Regeling vervallen per 01-01-2016

Besluit tarieven gemeentelijke heffingen en invordering 2015

Geldend van 20-12-2014 t/m 31-12-2015

Intitulé

Besluit tarieven gemeentelijke heffingen en invordering 2015

De raad van de gemeente Ridderkerk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;

overwegende dat de tarieven gemeentelijke belastingen en heffingen moeten worden vastgesteld;

gelet op artikel gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer, de artikelen 220 tot en met 220h, artikel 225, artikel 226, artikel 228, artikel 228a, artikel 229, aanhef, onderdelen a en b, artikel 255 van de Gemeentewet, de artikelen 9 en 26 van de Invorderingswet 1990;

BESLUIT:

vast te stellen het

Besluit tarieven gemeentelijke heffingen en invordering 2015

Hoofdstuk 1 Algemeen

Dit besluit bepaalt de tarieven en de invordering van de in de hierna volgende verordeningen opgenomen gemeentelijke heffingen en belastingen:

  • a.

    verordening Afvalstoffenheffing

  • b.

    verordening Haven- en Kadegelden

  • c.

    verordening Marktgelden

  • d.

    verordening Onroerende zaakbelasting

  • e.

    verordening Parkeerbelasting

  • f.

    verordening Precariobelasting

  • g.

    verordening Rioolheffing

Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing

2.1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 263,64

2.2. Slechts indien er sprake is van gebruik van het perceel door één persoon

bedraagt de afvalstoffenheffing € 189,72

2.3. Voor het in bruikleen hebben van één extra minicontainer wordt de belasting

als bedoeld in de artikelen 2.1 en 2.2 vermeerderd met € 86,28

Hoofdstuk 3 Haven- en Kadegelden

3.1. Het havengeld bedraagt per ton laadvermogen of per vierkante meter oppervlakte of per bruto register ton (B.R.T.)

3.1.1.Per reis, tot een aaneengesloten verblijfsduur van maximaal een week:

  • a.

    vrachtschepen, per ton laadvermogen € 0,15

  • b.

    overige binnenvaartuigen en drijvende werktuigen, per m2 € 0,20

  • c.

    zeevaartuigen, per m2 € 0,60

3.1.2. Bij wijze van abonnement, per maand:

a.vrachtschepen, per ton laadvermogen € 0,40

b.alle over binnenvaartuigen en drijvende werktuigen € 0,70

3.1.3. bij wijze van abonnement, per kwartaal:

a.vrachtschepen, per ton laadvermogen € 1,35

b.alle over binnenvaartuigen en drijvende werktuigen € 1,85

3.1.4. bij wijze van abonnement, per jaar:

a.vrachtschepen, per ton laadvermogen € 5,00

b.alle over binnenvaartuigen en drijvende werktuigen € 6,00

Hoofdstuk 4 Hondenbelasting (vervallen)

Hoofdstuk 5 Marktgelden

5.1. Voor het innemen van een standplaats met een tent, kraam, verkoopwagen of andere soortgelijke inrichting bij een oppervlakte van:

8 m2 of minder

voor elke m2 meer

5.1.1. per marktdag of gedeelte daarvan

€ 13,90

€ 1,80

5.1.2. per kalenderkwartaal

€ 152,20

€ 19,00

5.1.3. per kalenderhalfjaar

€ 296,00

€ 36,90

5.1.4. per kalenderjaar

€ 565,00

€ 70,75

5.2. Voor het gebruik van energieaansluiting zijn de volgende tarieven van toepassing

5.2A Voor het gebruik van één aansluiting van 16 ampère gelden de volgende tarieven:

5.2A.1. per marktdag of een gedeelte daarvan € 3,45

5.2A.2. per kalenderkwartaal € 44,00

5.2A.3. per kalenderhalfjaar € 88,00

5.2A.4. per kalenderjaar € 175,95

5.2B Voor het gebruik van één aansluiting van 32 ampère gelden de volgende tarieven:

5.2B.1. per marktdag of gedeelte daarvan € 6,80

5.2B.2. per kalenderkwartaal € 88,00

5.2B.3. per kalenderhalfjaar € 176,00

5.2B.4. per kalenderjaar € 352,00

Hoofdstuk 6 Onroerende Zaakbelastingen

6.1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf zoals bedoeld in artikel 3 van de Verordening onroerende zaakbelastingen. Het percentage bedraagt voor:

6.1.1. De gebruikersbelasting voor niet-woning 0,2000%

6.1.2. De eigenarenbelasting

6.1.2.1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,1280%

6.1.2.2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,2515%

6.2. Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende zaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Hoofdstuk 7 Parkeerbelasting

7.1. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de verordening Parkeerbelasting, bedraagt bij parkeerapparatuur geschikt voor een parkeertijd van 180 minuten, per tijdseenheid van 60 minuten € 1,10

7.2. Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de verordening Parkeerbelasting, bedraagt:

7.2.1. voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze woont in een gebied waar vergunninghouderplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, voor een vergunning afgegeven op naam en geldig in één deelgebied:

  • 1.

    per kalendermaand € 6,70

  • 2.

    per kalenderjaar € 80,10

7.2.2. voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze een beroep of bedrijf uitoefent en is gevestigd in een gebied waar vergunninghouderplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en wanneer

deze aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren, voor een vergunning op naam geldig in één deelgebied:

  • 1.

    per kalendermaand € 9,10

  • 2.

    per kalenderkwartaal € 27,35

  • 3.

    kalenderjaar €109,80

7.2.3. In afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.2 van de tarieventabel bedraagt het tarief voor het deelgebied de Ridderstraat en Ridderhof op naam geldig, per kalenderjaar € 894,40

7.2.4. voor de eigenaar of houder van een voertuig voor het parkeren van op een vergunninghouders- en/of parkeerapparatuurplaats in de gehele gemeente, voor een vergunning afgegeven op naam:

  • 1.

    per dag € 11,90

  • 2.

    per kalenderweek. € 29,70

7.2.5. In afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.4 van de tarieventabel bedraagt het tarief voor het deelgebied de Ridderstraat op naam geldig, per dag € 5,50

Kosten naheffing

7.3. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de verordening parkeerbelasting bedragen € 59,00

Hoofdstuk 8 Precariobelasting

Algemeen

8.1.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen waarvoor in de volgende

hoofdstukken geen afzonderlijk tarief is opgenomen:

8.1.1.1. per m², per dag € 0,40

8.1.1.2. per m², per week € 1,60

8.1.1.3. per m², per maand € 4,00

8.1.1.4. per m², per half jaar € 8,75

8.1.1.5. per m², per jaar € 14,75

8.1.2. Voor het hebben van voorwerpen waarvoor in de volgende hoofdstukken geen afzonderlijk tarief is opgenomen en waarbij de periode langer is dan één jaar bedraagt het tarief:

8.1.2.1. bij een oppervlakte groter dan of gelijk aan 100 m², per m²/jaar € 1,60

8.1.2.2. bij een oppervlakte groter dan 100 m² tot en met 200 m², per m²/jaar € 1,80

8.1.2.3. bij een oppervlakte groter dan 200 m², per m²/jaar € 1,90

Voertuigen

8.2.1. Het tarief bedraagt voor het langer dan 3 dagen laten staan van een caravan, kampeerwagen, boottrailer of ander voertuig ten behoeve van recreatie, per dag € 10,50

8.2.2. Het tarief bedraagt voor het langer dan 3 dagen laten staan van een aanhangwagen of ander dergelijk voertuig niet zijnde een voertuig als bedoeld in 8.2.1, per dag € 10,50

8.2.3. Het maximum te heffen totaalbedrag op basis van artikel 8.2.1 en 8.2.2 bedraagt € 157,50

Bouwmaterialen

8.3 Het tarief bedraagt voor het hebben van een loods, keet, afschutting, steiger of stellingen het hebben van bouwmaterialen en gereedschappen buiten de loods of keet:

8.3.1. per m², per week € 1,70

8.3.2. per m², per maand € 4,10

8.3.3. per m², per half jaar € 8,75

8.3.4. per m², per jaar € 14,80

8.3.5. Het minimum te heffen totaalbedrag op basis van artikel 8.3.1 tot en met 8.3.4 bedraagt € 26,85

Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstofolie, lucht of water

8.4. Het tarief bedraagt voor het hebben van:

8.4.1. een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof, olie of persgas, per jaar € 248,50

8.4.2. een aftappunt met toebehoren voor lucht of water, per jaar € 124,50

8.4.3. een pompheuvel of voetstuk, per jaar € 18,75

8.4.4. een tank voor motorbrandstof, olie of gas, per m2, per jaar € 18,75

8.4.5. een leiding, per m1, per jaar € 12,70

8.4.6. een vulput, per jaar € 12,70

8.4.7. een lichtmast of blikvanger, per jaar € 25,00

Automaten

8.5. Het tarief bedraagt voor het hebben van een automatisch weeg- of verkooptoestel of ander dergelijk toestel per stuk per jaar € 49,00

Terras

8.6. Het tarief bedraagt voor het op of boven een terras hebben van banken, stoelen, tafels, bloembakken, windschermen en parasols, per m2 per jaar € 36,00

Uitstallen van goederen en reclamevoorwerpen

8.7.1. Het uitstallen van goederen of plaatsen van reclamevoorwerpen en materiaal dienstbaar aan de handel:

-per m2, per jaar of per constatering € 19,50

8.7.2. Het minimum te heffen totaalbedrag op basis van artikel 8.7.1 is € 36,75

Kramen, kiosken e.d.

8.8. Het tarief bedraagt voor het hebben van kramen, kiosken, wagens of dergelijke voorwerpen ter verkoop van waren of ter promotie van waren:

8.8.1. per dag voor de eerste 5 m² € 6,30

+ voor elke m² meer € 1,60

8.8.2. per week voor de eerste 5 m² € 24,10

+ voor elke m² meer € 6,00

8.8.3. per maand voor de eerste 5 m² € 60,30

+ voor elke m² meer € 12,30

8.8.4. per half jaar voor de eerste 5 m² € 144,75

+ voor elke m² meer € 28,90

8.8.5. per jaar voor de eerste 5 m² € 240,85

+ voor elke m² meer € 47,70

Reclamevoorwerpen boven gemeentegrond

8.9. Het tarief bedraagt voor het hebben van tot reclame dienende lichtbakken, lantaarns, uithangborden of uithangtekens, aankondigingsborden, uithangtekens, uitstalkasten, gevelborden, gevelplaten, reclametegels, van reclame voorziene luifels, en andere tot reclamedoeleinden gebezigde voorwerpen, gemeten naar de grootte van het voorwerp over de grootste oppervlakte, voor elk voorwerp per jaar:

8.9.1. indien de grootste afmeting van het voorwerp niet meer bedraagt dan 1 m¹:

a.zonder kunstverlichting € 37,20

b.met kunstverlichting € 69,20

8.9.2.indien de grootste afmeting van het voorwerp meer bedraagt dan 1 m¹ doch niet meer bedraagt dan 2m¹:

a.zonder kunstverlichting € 69,20

b.met kunstverlichting € 125,25

8.9.3.indien de grootste afmeting van het voorwerp meer dan 2 m¹ wordt het tarief in artikel 8.9.2 per m¹ verhoogt met: € 12,50

8.9.4. indien het betreft een zonnescherm of markies

-zonder reclame, naam of andere aanduiding, per stuk, per jaar € 31,00

-met reclame, naam of andere aanduiding per stuk, per jaar € 62,00

Overige voorwerpen

8.10. Het tarief bedraagt voor het hebben van

8.10.1. een luifel, erker, uitbouw, overbouwing, overstek, stoeptrede, steunbeer, steunbalk, steunboog, voetstuk, pilaster, kolom, loop-, voet en andere bruggen en dergelijke onderdelen

van bouwwerken, per jaar per m2 € 6,40

8.10.2. een hijsbalk of kikker, per jaar € 5,00

8.10.3. een sierlamp of lantaarn, per stuk, per jaar € 6,50

8.10.4. een reclametegel, per stuk, per jaar € 25,60

Hoofdstuk 9 Rioolheffing

9.1. Het recht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a van de verordening Rioolheffing, bedraagt per eigendom € 81,00

9.2.Het recht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b van de verordening Rioolheffing, bedraagt per eigendom € 81,00

9.3.Bovenop het in het tweede lid bedoelde bedrag wordt een recht geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater, voor zover het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit een eigendom wordt afgevoerd meer bedraagt dan 500 m3.

9.4. Het recht als bedoeld in het derde lid bedraagt voor elke volle eenheid van 100 kubieke meters afvalwater:

500m³ tot en met 1.000 m³, per eenheid € 86,52

1.001m³ tot en met 3.0000m³, per eenheid € 78,12

3.001m³ tot en met 6.000m³, per eenheid € 69,36

6.001m³ tot en met 10.000m³, per eenheid € 60,84

boven 10.000m³, per eenheid € 47,28

Hoofdstuk 10 Kwijtschelding

10.1. Bij de invordering van rioolheffing en afvalstoffenheffing wordt er op verzoek van belastingplichtige gedeeltelijke kwijtschelding verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2015.

Hoofdstuk 11 Termijnen van betaling

11.0. Ten aanzien van de afvalstoffenheffing, onroerende zaakbelasting en de rioolheffing zoals hiervoor genoemd in respectievelijk hoofdstuk 2, 6 en 9 geldt het volgende.

11.1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en de daarop volgende termijnen telkens twee maanden later.

11.2. In afwijking van het artikel 11.1 geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 2.100,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

11.3. In afwijking in zoverre van artikel 11.1 geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer is dan € 2.100,--, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

11.4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

11.5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk 12 Inwerkingtreding

12.1. Het “Besluit tarieven gemeentelijke heffingen en invordering 2014” van 12 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

12.2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

12.3. De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2015.

12.4. De verordening wordt aangehaald als " Besluit tarieven gemeentelijke heffingen en invordering 2015"

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ridderkerk van 11 december 2014.

De griffier,

De voorzitter,

mr. J.G. van Straalen

mw. A. Attema