beleidsregel bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Geldend van 27-04-2007 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Het college van de gemeente Ridderkerk;

gelet op artikel 117 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 115 van de Wet op de expertisecentra

gelet op de artikelen XIII, XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;

gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;

gezien het gevoerde op overeenstemming gericht overleg met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de niet door gemeente in stand gehouden scholen in de gemeente;

besluit

vast te stellen de:

beleidsregel bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Artikel 1 Omvang en bekostiging gebruik

  • 1. De omvang van het door de gemeente bekostigde gebruik van een gymnastiekruimte door een school voor basisonderwijs en een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs is gebaseerd op het aantal klokuren per week waarin volgens het activiteitenplan door de school de gymnastiekruimte wordt gebruikt. Voor een basisschool wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld volgens het bepaalde in bijlage III, deel B van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs en bedraagt ten hoogste 1,5 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder. Voor een speciale school voor basisonderwijs en een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld volgens het bepaalde in bijlage III, deel B van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs, en bedraagt ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar indien de school niet de beschikking heeft over een speellokaal en ten hoogste 2,25 klokuur per groep leerlingen van zes jaar en ouder.

  • 2. Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor basisonderwijs of school voor (voortgezet) speciaal onderwijs dat eigenaar is van een gymnastiekruimte ontvangt jaarlijks bekostiging. De hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld volgens het bepaalde in de bijlage bij deze regeling, op basis van de door het betreffende bevoegd gezag ingevolge artikel 38, eerste lid van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs verstrekte gegevens. Het maximaal aantal voor bekostiging in aanmerking komende klokuren wordt op grond van het eerste lid vastgesteld. Wanneer er sprake is van medegebruik van de gymnastiekruimte door een of meer andere scholen voor basisonderwijs of (voortgezet) speciaal onderwijs wordt voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding het aantal klokuren getotaliseerd.

  • 3. Het college keert de ingevolge het tweede lid vastgestelde jaarlijkse vergoeding in driemaandelijkse termijnen uit aan het bevoegd gezag als bedoeld in het tweede lid, waarbij de eerste termijn aanvangt aan het begin van het schooljaar.

Artikel 2 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze regeling betreffende, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college. Artikel 3 Indexering

Het college stelt jaarlijks de in het kader van deze regeling gehanteerde normbedragen voor de klokuurvergoeding bij op basis van de in bijlage IV , deel A van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs opgenomen prijsindexen en systematiek van prijsbijstelling. Artikel 4 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als: beleidsregel bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs gemeente Ridderkerk.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de dag nadat het is bekendgemaakt.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 20 februari 2007.

De voorzitter, De secretaris,

Bijlage Grondslag bekostiging voor materiële instandhouding lichamelijke oefening

Basisschool Voor een basisschool is het aantal groepen bepalend voor het aantal klokuren gymnastiek. Per groep 6-12-jarigen wordt maximaal 1,5 klokuur gymnastiek vergoed. Het aantal groepen is afhankelijk van het aantal formatieplaatsen. Bij de bepaling van het aantal formatieplaatsen en daarop gebaseerde aantal groepen wordt uitgegaan van de formule en bepalingen zoals vastgelegd in Bijlage III, Deel B, artikel 1.2 van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs.

Speciale school voor basisonderwijs Voor een speciale school voor basisonderwijs is het aantal groepen bepalend voor het aantal klokuren gymnastiek. Per groep met leerlingen jonger dan 6 jaar wordt, indien de school niet de beschikking heeft over een speellokaal, maximaal 3,75 klokuur gymnastiek vergoed. Per groep met leerlingen van 6 jaar en ouder wordt maximaal 2,25 klokuur gymnastiek vergoed. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de 'N-factor'. De 'N-factor' is bepalend voor de groepsgrootte. De N-factor voor een speciale school voor basisonderwijs is 14. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond indien het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond. School voor (voortgezet) speciaal onderwijs Het aantal groepen is bepalend voor het aantal klokuren gymnastiek. Per groep met leerlingen jonger dan 6 jaar word maximaal 3,75 klokuur gymnastiek vergoed, indien de school of nevenvestiging niet de beschikking heeft over een speellokaal,. Per groep met leerlingen van 6 jaar en ouder wordt maximaal 2,25 klokuur gymnastiek vergoed. Bij de bepaling van het aantal groepen wordt uitgegaan van de bepalingen uit Bijlage III, Deel B, artikel 2.2 van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs.

Vergoeding per klokuur

Ingevolge artikel 117 van de Wet op het primair onderwijs enartikel 115 van de Wet op de Expertisecentraworden de volgende vergoedingsbedragen voor het gebruik van een gymnastiekzaal vastgesteld. De bedragen bevatten een vergoeding voor onderhoud aan de binnenzijde van het gebouw, de materiële instandhouding alsmede een vergoeding voor vervanging en aanpassing van onderwijsleerpakket en meubilair. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het stichtingsjaar van de gymnastiekaccommodatie en de oppervlakte van de oefenzaal.

De vergoeding bestaat uit een vast bedrag en een variabel bedrag per vastgesteld klokuur.

Stichtingsjaar en omvang

Vast bedrag

Variabel bedrag

Tot 1987

-< 90 m2

€ 2.533,52

€ 307,83

-90-130 m2

€ 3.250,93

€ 389,54

-130-170 m2

€ 3.554,64

€ 420,37

-170-190 m2

€ 3.392,25

€ 459,94

-190-230 m2

€ 3.248,87

€ 506,70

-> 230 m2

€ 3.676,95

€ 566,83

Vanaf 1987

->= 252 m2

€ 2.919,46

€ 515,44

De bovenstaande normbedragen zijn bijgesteld ten behoeve van de vergoedingen voor 2006. De bedragen zijn gebaseerd op het prijspeil van 1 juli 2005 en voorzien van het MEV-indexcijfer voor 2006(3,25% voor onderhoud, eerste inrichting en klokuurvergoeding gymnastiek).

Medegebruik/huur van een niet-eigen voorziening Naast gymnastiek in een eigen lokaal van de school is er tevens gymnastiek mogelijk in een bestaande gymnastiekaccommodatie door middel van medegebruik of huur (van een andere school/de gemeente/een commerciële exploitant). Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie bestaat recht op de volgende vergoeding:

  • ·

    Indien de gymnastiekzaal van een andere school voor primair onderwijs wordt gebruikt, wordt het variabele deel van het klokuurbedrag aan de eigenaar vergoed.

  • ·

    Indien de gymnastiekzaal van een school voor voortgezet onderwijs wordt gebruikt, wordt het vaste en het variabele deel van het klokuurbedrag vergoed.

  • ·

    Indien een gymnastiekaccommodatie van de gemeente wordt gebruikt, volstaat ingebruikgeving van de accommodatie voor het vastgesteld aantal klokuren.

Indien een gymnastiekaccommodatie van een commerciële exploitant wordt gebruikt, zal de huurprijs (stichtingskosten + materiële instandhouding) worden vergoed. De huurprijs wordt door de gemeente aan de exploitant voldaan.

TOELICHTING

Modelbeleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

In deze beleidsregel is de vergoeding voor gymnastiekruimten voor het primair onderwijs nader geregeld. De verlegging per 1 januari 1997 van de geldstroom 'materiële instandhouding gymnastiek' voor het primair onderwijs naar de gemeenten via het Gemeentefonds leidt tot de opdracht aan het college om na overleg met de schoolbesturen voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding het aantal klokuren vast te stellen dat ten hoogste per groep leerlingen voor vergoeding in aanmerking komt (artikel 117 WPO, artikel 115 WEC). Deze wettelijke opdracht is nader uitgewerkt in deze beleidsregel. Artikel 1 Omvang en vergoeding gebruik Lid 1

De capaciteit en het gebruik van gymnastiekaccommodaties wordt uitgedrukt in een aantal klokuren onderwijsgebruik

Hiertoe is in het eerste lid bepaald dat het college voor het basisonderwijs ten hoogste 1,5 klokuur gymnastiek per bovenbouwgroep bekostigt; voor het (voortgezet) speciaal onderwijs is dit ten hoogste 2,25 klokuur per bovenbouwgroep. In een specifiek geval is het in het (voortgezet) speciaal onderwijs mogelijk om voor een groep leerlingen jonger dan zes jaar een vergoeding te verkrijgen voor het gebruik van een gymnastiekruimte voor ten hoogste 3,75 klokuren per week. Deze mogelijkheid was al verankerd in de bekostigingsregels zoals deze golden voor 1 januari 1997. De formulering 'ten hoogste' betekent dat het college ook minder klokuren kan bekostigen wanneer op basis van het activiteitenplan van de school het gebruik van de gymnastiekruimte onder dit niveau ligt. De formulering sluit tevens uit dat het gebruik boven deze norm voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking komt. De wijze waarop het aantal groepen, waarvan de omvang van het gebruik wordt afgeleid, vastgesteld wordt, is neergelegd in bijlage III, deel B van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Voor het basisonderwijs wordt hiervoor verwezen naar paragraaf 1.2 van die bijlage; voor het (voortgezet) speciaal onderwijs naar paragraaf 2.2).

Leden 2 en 3

Hier wordt de hoogte en wijze van vergoeding geregeld voor het gebruik door het primair onderwijs van gymnastiekruimten die in eigendom zijn van een schoolbestuur van een niet door de gemeente in stand gehouden school. Anders dan voor de gymnastiekruimten die door of vanwege de gemeente beschikbaar zijn voor het onderwijsgebruik, dient in dit geval een vergoeding aan het schoolbestuur te worden verstrekt. Een school voor primair onderwijs welke een gemeentelijke accommodatie gebruikt als gymnastiekruimte krijgt hiervoor geen vergoeding. De gemeente bekostigt immers tot aan het genoemde maximum in lid 1 zelf de exploitatie van dit gebruik. Wanneer een schoolbestuur, niet zijnde de gemeente, eigenaar is van de accommodatie dan dient dit wel een vergoeding te ontvangen teneinde de kosten van het onderwijsgebruik te kunnen dekken.