Regeling vervallen per 27-02-2015

Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Ridderkerk 2006

Geldend van 17-03-2006 t/m 26-02-2015

Intitulé

Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Ridderkerk 2006

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Ridderkerk;

ieder voorzover het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 februari 2006,

nummer 392 ;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en op artikel 1:7:1:1 van de Ridderkerkse Uitwerkingsovereenkomst;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de volgende

Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Ridderkerk 2006

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.verwerend orgaan:

het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

b.wet:

de Algemene wet bestuursrecht;

a.commissie:

vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften.

Artikel 2 De Commissie Bezwaarschriften

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester, genoemd “Commissie Bezwaarschriften”.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3 Verdeling in Kamers

  • 1.

    De commissie bestaat uit drie Kamers, te weten:

    • -

      I algemene kamer

    • -

      II sociale aangelegenheden

    • -

      III personeelsaangelegenheden

2.

a.Kamer I is belast met de behandeling van en advisering over bezwaarschriften die niet onder de taakstelling vallen van de Kamers II en III.

b.Kamer II is belast met de behandeling van en advisering over bezwaarschriften op het terrein van sociale aangelegenheden.

c.Kamer III is belast met de behandeling van en advisering over bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten die betrekking hebben op de rechtspositie van personen die in dienst zijn van de gemeente Ridderkerk.

Artikel 4 Samenstelling Kamers

  • 1.

    Kamer I bestaat uit vijf leden.

  • 2.

    De Kamers II en III bestaan uit drie leden.

  • 3.

    De leden van de Kamers I en II kiezen uit hun midden een voorzitter.

  • 4.

    De leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 5.

    Het college kan een aantal plaatsvervangende leden benoemen, voor wie dezelfde bepalingen als voor de leden gelden.

  • 6.

    Ten aanzien van de benoeming van de voorzitter en de leden van Kamer III, geldt het volgende:

    • a.

      een lid wordt ter benoeming voorgedragen door de vakorganisaties die zijn toegelaten tot het georganiseerd overleg;

    • b.

      een lid wordt ter benoeming voorgedragen door het college;

    • c.

      de voorzitter wordt benoemd op voordracht van de onder a en b genoemde leden.

  • 7.

    Personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Ridderkerk, kunnen niet benoemd worden tot lid van de commissie.

Artikel 5 Secretariaat

  • 1.

    Het secretariaat van de commissie wordt vervuld door de juridisch adviseurs van de afdeling Managementondersteuning.

  • 2.

    Het secretariaat is verantwoordelijk voor:

    • a.

      het vanuit juridische expertise ondersteunen van de commissie, waaronder het inhoudelijk voorbereiden van de hoorzitting, de verslaglegging van de zitting en het opstellen van conceptadviezen;

    • b.

      het bijhouden in een geautomatiseerd systeem van de procesgang van stukken die bij de commissie voor behandeling zijn binnengekomen;

    • c.

      het actief voeren van regie op de bezwaarschriftenprocedure, waaronder de zorg voor de voortgangsbewaking;

    • d.

      het jaarverslag van de commissie.

  • 3.

    Secretarissen zijn voor hun secretariaatswerkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 6 Zittingsduur

  • 1.

    Commissieleden treden af op de dag van het aftreden van de raad. Zij kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 2.

    Commissieleden kunnen op elk moment ontslag nemen.

  • 3.

    Aftredende commissieleden blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 7 Procedure ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden

  • 1.

    De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door een secretaris van de commissie:

  • -

    2:1, tweede lid;

  • -

    6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • -

    7:4, tweede lid;

  • -

    7:6, vierde lid.

  • 2.

    Bij de uitoefening van de bevoegdheid ingevolge artikel 6:6 van de wet, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld, overlegt het bestuursorgaan met de secretaris van de commissie. Een termijn voor verzuimherstel wordt bij voorkeur vermeld in de ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift.

Artikel 9 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitters kunnen uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

  • 2.

    De secretarissen zijn bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

Artikel 10 Hoorzitting

  • 1.

    De secretaris bepaalt, in overleg met de voorzitter van een Kamer, plaats en tijdstip van de zitting waarin belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    De voorzitters beslissen over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3.

    Indien een voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 11 Uitnodiging hoorzitting

  • 1.

    De secretaris van de commissie nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk uit.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter van de Kamer verzoeken om wijziging van het tijdstip van de hoorzitting.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de hoorzitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de termijnen als genoemd in de vorige leden.

Artikel 12 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden van een Kamer, waaronder in ieder geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 13 Niet-deelneming aan behandeling

De voorzitters en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14 Openbaarheid hoorzittingen

  • 1.

    De hoorzittingen van Kamer I zijn in beginsel openbaar, die van de overige Kamers vinden achter gesloten deuren plaats.

  • 2.

    Bij een hoorzitting van Kamer I kunnen de deuren worden gesloten indien de voorzitter of een van de leden van Kamer I het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daar om verzoekt.

  • 3.

    Wanneer Kamer I vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien belanghebbenden of hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4.

    Indien een hoorzitting van Kamer I geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaats vindt, maakt het verslag hiervan melding.

  • 5.

    Het verslag verwijst naar de op de hoorzitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

Artikel 16 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dit verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Raadkamer en advies

  • 1.

    De Kamer van de commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    Over het uit te brengen advies wordt bij meerderheid van stemmen beslist. Indien de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. Van een minderheidsstandpunt wordt in het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel over de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4.

    Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de Kamer van de commissie.

Artikel 18 Uitbrengen advies

Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 16 en de andere door de Kamer van de commissie ontvangen informatie, via de functionele afdeling tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en kan aangehaald worden als “Verordening bezwaarschriften 2006”.

  • 2.

    Op dat moment vervallen:

  • -

    de Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften, vastgesteld door de raad op 21 november 1994 en door het college en de burgemeester op 25 oktober 1994;

  • -

    het Reglement bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden, vastgesteld door het college op 20 februari 1996.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Ridderkerk in zijn openbare vergadering van

13 maart 2006,

de griffier, de voorzitter,

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk op

14 februari 2006,

de secretaris, de burgemeester,

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Ridderkerk op 14 februari 2006,

de burgemeester,

Toelichting op de Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Ridderkerk 2006

Algemeen

Met ingang van 1 oktober 2005 is de behandeling van bezwaarschriften gecentraliseerd: alle bezwaarschriften, met uitzondering van de zogenaamde ‘belastingbezwaren’ worden via een centraal secretariaat bij de afdeling Managementondersteuning, team Juridische Zaken (MO/JZ) afgehandeld.

In deze nieuwe verordening is die centralisatiegedachte vertaald. Zo worden er geen aparte secretarissen meer aangewezen door het college, maar is bepaald dat team JZ het secretariaat voert. De regiefunctie ten aanzien van de bezwaarschriftenprocedure wordt nu expliciet bij team JZ gelegd. Dat is onder meer belangrijk met het oog op het streven naar het verkorten van de afhandelingstermijnen.

Ook is in deze verordening sprake van één bezwarencommissie die onderverdeeld is in subcommissies, die Kamers worden genoemd.

Overigens moest de Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften uit 1994 toch al aangepast worden vanwege gewijzigde wetgeving. Door de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur zijn bevoegdheden die voorheen bij de raad lagen, bij het college komen te liggen. Voorts is de mogelijkheid van administratief beroep bij de raad komen te vervallen.

Actualisering van de verordening heeft tevens geleid tot tekstuele aanpassingen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorkomen. Zo ontbreekt een beschrijving van het begrip ‘bestuursorgaan’ hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als ‘verwerend orgaan’.

Artikel 2 De Commissie Bezwaarschriften

Op grond van de oude regelgeving was nog sprake van drie commissies: de commissie bezwaar- en beroepschriften, de commissie sociale zekerheid en de bezwarencommissie personeels-aangelegenheden. Deze zijn nu samengevoegd in de Commissie Bezwaarschriften.

In verband met het verdwijnen van de mogelijkheid van administratief beroep op gemeentelijk niveau, is in de naam de term beroepschriften komen te vervallen.

Artikel 3 Verdeling in Kamers

De commissie is in drie Kamers (subcommissies) verdeeld die elk een eigen taakgebied hebben.

Kamer II is qua taakgebied gelijk aan de oude commissie sociale zekerheid en adviseert over bezwaren tegen besluiten die op grond van sociale zekerheidsregelgeving zijn genomen, zoals de Wet werk en bijstand, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. Verder adviseert Kamer II ook over bezwaarschriften die zich richten tegen besluiten op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten. Wanneer deze wet komt te vervallen en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in werking treedt – naar verwachting in januari

2007 – dan behoren ook bezwaren gericht tegen WMO-besluiten tot het taakgebied van Kamer II.

Kamer III is wat voorheen de Bezwarencommissie personeelsaangelegenheden was en heeft als taakgebied de bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten die gevolgen hebben voor de rechtspositie van mensen die in dienst zijn van de gemeente Ridderkerk. Medewerkers die een arbeidscontract naar burgerlijk recht hebben, zullen dus niet met deze commissie te maken kunnen krijgen.

Kamer I is de ‘rest-Kamer’ en adviseert over bezwaren waarover Kamer II noch Kamer III adviseert.

Artikel 4 Samenstelling kamers

Anders dan onder de vorige verordening, is nu het college het bestuursorgaan dat de commissieleden benoemt, schorst en ontslaat.

Voor Kamer III geldt een afwijkende regeling, die is neergelegd in het zesde lid en geen nadere toelichting behoeft.

Artikel 5 Secretariaat

In het eerste lid is vastgelegd dat alle juridisch adviseurs van de afdeling MO secretaris van de commissie zijn; het is dus niet meer noodzakelijk dat de secretarissen worden aangewezen.

De verantwoordelijkheden van het secretariaat zijn in het tweede lid vastgelegd. Met het oog op juridische kwaliteitszorg is met name van belang dat vastligt dat het secretariaat de regiefunctie heeft (termijnbewaking!), dat er een jaarverslag komt en dat in een geautomatiseerd systeem de procesgang wordt bijgehouden.

Artikel 6 Zittingsduur

Voor alle commissieleden geldt dat hun zittingsperiode gelijk loopt aan die van de raad. Voor Kamer III, voorheen de bezwarencommissie personeelsaangelegenheden, is dat nieuw; zij werden voorheen benoemd voor een onbepaalde periode.

Een lid kan zelf het tijdstip van ontslag bepalen.

Het derde lid is feitelijk een bepaling van orde; een lid dat ontslag neemt kan niet gedwongen worden de functie te blijven vervullen.

Artikel 7 Procedure ingediend bezwaarschrift

Dit artikel spreekt voor zich.

In de Awb (art. 6:5 e.v.) wordt uitgebreid aandacht geschonken aan de wijze waarop een bezwaarschrift ingediend moet worden en de daarmee samenhangende ontvankelijkheidsvragen.

Over de ontvangstbevestiging wordt nog opgemerkt dat naast verzending per post ook uitreiking van een ontvangstbewijs in aanmerking komt.

Gezien het belang van de datum van de poststempel en ter voorkoming van onnodige geschillen over de ontvankelijkheid (zie artikel 6:9 Awb) wordt ook altijd de envelop waarin het bezwaarschrift is verzonden bewaard.

Een per fax verzonden bezwaarschrift dient vóór 24.00 uur van de laatste dag van de termijn te zijn ingediend. Op grond van jurisprudentie moet het faxen zijn aangevangen vóór 24.00 uur. Het risico van storingen in zowel de zendende als de ontvangende faxapparatuur is voor de verzender (ABRS 16 mei 2000, AB 00/325).

Een bezwaarschrift verzenden per e-mail is (nog) niet mogelijk. Op grond van artikel 2:15 van de Awb kan een bericht alleen elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg geopend is. In Ridderkerk is nog niet kenbaar gemaakt dat bezwaarschriften via de mail verzonden kunnen worden.

Wordt een bezwaarschrift per e-mail ingediend, dan wordt de verzender op de hoogte gebracht van het feit dat dit niet mogelijk is en wordt hij verzocht het bezwaarschrift alsnog op de voorgeschreven wijze te versturen.

Het aantekenen van de datum van ontvangst wordt in artikel 6:15 Awb uitdrukkelijk voorgeschreven indien het bezwaarschrift wordt ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan of een onbevoegde administratieve rechter. Dit heeft betekenis voor de vraag of het geschrift tijdig bij de bevoegde instantie is ingediend.

Met dit artikel wordt de daadwerkelijke behandeling van een ingediend bezwaarschrift door de commissie gestart. In de Ridderkerkse praktijk wordt van elk binnengekomen bezwaarschrift direct een kopie naar het secretariaat van de commissie verstuurd.

Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden

Ingevolge artikel 7:13 Awb beslist de commissie over onder andere de toepassing van artikel 7:4, zesde lid, en 7:5, tweede lid. Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend. De hiervoor aangehaalde bepalingen zijn in dit artikel dan ook niet genoemd.

Bij de uitoefening van de in het eerste lid aangehaalde bepalingen, vindt zonodig overleg plaats tussen de secretaris en de voorzitter of de commissie.

Wanneer een bezwaarschrift niet voldoet aan een van de vereisten van artikel 6:5 Awb, moet het bestuursorgaan de indiener een termijn stellen om het verzuim te herstellen. Om praktische redenen is ervoor gekozen deze bevoegdheid niet over te dragen aan de commissiesecretaris. De ontvangstbevestiging wordt immers door het bestuursorgaan verzonden en het is het handigst om daarin direct een termijn voor verzuimherstel op te nemen.

Artikel 9 Vooronderzoek

Het spreekt voor zich dat de secretaris van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de klager in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.

De activiteiten van de commissie of haar secretarissen bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.

Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat dat college de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college door zo'n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.

Artikel 10 Hoorzitting

Voor het bepaalde in het eerste lid: zie de toelichting op artikel 11 van deze verordening.

Artikel 7:3 van de Awb geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien.

Artikel 11 Uitnodiging hoorzitting

Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. Gekozen is voor een termijn van twee weken, mede in verband met de termijn van 10 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 Awb) en het bepaalde in artikel 7:4 Awb.

Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Een verzoek om uitstel moet niet automatisch gehonoreerd worden. Een gemotiveerd verzoek om uitstel kan ingewilligd worden, maar dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging kan ondervinden.

Artikel 12 Quorum

Dit artikel spreekt voor zich.

Er is geen wettelijk bezwaar tegen het horen in het kader van de bezwaarprocedure door de voorzitter en één lid van de adviescommissie, terwijl advisering door de voltallige commissie heeft plaatsgevonden (ABRS 2 maart 2000, GS 2000/ 7119, 3).

Artikel 13 Niet-deelneming aan behandeling

Dit artikel behoeft geen toelichting. Zie ook artikel 2:4 Awb.

Artikel 14 Openbaarheid hoorzittingen

Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb besluit het bestuursorgaan, voorzover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid Awb wordt deze bevoegdheid aan de commissie toegekend.

De hoorzittingen van de bezwarencommissie personeelsaangelegenheden, nu Kamer III, vonden in het verleden ook altijd achter gesloten deuren plaats.

Uit privacy-overwegingen is er nu voor gekozen dat ook de zittingen van Kamer II niet openbaar zijn. Hier komen immers vaak zaken aan de orde van financiële, medische of familiaire aard, met een vertrouwelijk karakter.

Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging

Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. Het verslag speelt ook een rol in de raadkamer en bij het advies. Als een lid afwezig is geweest bij het horen en de stemmen staken in de adviescommissie, hoeft bij de hernieuwde behandeling in de commissie niet opnieuw gehoord te worden (CRvB, 2 april 1996, AB 1997/23).

Artikel 16 Nader onderzoek

Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden.

Artikel 17 Raadkamer en advies

Advisering door de voorzitter en één lid van de hoorcommissie is in strijd met artikel 7:13, eerste lid, onder a Awb. Het is wel mogelijk om het horen op te dragen aan de voorzitter of een lid van de commissie.

Artikel 18 Uitbrengen advies

Volgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.

Het commissieadvies gaat via de functionele afdeling naar het bestuursorgaan: dit is vooral bij adviezen tot gegrondverklaring van belang omdat dergelijke adviezen tot wijziging van beleid, werkwijze of regelgeving kunnen leiden.

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.