Besluit van de burgemeester van de gemeente Ridderkerk houdende regels omtrent het aanwijzen van veiligheidsrisicogebieden Ridderkerk

De burgemeester van Ridderkerk,

Overwegende:

dat er sinds juni 2019 binnen de gemeente Ridderkerk een sterke toename is geconstateerd van het aantal ernstige geweldincidenten, waarbij messengebruik een prominente rol speelt. Dit is een fenomeen dat zich onder zeer jonge jongeren in razend tempo heeft verspreid;

dat in korte tijd een stijgend aantal wapens is aangetroffen en een stijgend aantal heftige wapengerelateerde misdrijven is vastgelegd in het registratiesysteem (BVH) van de politie in de winkelcentra De Ridderhof, Jorishof, Dillenburgplein, Vlietplein, West en Oost, de voortgezet onderwijs scholengemeenschappen en de wijk Bolnes in de gemeente Ridderkerk;

dat het ‘shanken’ of steken van iemand waarmee een geschil is, onder andere een uitvloeisel van drill rap krijgt steeds meer aandacht. Op social media zijn drill raps geconstateerd, die zijn opgenomen binnen het basisteam Oude Maas. De huidige tendens binnen de gemeente Ridderkerk is dan ook de potentiele slachtoffers zich aan het bewapenen zijn om zich in het geval tegen een incident te kunnen "verdedigen";

dat een trend is te zien onder jongeren waarbij, naast messen, ook gereedschappen als wapens worden gebruikt. De meest recente incidenten met betrekking tot messen en het gebruik van gereedschappen als wapens, hebben plaatsgevonden op de Noordstraat in Bolnes te Ridderkerk. Er circuleren filmpjes van vechtpartijen onder jongeren op de Noordstraat te Ridderkerk, waarbij te zien is dat er met een mes wordt gedreigd en dat er een jongen meerdere malen met een moersleutel wordt geslagen;

dat in toenemende mate de politie hoort dat onder jongeren een angstcultuur heerst en dat jongeren wapens dragen uit zelfbescherming als gevolg van de hype;

dat deze geweldsincidenten onder de inwoners van Ridderkerk geleid hebben tot grote maatschappelijke onrust en een toename van gevoelens van onveiligheid;

dat daardoor op dit moment inmiddels ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens in bepaalde gebieden in de gemeente Ridderkerk;

dat in de aangewezen gebieden een zo intensief en breed mogelijk pakket aan maatregelen wordt genomen gericht op de jeugd om de criminaliteit aan te pakken;

dat daarom de dringende maatschappelijke behoefte bestaat om tegen het bezit en gebruik van steekwapens en (vuur)wapens op te treden omdat dit groot gevaar oplevert voor de openbare orde en veiligheid en leidt tot verstoring van de rechtsorde;

dat preventief fouilleren een effectief (preventief) middel is om mensen ertoe te bewegen geen wapens bij zich te dragen in de openbare ruimte en om aangetroffen wapens in beslag te kunnen nemen;

dat artikel 151b van de Gemeentewet, gelezen in samenhang met artikel 2.76 van de Algemene plaatselijke verordening Ridderkerk, de burgemeester de bevoegdheid geeft in een dergelijke situatie het gebied, met inbegrip van de voor het publiek openstaande gebouwen en de daarbij behorende erven, ten aanzien waarvan zich deze vrees voordoet aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied, waar de Officier van Justitie de bevoegdheden als bedoeld in artikel 50, derde lid, artikel 51, derde lid, en artikel 52, derde lid, van de Wet Wapens en Munitie kan toepassen (‘preventief fouilleren’);

dat de burgemeester zich, gelet op het voorgaande, genoodzaakt voelt om gebruik te maken van deze bevoegdheid tot aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied, waarbij de gebieden zijn aangewezen waarbij de kans op genoemde verstoring van de openbare orde het grootst is;

dat het belang van de handhaving van de openbare orde rondom de aangewezen gebieden naar het oordeel van de burgemeester zwaarder weegt dan het belang van een ieder op eerbiediging van zijn privéleven, en dat de inbreuk op laatstgenoemd belang reeds wordt beperkt door het feit dat de onderhavige aanwijzing als veiligheidsrisicogebied slechts voor de duur van zes maanden wordt gedaan.

dat dit besluit een tijdelijk karakter heeft en geldt voor een periode van een half jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding. Een dergelijke periode wordt noodzakelijk geacht omdat de met de aanwijzing verkregen bevoegdheden bij herhaling en regelmatig moeten kunnen worden ingezet. De verwachting is dat geschetste problemen slechts met een langdurige inzet van politie en justitie kunnen worden gekeerd. Beoogd wordt een gedragsverandering teweeg te brengen. Dit vergt een lange adem.

dat één en ander besproken is met de Officier van Justitie, de districtchef van politie en de teamchefs van de politie;

Gelet op artikel 151b van de Gemeentewet en artikel 2.76 van de Algemene plaatselijke verordening Ridderkerk;

BESLUIT