Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk houdende regels omtrent de dagen, tijden, plaatsen en wijze waarop afvalstoffen kunnen worden overgedragen of ter inzameling aangeboden (Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Ridderkerk 2021)

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk houdende regels omtrent de dagen, tijden, plaatsen en wijze waarop afvalstoffen kunnen worden overgedragen of ter inzameling aangeboden (Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Ridderkerk 2021)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk,

Overwegende dat het in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen wenselijk is nadere regels te stellen over de dagen, tijden, plaatsen en wijze waarop afvalstoffen kunnen worden overgedragen of ter inzameling aangeboden aan de bij dit besluit aan te wijzen inzameldienst en andere inzamelaars, als bedoeld in de Afvalstoffenverordening Ridderkerk 2020;

Gelet op de bepalingen van de Afvalstoffenverordening Ridderkerk 2020;

BESLUIT

  • I.

    In te trekken het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2016 van de gemeente Ridderkerk;

  • II.

    Vast te stellen het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Ridderkerk 2021.

Artikel 1. Begripsomschrijving

In dit uitvoeringsbesluit wordt (mede) verstaan onder:

  • a.

    afvalpas: de door of namens de gemeente verstrekte pas voor toegang tot inzamelmiddelen of de gemeentelijke milieustraat;

  • b.

    asbest en asbestverdacht materiaal: afval waarin zich asbest bevindt of waarvan wordt gedacht dat het asbest bevat;

  • c.

    banden: schone banden van motoren en personenauto’s, zonder velgen;

  • d.

    dakbedekkingsmateriaal: ook wel genoemd dakleer, bestaand uit beplatingmateriaal van hout of kunststof, voorzien van een laag koolteer of bitumen. Dit is inclusief dakgrind, waaraan zich teer of bitumen bevindt;

  • e.

    drukhouders: houders waarin onder druk een stof heeft gezeten, zoals spuitbussen, gasflessen, brandblussers en overige drukhouders;

  • f.

    elektrische en elektronische apparatuur: de producten zoals genoemd in de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur, met uitzondering van niet-huishoudelijke artikelen zoals professionele koelapparatuur;

  • g.

    EPS (geëxpandeerd polystyreen): schoon, droog piepschuim;

  • h.

    frituurolie en -vet: gebruikt frituurolie en -vet;

  • i.

    geneesmiddelen: (restanten van) geneesmiddelen, zoals gedefinieerd in de Geneesmiddelenwet;

  • j.

    gipsafval: gipsafval dat vrijkomt bij verbouwingen, gipsplaten en gipsblokken;

  • k.

    glas: eenmalige glasverpakkingen zoals flessen, potten en andere glazen verpakkingen, met uitzondering van vlakglas, (glas)keramiek, gloei- en spaarlampen, TL-lampen, nagellakflesjes, stenen kruiken, porselein, kristal, spiegels, kunststofflessen, niet-metalen doppen van flessen en kurken;

  • l.

    groente-, fruit- en tuinafval (GFT): dat deel van de huishoudelijke afvalstoffen dat van organische oorsprong is, beperkt is van omvang en apart wordt ingezameld, zoals nader beschreven in bijlage 1;

  • m.

    grof huishoudelijk afval: volumineus of zwaar huishoudelijk afval dat door afmeting of gewicht niet in een inzamelmiddel of via een inzamelvoorziening ter inzameling kan worden aangeboden, met uitzondering van bouw- en sloopafval, oud ijzer en grof tuinafval;

  • n.

    grof tuinafval: plantaardige of organische afvalstoffen door aard, samenstelling of omvang niet vallend onder GFT-afval en vrijkomend bij de aanleg, het onderhoud of verwijdering van particulier groen, zoals grof loofafval, snoeihout et cetera, met uitzondering van bielzen, tuinhekken en tuinschuttingen;

  • o.

    harde kunststof: schone gebruiksproducten van hard plastic/kunststof en ontdaan van verontreinigingen;

  • p.

    huishoudelijk restafval: afval afkomstig van particuliere huishoudens, dat overblijft na scheiding van andere deelstromen genoemd in artikel 7 van de verordening;

  • q.

    injectienaalden: gebruikte en ongebruikte injectienaalden;

  • r.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, KCA-box of big bag, ten behoeve van één perceel;

  • s.

    inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of milieustraat, ten behoeve van meerdere percelen;

  • t.

    kadavers van kleine huisdieren: dode dieren die niet zijn bestemd of worden gehouden voor dierlijke of andere productie en afkomstig zijn van particulieren, dierenartsenpraktijken of dierenklinieken;

  • u.

    klein chemisch afval (KCA): huishoudelijke afvalstoffen zoals vermeld op de KCA-lijst van Milieu Centraal, inclusief geneesmiddelen en injectienaalden, batterijen, spaarlampen, tl- en ledlampen;

  • v.

    matrassen: afgedankte matrassen, met uitzondering van onderstellen van boxsprings;

  • w.

    medisch materiaal: huishoudelijk afval dat vanwege een medische indicatie leidt tot extra aanbod, zoals luiermateriaal, dat dient voor incontinentie, niet zijnde luiers voor baby’s en peuters, stomamateriaal, infuusmateriaal, hulpmiddelen van sondevoeding en nierdialyse-materiaal;

  • x.

    oud ijzer: metaal of metalen onderdelen, met uitzondering van elektrische en elektronische apparatuur;

  • y.

    oud papier en karton: huishoudelijk oud papier en karton dat droog en schoon en niet vervuild is met andere afvalfracties, met uitzondering van drankenkartons voor zuivel en frisdranken, ordners en ringbanden met metaal en/of plastic onderdelen, geplastificeerd papier, sanitair papier, behang, vinyl en doorslagpapier;

  • z.

    plastic-, metaalverpakkingen en drankenkartons (PMD): lege plastic- en metaalverpakkingen, blik en drankenkartons, zoals bedoeld in het kader van de Raamovereenkomst verpakkingen;

  • aa.

    textiel: kleding, lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisel, grote lappen stof en gordijnen die schoon zijn, niet vervuild met andere afvalfracties en niet eerder gebruikt als bijvoorbeeld poets- of verflappen;

  • bb.

    verlichting: lichtbron, met uitzondering van spaarlampen, tl- en ledlampen;

  • cc.

    verordening: Afvalstoffenverordening Ridderkerk 2020 van de gemeente Ridderkerk;

  • dd.

    vlakglas: schone ruiten van woningen, dubbelglas, draadglas, gelaagd glas, spiegelglas, gehard glas, glazen bouwstenen (zonder cement), aquaria, douchewanden, glazen snijplanken, glas van foto- en posterlijsten, afkomstig van particuliere huishoudens, zonder kozijn.

Artikel 2. Aanwijzing inzamelende instanties

  • 1. Als inzameldienst op grond van artikel 3, eerste lid, van de verordening wordt aangewezen NV BAR-Afvalbeheer, gevestigd te Rhoon.

  • 2. Als inzamelaar op grond van artikel 4, eerste lid, van de verordening wordt aangewezen:

    • a.

      NV HVC als exploitant van de Milieustraat Noordpolder aan de Crezéepolder 9 te Hendrik-Ido-Ambacht, hierna aangeduid als de Milieustraat Noordpolder;

    • b.

      voor de inzameling van de herbruikbare fractie uit het grof huishoudelijk afval, niet zijnde bouw- of sloopafval, en textiel: Opnieuw en Co aan de PC Hooftstraat 12 te Ridderkerk;

    • c.

      voor de inzameling van kadavers: de Dierenambulance Zuid-Holland Zuid;

    • d.

      voor de inzameling van geneesmiddelen en injectienaalden: apothekers en de milieustraat aangewezen in artikel 3 van dit uitvoeringsbesluit;

    • e.

      voor de inzameling van klein chemisch afval: winkeliers en de milieustraat aangewezen in artikel 3 van dit uitvoeringsbesluit.

Artikel 3. Aanwijzing van de milieustraat

Op grond van artikel 5 van de verordening wordt de Milieustraat Noordpolder aan de Crezéepolder 9 te Hendrik-Ido-Ambacht aangewezen als brenglocatie voor grof huishoudelijk afval en de in artikel 4, tweede lid, genoemde afvalstoffen van huishoudens.

Artikel 4. Afzonderlijke inzameling

  • 1. De volgende bestanddelen van de huishoudelijke afvalstoffen worden op grond van artikel 7, eerste lid, van de verordening afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      huishoudelijk restafval;

    • b.

      GFT-afval;

    • c.

      oud papier en karton;

    • d.

      glas;

    • e.

      textiel.

  • 2. De volgende bestanddelen van de huishoudelijke afvalstoffen, kunnen op grond van artikel 7, eerste lid, van de verordening bij de milieustraat worden aangeboden:

    • a.

      (tuin)hout;

    • b.

      asbest en asbestverdacht afval;

    • c.

      banden;

    • d.

      dakbedekkingsmateriaal (dakgrind en dakleer);

    • e.

      drukhouders;

    • f.

      elektrische en elektronische apparatuur;

    • g.

      EPS-afval;

    • h.

      frituurolie en -vet;

    • i.

      gasbeton;

    • j.

      gipsafval;

    • k.

      glas;

    • l.

      grof huishoudelijk afval;

    • m.

      grof tuinafval;

    • n.

      harde kunststof;

    • o.

      isolatiemateriaal;

    • p.

      klein chemisch afval;

    • q.

      matrassen;

    • r.

      oud ijzer;

    • s.

      oud papier en karton;

    • t.

      textiel;

    • u.

      verlichting;

    • v.

      vlakglas.

  • 3. De volgende bestanddelen worden ingezameld middels maatwerkoplossingen aangeboden door de aangewezen inzamelaar:

    • a.

      medisch materiaal.

Artikel 5. Nadere regels gescheiden aanbieding

Krachtens artikel 7, derde lid, van de verordening, wordt in het belang van een doelmatig afvalstoffenbeheer het afzonderlijk inzamelen van plastic- en metaalverpakkingen en drankenkartons als bedoeld in het Besluit Beheer Verpakkingen achterwege gelaten en door middel van nascheiding achteraf uit het restafval gesorteerd.

Artikel 6. Inzamelmiddelen en -voorzieningen

De inzameling kan plaatsvinden via:

  • a.

    een inzamelmiddel voor de gebruiker van één perceel;

  • b.

    een inzamelvoorziening voor gebruikers van meerdere percelen;

  • c.

    een inzamelvoorziening op wijkniveau.

Het college kan aanwijzen via welk al dan niet namens de gemeente verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt. Op grond van artikel 10 van de verordening worden de volgende inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen aangewezen:

  • 1.

    voor huishoudelijk restafval:

    • a.

      een namens de gemeente verstrekte minicontainer van 240 liter voor de gebruiker van één perceel;

    • b.

      een (ondergrondse) verzamelcontainer voor gebruikers van meerdere percelen.

  • 2.

    voor GFT-afval:

    • a.

      een namens de gemeente verstrekte minicontainer van 140 of 240 liter voor de gebruiker van één perceel;

    • b.

      een (bovengrondse) GFT-cocon van 240 of 660 liter voor gebruikers van meerdere percelen.

  • 3.

    voor oud papier en karton:

    • a.

      een namens de gemeente verstrekte minicontainer van 140 of 240 liter voor de gebruiker van één perceel;

    • b.

      een (ondergrondse) papiercontainer op wijkniveau.

  • 4.

    voor glas:

    • a.

      een (ondergrondse) glascontainer op wijkniveau.

  • 5.

    voor textiel:

    • a.

      een (bovengrondse) textielcontainer op wijkniveau.

  • 6.

    voor medisch materiaal:

    • a.

      de door de inzameldienst verzorgde maatwerkoplossingen.

  • 7.

    voor de overige stromen genoemd in artikel 4, tweede lid, van dit uitvoeringsbesluit:

    • a.

      de door het college in artikel 3 aangewezen milieustraat.

Artikel 7. Inzamelfrequentie

  • 1. Op grond van artikel 7, eerste lid, van de verordening geldt de volgende inzamelfrequentie voor de afvalstoffen die aan huis worden ingezameld:

    • a.

      voor huishoudelijk restafval van grondgebonden percelen: één keer per twee weken;

    • b.

      voor GFT-afval van grondgebonden percelen: één keer per twee weken;

    • c.

      voor oud papier en karton van grondgebonden percelen: één keer per vier weken.

  • 2. Op uitvoeringsniveau kan worden afgeweken van het onder het eerste lid bepaalde.

Artikel 8. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Het college stelt de volgende regels op grond van artikel 9 van de verordening vast:

  • a.

    minicontainers moeten op de vastgestelde inzameldag voor 7.30 uur worden aangeboden;

  • b.

    minicontainers mogen, mits goed gesloten, de avond voor de vastgestelde inzameldag vanaf 22.00 uur op de juiste wijze worden aangeboden;

  • c.

    minicontainers moeten uiterlijk aan het eind van de dag van lediging om 22.00 uur van de openbare weg zijn verwijderd;

  • d.

    in verband met geluidshinder mogen glasbakken alleen tussen 7.00 uur en 20.00 uur worden gebruikt;

  • e.

    in verband met mogelijke hinder mogen ondergrondse containers alleen tussen 07.00 uur en 22.00 uur worden gebruikt;

  • f.

    de exploitant van de Milieustraat Noordpolder kan tijden aanwijzen voor het ter inzameling aanbieden op de milieustraat;

  • g.

    grof huishoudelijk afval, grof tuinafval en oud ijzer dient op een openbare en toegankelijke plek aangeboden te worden na 22.00 uur en voor 8.00 uur;

  • h.

    voor het op afroep inzamelen van grof huishoudelijk afval, grof tuinafval of oud ijzer kan een tarief worden gehanteerd zoals beschreven in de geldende Verordening afvalstoffenheffing;

  • i.

    de dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden kunnen bekend worden gemaakt middels een huis-aan-huis verspreide kennisgeving. Ook wordt een afvalkalender gepubliceerd via internet waarop de wijkindeling van inzameling staat vermeld. Deze informatie wordt tevens aangeboden in de BAR-afvalapp.

Artikel 9. Wijze en plaats van aanbieding

Krachtens artikel 10, vijfde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels over de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden vast:

  • 1.

    het aanbieden van minicontainers moet ordelijk geschieden op de daarvoor bestemde aanbiedplaatsen en/of met de voorkant naar de woning en de wielen en de handgreep in de richting van de weg, zodanig dat voetgangers en overig verkeer niet worden gehinderd of in de doorgang worden belemmerd en gevaar of schade wordt voorkomen en waarbij aanwijzingen van de inzameldienst dienen te worden opgevolgd;

  • 2.

    inzamelmiddelen dienen goed gesloten te zijn en inzamelingvoorzieningen moeten na gebruik goed gesloten worden. Uit de inzamelmiddelen en de inzamelvoorzieningen mag geen huishoudelijk afval steken;

  • 3.

    het ten onrechte of op een onjuiste wijze aanbieden van afvalstoffen in een inzamelmiddel kan ertoe leiden dat het inzamelmiddel niet wordt geledigd;

  • 4.

    afvalstoffen welke ten onrechte of op een onjuiste wijze zijn aangeboden en welke na inzameling daardoor in de minicontainer zijn achtergebleven dienen onverwijld door de aanbieder uit de minicontainer te worden verwijderd;

  • 5.

    het gewicht van de hoeveelheid afvalstoffen en het eigen gewicht van de ter lediging aangeboden minicontainer mag in zijn totaliteit niet meer zijn dan 60 kilogram.

Artikel 10. Regels over het aanbieden van afvalstoffen zonder inzamelmiddel

Krachtens artikel 10, zesde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels over het aanbieden van huishoudelijk afval zonder inzamelmiddel vast:

  • 1.

    de volgende afvalstoffen kunnen zonder inzamelmiddel gescheiden ter inzameling worden aangeboden:

    • a.

      grof huishoudelijk afval;

    • b.

      grof tuinafval;

    • c.

      elektrische en elektronische apparaten;

    • d.

      oud ijzer.

  • 2.

    de inzameling van grof huishoudelijk afval, grof tuinafval, elektrische en elektronische apparaten en oud ijzer vindt op afroep plaats. De aanbieder dient voor deze inzameling op afroep een afspraak te maken met de inzamelaar;

  • 3.

    grof huishoudelijk afval, grof tuinafval, elektrische en elektronische apparaten en oude metalen dienen op de afgesproken dag en tijd op een voor het inzamelmaterieel goed bereikbare plaats, niet op eigen terrein bij de woning, klaar te staan;

  • 4.

    na inzameling dient de aanbiedplaats door de aanbieder veegschoon te worden gemaakt;

  • 5.

    de afvalstoffen vermeld in dit artikel, eerste lid, moeten in hanteerbare eenheden worden aangeboden. De maximale hoeveelheid per aanbieding mag niet meer zijn dan 3 m3 en de voorwerpen mogen niet langer zijn dan 1,5 meter en niet zwaarder dan 20 kilogram;

  • 6.

    grof tuinafval moet gebundeld aangeboden worden;

  • 7.

    het aangeboden afval mag geen scherpe delen en spijkers bevatten;

  • 8.

    de volgende soorten bouw- en sloopafval mogen niet op afroep worden aangeboden: steenachtig bouw- en sloopafval, gips, spiegel- en/of glashoudend afval, zand, puin, cellenbeton, bitumineus dakafval, teermastiek en dakgrind. Deze stromen mogen wel op de milieustraat worden aangeboden, met uitzondering van zand;

  • 9.

    klein chemisch afval mag om veiligheidsredenen niet aan de openbare weg worden aangeboden en wordt dus niet op afroep ingezameld, maar moet persoonlijk worden overhandigd bij de milieustraat of bij een in artikel 2, tweede lid, van dit uitvoeringsbesluit aangewezen instantie;

  • 10.

    kerstbomen worden jaarlijks ingezameld op de daarvoor door de gemeente aangewezen verzamelpunten, die via de gemeentelijke website bekend worden gemaakt.

Artikel 11. Grondslag gegevensregistratie

De inzameldienst die is aangewezen op grond van artikel 3, eerste lid, van de verordening en op grond van artikel 2, eerste lid, van het uitvoeringsbesluit is bevoegd om de afvalpassen voor (ondergrondse) inzamelvoorzieningen en de informatiedragers van minicontainers te koppelen aan adresgegevens en deze te registreren. Deze koppeling van adresgegevens aan inzamelvoorzieningen en afvalpassen is noodzakelijk om:

  • 1.

    een variabele tariefstelling per aansluiting mogelijk te maken;

  • 2.

    de afvalinzameling uit te kunnen voeren, waaronder adresgebonden inzameling;

  • 3.

    toezicht en handhaving mogelijk te maken in geval van overtreding van de regels van de verordening en het uitvoeringsbesluit, die toezien op het gebruik van het inzamelmiddel en/of -voorziening en de wijze van aanbieden van afval. Dit betreft onder andere het voorkomen van afvaltoerisme en het dumpen van (bedrijfs)afval;

  • 4.

    doelmatig afvalbeheer conform artikel 10.21 tot en met 10.29 van de Wet milieubeheer uit te kunnen voeren wat betreft het gescheiden inzamelen van afvalstromen, het waarborgen van de kwaliteit van de afzonderlijke afvalstromen en het monitoren van het gebruik van de gemeentelijke inzamelvoorzieningen;

  • 5.

    vragen van bewoners te beantwoorden en mededelingen te doen;

  • 6.

    de efficiëntie van de afvalinzameling te verbeteren, waaronder routeoptimalisatie.

Artikel 12. Regels over het gebruik van de afvalpas

Krachtens artikel 10, vierde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels voor de afvalpas:

  • 1.

    de afvalpas wordt door de NV BAR-Afvalbeheer verstrekt. De afvalpas is en blijft eigendom van de NV BAR-Afvalbeheer; de houder van een afvalpas mag deze niet uitlenen aan personen buiten het eigen huishouden en de afvalpas is slechts overdraagbaar aan de opvolgende gebruiker van het perceel;

  • 2.

    de door de inzameldienst verstrekte afvalpas behoort bij het perceel;

  • 3.

    per perceel wordt maximaal één afvalpas voor (ondergrondse) inzamelvoorzieningen verstrekt;

  • 4.

    de gebruiker van een perceel dient zich tot de inzameldienst te wenden indien bij een verhuizing naar een perceel geen afvalpas wordt aangetroffen. Bij verdwijning, vermissing, beschadiging of diefstal van een afvalpas dient een gebruiker zich eveneens tot de inzameldienst te wenden;

  • 5.

    de gebruiker is verantwoordelijk voor het gebruik en het onderhoud van de verstrekte afvalpas als ware deze zijn eigendom;

  • 6.

    de gebruiker van een afvalpas blijft ten allen tijde verantwoordelijk voor het gebruik van de afvalpas voor inzamelvoorzieningen;

  • 7.

    bij verlies of beschadiging van de afvalpas, waardoor deze niet meer bruikbaar is, kan een nieuwe pas bij de inzameldienst worden aangevraagd. De kosten hiervoor worden jaarlijks vastgesteld door de gemeente en gepubliceerd op de website van de gemeente;

  • 8.

    de inzameldienst is bevoegd de afvalpas te voorzien van een elektronische chip, waarop is vermeld de postcode, plaatsnaam, straatnaam en huisnummer;

  • 9.

    de inzameldienst is bevoegd de afvalpas te gebruiken ten behoeve van het beheer van de inzamelvoorzieningen, het registreren van het aantal ledigingen en een efficiëntere inzameling.

Artikel 13. Informatiedragers minicontainers

Krachtens artikel 10, vierde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels voor de gebruikmaking van informatiedragers van de van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen vast:

  • 1.

    de inzameldienst is bevoegd om een minicontainer te voorzien van een elektronische chip en van een sticker waarop staat vermeld: een barcode, de afvalstroom waarvoor de container is bestemd, het volume van de container, een postcode, een plaatsnaam, een straatnaam en/of een huisnummer;

  • 2.

    de inzameldienst is bevoegd om de informatiedrager onder het eerste lid te gebruiken ten behoeve van het beheer van de inzamelmiddelen, het registreren van het aantal ledigingen en een efficiëntere inzameling;

  • 3.

    het is verboden de informatiedrager zoals bedoeld in het eerste lid te verwijderen.

Artikel 14. Aanbieden huishoudelijke afvalstoffen bij de milieustraat

Krachtens artikel 10, vijfde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels over het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij de milieustraat vast:

  • a.

    de milieustraat van de gemeente wordt aangewezen als brengdepot waar de afvalstoffen als vermeld in artikel 4, tweede lid, kunnen worden achter gelaten;

  • b.

    toegang tot de milieustraat is alleen mogelijk met de afvalpas van de milieustraat;

  • c.

    het betreden van de milieustraat is op eigen risico;

  • d.

    voor het accepteren van aangeboden huishoudelijk afval gelden de acceptatievoorwaarden van de in artikel 2, tweede lid, sub a, aangewezen exploitant van de milieustraat.

Artikel 15. Gebruik inzamelmiddelen

Krachtens artikel 10, vierde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels voor het gebruik van de namens de gemeente verstrekte inzamelmiddelen vast:

  • 1.

    het beheer van de inzamelmiddelen die zijn verstrekt namens de gemeente berust bij de afvalinzamelaar;

  • 2.

    de namens de gemeente verstrekte inzamelmiddelen behoren bij het perceel;

  • 3.

    de inzamelmiddelen blijven eigendom van de afvalinzamelaar en worden bij normale slijtage voor haar rekening technisch onderhouden;

  • 4.

    de gebruiker is verantwoordelijk voor het gebruik en het onderhouden van de verstrekte inzamelmiddelen als ware deze zijn eigendom;

  • 5.

    de gebruiker is verplicht de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen zodanig te gebruiken dat deze geen overlast voor derden veroorzaken;

  • 6.

    de gebruiker van een perceel dient zich tot de inzamelaar te wenden indien bij een verhuizing naar een perceel geen of een kapot namens de gemeente te verstrekken inzamelmiddel wordt aangetroffen. Bij verdwijning, vermissing, beschadiging of diefstal van een namens de gemeente verstrekt inzamelmiddel dient een gebruiker zich eveneens tot de inzameldienst te wenden;

  • 7.

    de verstrekte inzamelmiddelen voor restafval, GFT-afval en oud papier en karton mogen alleen worden gereinigd met water of biologisch afbreekbare zeep;

  • 8.

    buiten de periode dat de minicontainer ter inzameling mag worden aangeboden moet de minicontainer op het eigen erf behorend bij het perceel geplaatst worden;

  • 9.

    de plaatsing van de minicontainer binnen het erf mag geen belemmering voor de (brand)veiligheid van het perceel opleveren.

Artikel 16. Toezichthouders

Op grond van artikel 22, tweede lid, van de verordening wijst het college de volgende toezichthouders aan die belast zijn met het toezicht op de naleving van de verordening en het uitvoeringsbesluit:

  • a.

    medewerkers van de politie eenheid Rotterdam die zijn aangesteld als opsporingsambtenaren, conform artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering;

  • b.

    medewerkers van de BAR-organisatie die zijn aangesteld als bijzonder opsporingsambtenaar, conform artikel 142, lid 1, sub c, van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 17. Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Als het voor de inzameldienst door werkzaamheden niet mogelijk is de normale inzamelplaatsen te bereiken kunnen op grond van artikel 10, vijfde lid, van de verordening door het college voor de duur van de werkzaamheden tijdelijke inzamelplaatsen worden aangewezen, welke worden bekendgemaakt via een kennisgeving.

Artikel 18. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Op grond van artikel 11 van de verordening kan de inzameldienst ook bedrijfsafval van onderwijsinstellingen en uit de kantoor-, winkel- en dienstensector inzamelen. Onder bedrijfsafval wordt verstaan afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, ingezameld bij onderwijsinstellingen, kantoren, winkels en in de dienstensector.

Artikel 19. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Bedrijven die krachtens artikel 11 van de verordening bedrijfsafvalstoffen aanbieden, dienen deze aan te bieden overeenkomstig de in de verordening en dit uitvoeringsbesluit gestelde regels.

Artikel 20. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Het college stelt op grond van artikel 13 van de verordening de volgende regels voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst vast:

  • 1.

    de inzamelmiddelen mogen niet op of aan de openbare weg geplaatst worden anders dan voor onmiddellijke overdracht aan de inzamelaar;

  • 2.

    de gebruikte inzamelmiddelen dienen na lediging onmiddellijk te worden teruggeplaatst in of op het perceel van de gebruiker overeenkomstig de daarvoor geldende regels;

  • 3.

    de dagen en tijden voor inzameling van bedrijfsafvalstoffen zijn gelijk aan die vastgesteld in artikel 8 van dit uitvoeringsbesluit.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op 1 januari 2021.

Artikel 22. Citeerbepaling

Dit uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Ridderkerk 2021.

Ondertekening

Aldus besloten d.d. 15 december 2020

Burgemeester en wethouders van Ridderkerk

de secretaris,

Dhr. H.W.J. Klaucke

de burgemeester,

Mw. A. Attema

Bijlage 1 Groente-, fruit- en tuinafval (GFT)

Groente-, fruit- en tuinafval bestaat uit de volgende componenten:

  • loof, schillen en resten van groenten, fruit en aardappelen;

  • gekookte etenswaren, brood, eierschalen, graten en botjes;

  • koffiefilters, koffiedik en theebladeren;

  • doppen van pinda’s en nootjes;

  • snijbloemen, gras, stro, bladeren;

  • mest van kleine huisdieren;

  • klein snoeiafval, resten van tuinplanten, kortgemaakte takken;

  • composteerbare zakken en composteerbare verpakkingsmaterialen. De zakken en verpakkingsmaterialen moeten voorzien zijn van een kiemplantlogo met een nummer dat aangeeft dat het product voldoet aan de Europese norm voor composteerbare verpakkingen (NEN-EN 13432) en de tekst ‘composteerbaar’.

De volgende componenten zijn géén GFT-afval en mogen niet in de voor GFT bestemde inzamelmiddelen en -voorzieningen worden gedeponeerd:

  • dierlijk afval van landbouwhuisdieren, waaronder mest van hobbymatig gehouden vee zoals paarden, schapen, geiten en alpaca’s. Dit afval is aangemerkt als bedrijfsafval en dient conform de daarvoor geldende regelgeving ter verwerking te worden aangeboden;

  • kattenbakkorrels. Dit afval dient als huishoudelijk restafval te worden aangeboden;

  • organisch afval dat (stank)overlast kan veroorzaken, zoals vlees- en visresten. Dit mag verpakt als huishoudelijk restafval worden aangeboden;

  • schelpen van schelpdieren, schalen van schaaldieren en overige resten van schelp- en schaaldieren. Dit afval dient als huishoudelijk restafval te worden aangeboden;

  • kerstbomen.

TOELICHTING BIJ UITVOERINGSBESLUITEN

Algemeen

De inhoud van dit uitvoeringsbesluit volgt de inhoud van de Afvalstoffenverordening Ridderkerk 2020 (hierna: verordening). Alle bevoegdheden die het college krachtens die verordening heeft, zijn in dit uitvoeringsbesluit uitgewerkt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijving

Het onderscheid tussen inzamelmiddel en inzamelvoorziening wordt geduid. Bij inzamelmiddelen gaat het om minicontainers die op huishoudelijke percelen worden gestald. Bij inzamelvoorzieningen gaat het om verzamelcontainers (denk hierbij aan GFT-cocons of ondergrondse containers).

Artikel 2. Aanwijzing inzamelende instanties

In dit artikel wijst het college de inzameldienst en inzamelaars aan.

Artikel 3. Aanwijzing van de milieustraat

In dit artikel wijst het college de milieustraat aan.

Artikel 4. Afzonderlijke inzameling

In artikel 4 beschrijft het college de verschillende categorieën van afvalstoffen. Het gaat vooral om categorieën die gescheiden verwerkt kunnen worden en die door inwoners als verschillende soorten afval worden herkend. Op basis van deze beschrijving vindt vaak ook gescheiden inzameling plaats, of inzameling van enkele categorieën in specifieke combinaties.

De categorie PMD wordt hier niet genoemd. In de gemeente wordt het huishoudelijk restafval met PMD ingezameld en na inzameling gescheiden. Dit wordt middels een uitzondering in het volgende artikel door het college vastgesteld.

Artikel 5. Nadere regels gescheiden aanbieding

In dit artikel wordt aangegeven dat PMD en huishoudelijk restafval worden nagescheiden in het belang van een doelmatig afvalstoffenbeheer. Hoewel PMD in het besluit niet als stroom wordt benoemd die afzonderlijk wordt ingezameld, wordt deze stroom dus wel gescheiden na inzameling. Dit betekent dat huishoudens hun restafval bij het PMD kunnen deponeren. De inzamelaar en verwerker zorgen voor de nascheiding.

Artikel 6. Inzamelmiddelen en -voorzieningen

In dit artikel wordt aangewezen wat per stroom de inzamelmiddelen en -voorzieningen zijn.

Artikel 7. Inzamelfrequentie

In dit artikel wordt de inzamelfrequentie per stroom vastgesteld. Dit betreft de frequentie voor de inzamelmiddelen, oftewel de minicontainers, aan huis.

Artikel 8. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

In dit artikel worden de dagen en tijden voor het aanbieden van de inzamelmiddelen en ander huishoudelijk afval vastgesteld.

Artikel 9. Wijze en plaats van aanbieding

In dit artikel wordt vastgesteld hoe de inzamelmiddelen aangeboden dienen te worden, en wat de maximale gewichten zijn die geaccepteerd worden door de inzameldienst.

Artikel 10. Regels over het aanbieden van afvalstoffen zonder inzamelmiddel

Inwoners kunnen sommige stromen zonder inzamelmiddel aanbieden. Dit betreft stromen die op afroep worden ingezameld door de daarvoor aangewezen inzameldienst.

Artikel 11. Grondslag gegevensregistratie

Dit artikel stelt de grondslagen vast op basis waarvan de gegevens uit de informatiedragers verzameld mogen worden.

Artikel 12. Regels over het gebruik van de afvalpas

Inwoners krijgen een adresgebonden afvalpas om gebruik te kunnen maken van ondergrondse containers of toegang te krijgen tot de milieustraat. In dit artikel worden de regels omtrent het gebruik vastgesteld.

Artikel 13. Informatiedragers minicontainers

De inzamelmiddelen kennen informatiedragers: chips op de container. Deze chips dragen informatie over het gebruik van de container. Op deze manier wordt een variabele tariefstelling per aansluiting mogelijk en kan de inzamelaar het afvalbeheer doelmatig uitvoeren. Artikel 13 levert de grondslagen voor het gebruik van de informatiedragers.

Artikel 14. Aanbieden huishoudelijke afvalstoffen bij de milieustraat

Dit artikel beschrijft de regelingen rondom het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij de milieustraat. De acceptatievoorwaarden van Milieustraat Noordpolder zijn (mede) te raadplegen via de website www.hvcgroep.nl.

Artikel 15. Gebruik inzamelmiddelen

Dit artikel stelt de regels omtrent het gebruik van inzamelmiddelen.

Artikel 16. Toezichthouders

In dit artikel wijst het college toezichthouders aan die belast zijn met het toezicht op de naleving van de verordening en het uitvoeringsbesluit.

Artikel 17. Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In het geval van calamiteiten of andere onvoorziene omstandigheden bij de aangewezen inzamelplaats kan het college middels dit artikel een alternatieve plaats voor inzameling aanwijzen.

Artikel 18. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst.

Met dit artikel wordt aangegeven dat de inzameldienst ook bedrijfsafval kan inzamelen middels inzamelvoorzieningen.

Artikel 19. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Dit artikel stelt vast dat bedrijven die bedrijfsafvalstoffen aanbieden, zich dienen te houden aan de regels die gesteld zijn in de verordening en het uitvoeringsbesluit.

Artikel 20. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

In dit artikel stelt het college een aantal regels vast voor het aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

Bijlage 1. Groente-, fruit en tuinafval (GFT)

Deze bijlage geeft een beschrijving van GFT-afval.