012.

Conform het advies van de VNG is de marktverordening ingekort en is een gedeelte van de bepalingen overgeheveld naar het marktreglement.

Uitgangspunten bij deze Marktverordening zijn:

  • ·

    Zo min mogelijk administratieve lasten voor de vergunningaanvragers en – houders;

  • ·

    Niet regelen wat al in andere wet- en regelgeving al geregeld is.

De modelverordening van de VNG is in overleg met het Centraal Overleg Marktaangelegenheden (COM) tot stand gekomen.

Grondslag en belang verordening

Met de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur in 2002 zijn in de gemeente de bevoegdheden van de raad en het college ontvlecht.

In het kader van de ontvlechting van raad en college zijn de bestuursbevoegdheden van deGemeentewet geconcentreerd bij het college en zijn de kaderstellende en controlerendebevoegdheden van de raad versterkt.

Artikel 160 van de Gemeentewet regelt de overheveling van de gemeentewettelijkebestuursbevoegdheden aan het college. Hieronder valt de bevoegdheid om jaarmarkten ofgewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen (artikel 160, eerste lid,aanhef en onder h, van de Gemeentewet).

De marktverordening beoogt de gemeentelijke belangen te beschermen. Het gaat hier ombelangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, reguleringvan het woon- en leefklimaat en de (verkeers)veiligheid binnen de gemeente. Naast de gemeentelijke belangen, worden ook de belangen van de marktkooplui beschermd. De mogelijkheid van inschrijving op de ancienniteitenlijst en het overschrijven van de vergunning bij overlijden, zijn hier voorbeelden van.

Inhoud

Hoofdstuk 1 van de Marktverordening bevat een aantal algemene bepalingen die betrekkinghebben op de markt in zijn geheel. Hoofdstuk 2 regelt onder andere de vereisten die aan marktkooplieden worden gesteld en in hoofdstuk 3 zijn de algemene verplichtingen voor devergunninghouder genoemd die hij met betrekking tot zijn standplaats in acht moet nemen.

Hoofdstuk 5 bevat de overgangs- en slotbepalingen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd. Onder c is het begrip vaste standplaats opgenomen. Door gebruik van het woord ‘persoon’ in plaats van het begrip ‘ambtenaar’ bij de begripsomschrijving van marktmeester onder e kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (= mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.

Artikel 2. Inrichting van de markt en branche-indeling

Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen en standwerkerplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten. Het aantal branches is in principe onbeperkt. Bij de opstelling en indeling van de markt als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt rekening gehouden met de verschillende branches. Voor de orde op de markt is het van belang te bepalen welke materialen (kraam of ook andere verkoopmaterialen) worden toegelaten en waar deze kunnen worden opgesteld.

Naast de traditionele (huur)kraam onderscheidt de Centrale vereniging voor de ambulante handel (CVAH) bijvoorbeeld de instantkraam, de verrijdbare kraam en de verkoopwagens. De onder b genoemde afmetingen van de standplaatsen kunnen overigens ook een beperking geven voor bepaalde materialen. Onderdeel f schept de mogelijkheid een maximum aantal standplaatsen per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument.

Artikel 3 Nadere regels

De marktverordening bevat een regeling op hoofdlijnen waarbij de meer praktische zaken door het college worden geregeld in het Marktreglement. Op grond van dit artikel wordt de bevoegdheid voor het college geschapen.

Artikel 4 De marktcommissie

Een marktcommissie bestaat uit een groep mensen die zich bezighoudt met het functioneren van de markt, met afgevaardigden van de marktkooplieden. Het formuleren van beleid ten aanzien van de markt is als eerste een gemeentelijke taak, evenals de toetsing van het beleid. De marktcommissie heeft hierin een adviserende rol.

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen

Door aan een vergunning voorschriften en beperkingen te verbinden, kan een verfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. De in het eerste lid genoemde belangen in verband waarmee de vergunning is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente.

Niet-nakoming van voorschriften die aan een vergunning verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 12 is eveneens van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bepalingen over vergunningen

Artikel 6 Standplaatsvergunning

De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 5). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar.

De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door degenen aan wie door het college vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten is verboden.

Artikel 7 Vereisten

Het is dwingend vastgelegd dat alleen natuurlijke personen voor een standplaats in aanmerking kunnen komen. Hiermee wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de marktkunnen innemen. Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijk persoon wordteen zo eerlijk mogelijke verdeling van alle marktstandplaatsen in Nederland bereikt.

Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vormvan een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijke persoon (de bedrijfsleider) aangemerkt

als vergunninghouder. Het is echter niet mogelijk de vergunning op naam van derechtspersoon te stellen. Daarnaast is onder andere opgenomen dat de aanvrager een inschrijving bij de Kamer van Koophandel, een geldig bewijs van registratie bij het Centraal Registratiekantoor van het Hoofd Bedrijfschap Detailhandel indient bij de vergunningaanvraag.

Artikel 8 Intrekking vaste standplaatsvergunning

Als de in het eerste lid genoemde gronden zich voor doen, wordt altijd tot intrekking van de vaste standplaatsvergunning overgegaan. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden (‘kan’ betekent: is bevoegd, dat wil zeggen is niet verplicht) genoemd ten aanzien van de vergunning.

Bij dag- en standwerkersplaatsen ligt intrekking van de vergunning minder voor de hand. Daarom is deze bepaling beperkt tot de vaste standplaatsvergunning. Ten aanzien van dagplaatsen en standwerkersplaatsen zal echter eerder worden overgegaan tot bestuursdwang of onmiddellijke verwijdering op grond van artikel 15.

Hoofdstuk 3 Ver- en gebodsbepalingen

Artikel 9 Wijzigen of treffen voorzieningen

Om onveilige situaties te voorkomen is in dit artikel opgenomen dat het verboden is dat marktkooplieden zelf voorzieningen treffen. Gedacht kan worden aan een voorziening om de kraam te verwarmen bij kou.

Artikel 10 Schoon opleveren

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11 Tijdstip verlaten markt

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat de markt minder aantrekkelijk wordt doordat marktkooplieden voor het einde van de markt hun standplaats verlaten.

Artikel 12 Propaganda

De markt is uitsluitend bedoeld voor de verkoop van artikelen. Aanvragen voor een standplaats voor het voeren van propaganda kunnen met dit artikel worden afgewezen.

Hoofdstuk 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 Strafbepaling

Ten aanzien van de in artikel 12 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleensprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm)inhoudt. Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor watde marktkooplieden betreft een administratieve afhandeling de voorkeur.

Artikel 14 Intrekking vergunning en uitsluiting

In artikel 14 worden de gronden genoemd op basis waarvan een vergunning voor een vaste standplaats of standwerkerplaats kan worden ingetrokken of uitsluiting mag plaatsvinden. De zinsnede ‘Onverminderd het bepaalde in artikel 8’ geeft aan dat ook de intrekking op grond van artikel 8 een punitieve sanctie is.

Dit artikel biedt de mogelijkheid om een vaste standplaatshouder of houder van een standwerkersplaats voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkerplaats. In de beschikking tot uitsluiting moet worden aangegeven om hoeveel dagen het gaat (maximaal vier) en om welke concrete dagen. Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of uitsluiting wordt overgegaan.

In onderdeel c wordt ervan uitgegaan dat het niet betalen van marktgeld een grond kan zijn voor intrekking of schorsing van een standplaatsvergunning voor de markt. De Afdeling overwoog in de uitspraak van 29 juli 1999 (JG 99.0184 m.nt. M. Geertsema) dat ingevolge de Verordening op de straathandel van de gemeente Amsterdam een vergunning voor een vaste standplaats kan worden ingetrokken ‘wegens het niet voldoen aan verplichtingen die voor de vergunninghouder voortvloeien uit de voor die markt geldende heffingsverordening’.

Het moge duidelijk zijn dat deze intrekkings- of uitsluitingsgrond niet lichtvaardig mag worden gebruikt. Het kan wel een oplossing bieden voor (notoire) ‘wanbetalers’.

Artikel 15 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

In artikel 14 is de intrekking of uitsluiting van een vergunning voor een vaste standplaats of standwerkerplaats geregeld. Intrekking of uitsluiting ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering ook een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkersplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen indien een vergunninghouder op de vuist gaat met een andere marktkoopman, de marktmeester, een dagplaatshouder of standwerker.

In dit artikel 15 is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de standwerker of dagplaatshouder uit te sluiten van de loting gedurende maximaal twee jaar.

Het in onderdeel c genoemde kan worden opgenomen ter bestraffing van niet-betalende dagplaatshouders of standwerkers.

Artikel 16 Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Awb worden regels over de besluitvorming omtrent en de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven.

De in artikel 15 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld. Van deze bevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt. Overigens is in artikel 5:23 van de Awb geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang niet van toepassing zijn indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde.

Op grond van artikel 4:8 van de Awb dienen belanghebbenden bij toepassing van artikel 10 in beginsel in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken. Artikel 4:11 Awb bepaalt dat dit horen niet nodig is in spoedeisende situaties.

Onderdeel c is gewijd aan de niet-actieve standwerker. Hiermee kunnen ‘verkapte stille kramers’ aan worden gepakt.

Artikel 17 Toezichthouders

In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Het ligt voor de hand de marktmeester als toezichthouder aan te wijzen. Door toevoeging van de marktmeester is verzekerd dat deze na beëdiging als opsporingsambtenaar kan fungeren.

Een bepaling over buitengewone opsporingsambtenaren is overbodig en in strijd met Aanwijzing 92 van de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving. Immers, in artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering, is onder meer bepaald dat met de opsporing van strafbare feiten als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn belast de personen die bij verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd. Aangezien buitengewone opsporingsambtenaren hun aanwijzing aan het Wetboek van Strafvordering ontlenen, is een nadere regeling niet nodig. De aanwijzing als toezichthouder op grond van artikel 26 is de grondslag voor de aanwijzing als buitengewoon opsporingsambtenaar. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewone opsporingsambtenaren beperkt zich tot die zaken waarvoor zij toezichthouder zijn. Zij dienen op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar aan eisen van vakbekwaamheid en betrouwbaarheid te voldoen en te zijn beëdigd door de procureur-generaal.

Artikel 18 Intrekking oude regeling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 19 Overgangsbepalingen

Een overgangsregeling als hier opgenomen, achten wij noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 21 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.