Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de gezamenlijke Rekenkamercommissie Gemeenten Doesburg, Rijnwaarden en Westervoort 2014

Geldend van 10-07-2014 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de gezamenlijke Rekenkamercommissie Gemeenten Doesburg, Rijnwaarden en Westervoort 2014

De raad van de gemeente Rijnwaarden;

gelet op artikel 81 oa van de Gemeentewet

besluit vast te stellen

de Verordening op de gezamenlijke Rekenkamercommissie Gemeenten Doesburg, Rijnwaarden en Westervoort 2014

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet;

  • b.

    commissie: rekenkamercommissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    rekenkamercommissie: de rekenkamerfunctie van de gemeenten Doesburg, Rijnwaarden en Westervoort.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een commissie voor de rekenkamerfunctie, genaamd de rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissie bestaat uit twee leden per deelnemende gemeente en een externe voorzitter.

Artikel 3 Taak van de commissie

De rekenkamercommissie heeft tot taak het onderzoeken van en het adviseren aan de gemeenteraden over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door de gemeentebesturen gevoerde beleid en beheer.

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt twee leden van de rekenkamercommissie uit zijn midden en/of uit een raadscommissie, alsmede twee externe leden uit elke andere deelnemende gemeente en de externe voorzitter.

  • 2. De leden van de rekenkamercommissie worden benoemd voor ten hoogste de duur van de zittingsperiode van de raad.

  • 3. De voorzitter wordt benoemd voor een periode van 4 jaar, startend op de helft van de raadsperiode.

  • 4. Na een zittingsperiode van 4 jaar kan de voorzitter voor een nieuwe periode van 4 jaar herbenoemd worden.

  • 5. Het maximaal aantal zittingsperiodes van de voorzitter is 3.

  • 6. De voorzitter wordt bij afwezigheid vervangen door een door de rekenkamercommissie uit haar midden aan te wijzen lid.

Artikel 5 Eed

Ten aanzien van de voorzitter is artikel 81g Gemeentewet (aflegging eed/verklaring of belofte) van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Ontslag en non-activiteit

Het lidmaatschap van de rekenkamercommissie vervalt, behalve door het gestelde in artikel 4 lid 2 en 3 van deze verordening voorts door:

  • 1.

    een desbetreffend, met redenen omkleed, besluit van de gemeenteraad;

  • 2.

    ontslagname op eigen verzoek;

  • 3.

    het verlies van de hoedanigheid als raadslid of raadscommissielid-niet raadslid.

Artikel 7 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de rekenkamercommissie

  • 1. De leden en de voorzitter ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie.

  • 2. De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

  • 3. De hoogte van de vergoeding genoemd in het eerste lid wordt door de raad vastgesteld

Artikel 8 Budget

  • 1.

    De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget, uitgaven te doen ten behoeve van de uitoefening van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

  • a.

    De vergoedingen aan de leden en de voorzitter;

  • b.

    Het secretariaat / c.q. ambtelijke ondersteuning;

  • c.

    Interne onderzoekmedewerkers van de gemeenten;

  • d.

    Externe deskundigen die door de rekenkamercommissie worden ingeschakeld;

  • e.

    Eventuele andere uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3.

    De voorzitter is belast met de budgetbewaking.

  • 4.

    De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De rekenkamercommissie bepaalt onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamercommissie ter kennisgeving aan de gemeenteraad gestuurd.

  • 3. De rekenkamercommissie verzoekt jaarlijks de leden van de gemeenteraad en de inwoners van de gemeente onderwerpen voor onderzoek aan te dragen. De rekenkamercommissie stelt jaarlijks mede aan de hand van de aangedragen onderwerpen, een (meerjaren)onderzoeksplan vast en brengt dit ter kennis van de gemeenteraad.

  • 4. De gemeenteraad kan de rekenkamercommissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamercommissie bericht de gemeenteraad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamercommissie niet aan het verzoek van de gemeenteraad voldoet, motiveert zij dat naar behoren.

  • 5. De voorzitter van de rekenkamercommissie geeft in juni en oktober uitleg aan de gemeenteraden over de werkzaamheden.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamercommissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van de procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 2.

    De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.

  • 3.

    De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar; op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan, als geheim aanmerken.

  • 4.

    De rekenkamercommissie kan openbare, informatieve vergaderingen beleggen.

  • 5.

    De rekenkamercommissie stelt ieder jaar vóór 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

  • 6.

    De rekenkamercommissie is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken, voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 7.

    Het gemeentebestuur en de onder haar verantwoordelijkheid ressorterende ambtenaren verstrekken desgevraagd en binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn alle inlichtingen die de rekenkamercommissie voor de vervulling van haar taak nodig acht.

  • 8.

    Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het zesde lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde, dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.

  • 9.

    Het college verstrekt aan de rekenkamercommissie de planning en de resultaten van onder haar verantwoordelijkheid uitgevoerde doelmatigheids-, doeltreffendheid- en rechtmatigheidonderzoeken.

  • 10.

    De rekenkamercommissie is bevoegd, indien en voor zover de gemeente uit andere hoofde over deze bevoegdheid beschikt, ten aanzien van de volgende instellingen en over de volgende periode onderzoek te doen instellen bij:

  • a.

    Openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

  • b.

    Privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

    De rekenkamercommissie is bevoegd mondeling of schriftelijk informatie in te winnen bij de onder lid a en b genoemde organisaties. Bij het uitoefenen van haar taak kan de rekenkamercommissie gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.

  • 11.

    De accountant als bedoeld in artikel 213, tweede lid van de Gemeentewet verstrekt desgevraagd aan de rekenkamercommissie controle-programma’s en licht haar volledig in omtrent de resultaten daarvan door overlegging van rapporten of op andere door de rekenkamercommissie aan te geven wijze.

  • 12.

    Indien door of namens het gemeentebestuur onvoldoende medewerking wordt verleend aan het onderzoek, afspraken niet worden nagekomen dan wel de overeengekomen onderzoekscapaciteit niet, onvoldoende of niet tijdig wordt geleverd, wordt hiervan onmiddellijk mededeling gedaan aan de gemeenteraad.

Artikel 11 Rapportage

  • 1. De rekenkamercommissie past ambtelijk en bestuurlijk hoor en wederhoor toe.

  • 2. De rekenkamercommissie stelt de betrokkenen in het kader van het ambtelijk hoor en wederhoor in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het concept onderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 3. De rekenkamercommissie stelt de colleges van burgemeester en wethouders in het kader van het bestuurlijk hoor en wederhoor in de gelegenheid om binnen een termijn van vier weken hun zienswijze op een concept onderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken.

  • 4. Binnen de termijn genoemd in lid 3 kan een college verzoeken deze termijn met twee weken te verlengen.

  • 5. Wordt door de rekenkamercommissie geen reactie binnen de in lid 3 of binnen de verlengde termijn krachtens lid 4 ontvangen, dan wordt geacht dat het desbetreffende college geen gebruik heeft willen maken om te reageren.

  • 6. De rekenkamercommissie deelt aan de raden, colleges en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raden of de colleges kan zij terzake voorstellen doen.

  • 7. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn openbaar. Op grond van belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raden worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 8. Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raden aangeboden.

Artikel 12 Intrekkingsbepaling

Bij inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening op de gezamenlijke Rekenkamercommissie Gemeenten Doesburg, Rijnwaarden en Westervoort 2012 ingetrokken

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking een dag na publicatie.

Artikel 14 Citeerartikel

De verordening kan worden aangehaald als: “Verordening op de gezamenlijke Rekenkamercommissie Gemeenten Doesburg, Rijnwaarden en Westervoort 2014”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 juli 2014
de griffier, de voorzitter,