Regeling vervallen per 23-05-2019

Gedragscode van het college van burgermeester en wethouders en van de burgemeester van Ridderkerk

Geldend van 20-07-2007 t/m 22-05-2019

Intitulé

Gedragscode van het college van burgermeester en wethouders en van de burgemeester van Ridderkerk

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

De raad van de gemeente Ridderkerk;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 december 2006,

nummer 72 ;

gelet op de artikelen 41c en 69 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Gedragscode van het college van burgemeester en wethouders en

van de burgemeester van Ridderkerk

“Het college van burgemeester en wethouders van Ridderkerk werkt voor de Ridderkerkse burgers, dient de lokale gemeenschap en is daar trots op.

Het college deelt hierin gezamenlijk de verantwoordelijkheid en ieder lid van het college neemt daarvoor als lokaal leider tevens individueel de verantwoordelijkheid.

Het college als team en ieder lid van het college afzonderlijk wil inspireren en geïnspireerd worden, vertrouwen geven, vertrouwen verdienen en vertrouwen waard zijn”

Besloten is dat hiernaast ook de bepalingen uit de modelcode (opgesteld door VNG, IPO, Unie van Waterschappen en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) deel uitmaken van de gedragscode. Deze bepalingen luiden als volgt:

1. Algemene bepalingen

  • 1.

    1 Deze gedragscode geldt voor politieke ambtsdragers van gemeenten, provincies en waterschappen tenzij uit de tekst van een gedragsregel anders blijkt.

  • 1.

    2 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is vindt bespreking plaats in het dagelijks bestuur of algemeen bestuur.

  • 1.

    3 De code is openbaar en op toegankelijke wijze te raadplegen.

  • 1.

    4 Politieke ambtsdragers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

  • 1.

    5 Een politieke ambtsdrager is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

2. Belangenverstrengeling

  • 2.

    1 Een politieke ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen.

  • 2.

    2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de politieke ambtsdrager (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.

    3 Een oud-politieke ambtsdrager wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente, de provincie of het waterschap waaraan hij verbonden was.

  • 2.

    4 Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een politieke ambtsdrager over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

  • 2.

    5 Een politieke ambtsdrager die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de gemeente, de provincie of het waterschap, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht

  • 2.

    6 Een politieke ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente, de provincie of het waterschap geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

  • 2.

    7 Een politieke ambtsdrager vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie.

  • 2.

    8 Een politieke ambtsdrager geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en q.q-nevenfuncties aan voor welke organisatie de functies worden verricht, wat het tijdsbeslag is en of de functies bezoldigd zijn.

  • 2.

    9 Een politieke ambtsdrager behoudt geen inkomsten uit een q.q.-nevenfunctie (tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan). De inkomsten komen ten goede aan de kas van gemeente, provincie of waterschap.

3. Informatie

  • 3.

    1 Een politieke ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

  • 3.

    2 Een politieke ambtsdrager houdt geen informatie achter.

  • 3.

    3 Een politieke ambtsdrager verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

  • 3.

    4 Een politieke ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 3.

    5 Een politieke ambtsdrager gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten van de gemeente, de provincie of het waterschap.

4. Geschenken, diensten en uitnodigingen

  • 4.

    1 Een politieke ambtsdrager accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

  • 4.

    2 Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd.

  • 4.

    3 Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen zijn eigendom van de gemeente, de provincie of het waterschap. Er wordt een gemeentelijke, provinciale of waterschapsbestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen kunnen worden behouden.

  • 4.

    4 Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt een politieke ambtsdrager dit in het bestuursorgaan waarvan hij deel uit maakt, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

  • 4.

    5 Aanbiedingen voor privé-werkzaamheden of kortingen op privé-goederen worden niet geaccepteerd.

  • 4.

    6 Een politieke ambtsdrager maakt in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt melding van uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden.

5. Bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen, buitenlandse reizen en voorzieningen

  • 5.

    1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een politieke ambtsdrager is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

  • 5.

    2 Een politieke ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 5.

    3 In geval van twijfel omtrent een declaratie of over het correct gebruik van een creditcard door een bestuurder, wordt dit voorgelegd aan de burgemeester, de commissaris van de Koningin of de waterschapsvoorzitter en zonodig ter besluitvorming aan het dagelijks bestuur voorgelegd.

  • 5.

    4 Een politieke ambtsdrager die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt. Het gemeentelijk, provinciaal of waterschapsbelang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

Indien het toestemming aan een bestuurder betreft wordt het algemeen bestuur van de besluitvorming in het dagelijks bestuur op de hoogte gesteld (onder een buitenlandse reis wordt verstaan een reis naar het buitenland (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba), niet zijnde een reis naar een instelling van de Europese Unie).

  • 5.

    5 Een politieke ambtsdrager meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 5.

    6 Het ten laste van de gemeente, de provincie of het waterschap meereizen van de partner van een politieke ambtsdrager naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente, de provincie of het waterschap daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 5.

    7 Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de gemeente, de provincie of het waterschap is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming betrokken.

  • 5.

    8 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de politieke ambtsdrager.

  • 5.

    9 Gebruik van gemeentelijke, provinciale en waterschapseigendommen of - voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan tenzij het betreft de bruikleen van een fax, mobiele telefoon en computer die mede voor privé-doeleinden kunnen worden gebruikt. (Op grond van de voorbeeld verordening rechtspositie 2006 wordt aan raads- en statenleden geen mobiele telefoon in bruikleen gegeven.)

  • 5.

    10 Het dagelijks bestuur kan bepalen dat bestuurders voor hun dienstreizen gebruik maken van een dienstauto (met of zonder chauffeur) en dat van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van q.q.-nevenfuncties. (Voor raads- en statenleden en leden van het AB van een waterschap is het gebruik van een dienstauto niet geregeld.

Ridderkerk, 23 april 2007

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

as/790/H