Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Ridderkerk houdende regels omtrent de heffing en invordering van afvalstoffenheffing (Verordening afvalstoffenheffing 2021)

Geldend van 19-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Ridderkerk houdende regels omtrent de heffing en invordering van afvalstoffenheffing (Verordening afvalstoffenheffing 2021)

De raad van de gemeente Ridderkerk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2020;

gelet op het advies van de commissie Samen wonen van 26 november 2020;

overwegende dat de verordening en de bijbehorende tarieventabel voor 2021 dienen te worden vastgesteld door de gemeenteraad;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2021 (VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2021)

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2. Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam een aan plaats gebonden is.

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, dan wel met toepassing van de in de bijbehorende tarieventabel opgenomen tarieven hoger wordt als gevolg van wijziging in het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel, is de belasting respectievelijk de hogere belasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, dan wel met toepassing van de in de bijbehorende tarieventabel opgenomen tarieven lager wordt als gevolg van wijziging in het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar met een gelijk aantal personen een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5. Belastingbedragen tot € 10,00 worden niet geheven. Het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen wordt aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 6. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en de daarop volgende termijnen telkens twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 2.100,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2020’ van 12 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2021'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ridderkerk van 14 december 2020.

De griffier,

mr. J.G. van Straalen

De voorzitter,

mw. A. Attema

Bijlage 1: Tarieventabel afvalstoffenheffing 2021

behorende bij de VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2021

Hoofdstuk 1.1 Maatstaf en tarief afvalstoffenheffing

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

 

1.1.1

Bij het gebruik van een perceel door meerdere personen

€ 325,44

1.1.2

Bij het gebruik van het perceel door één persoon

€ 234,36

 

Er wordt geen kwijtschelding verleend voor de eerste € 97,62 van het totaal verschuldigd bedrag aan afvalstoffenheffing.

 

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2.

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor:

 

1.2.1

het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen per aanvraag (max. 3m3 per keer)

€ 20,00

1.2.2

het op aanvraag inzamelen van grove tuinafvalstoffen per aanvraag (max. 3m3 per keer)

€ 20,00

1.2.3

Indien kwijtschelding gemeentelijke belasting is verleend, wordt restitutie voor het inzamelen van grof huishoudelijk of grof tuinafval verleend voor de inzameling van Grof huishoudelijk afval maximaal € 40,-- (2 keer € 20).

 

1.2.4

Eenmalige kwijtschelding wordt verleend voor het inzamelen van grof huishoudelijk afval na overlijden.

 

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Tarieventabel afvalstoffenheffing 2020” van 12 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan. Deze tarieventabel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 3.

    Deze tarieventabel wordt aangehaald als “Tarieventabel afvalstoffenheffing 2021'.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ridderkerk van 14 december 2020.

De griffier,

mr. J.G. van Straalen

De voorzitter,

mw. A. Attema