Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening Innovatiefonds Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp 2016

Geldend van 02-02-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening Innovatiefonds Wet maa tschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp 2016

Vastgesteld door: gemeenteraad Rijnwaarden

Datum vaststelling: 27 januari 2016

Datum en bron bekendmaking: Rijnwaardense post

Datum inwerkingtreding: 2 februari 2016

Datum einde regeling: 31 december 2016

Wettelijke Grondslag waarop deze regeling is gebaseerd: artikel 2, lid 2 Algemene subsidieverordening Welzijn en Artikel 149, Gemeentewet.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen verstaan we het volgt onder de volgende begrippen:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijnwaarden

  • c.

    raad: raad van de gemeente Rijnwaarden

  • d.

    Rijnwaarden: gemeente Rijnwaarden

  • e.

    commissie beoordeling voorstellen (hierna de Commissie) : een commissie bestaande uit 3 leden van de WMO raad en een secretaris (ambtenaar). De commissie beoordeelt de innovatieaanvragen adviseert het college van b&w.

  • f.

    Innovatiefonds: innovatiefonds Wet maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2015

  • g.

    organisaties: bedrijven, verenigingen, instellingen die werkzaam zijn op het terrein van jeugd en/of Wmo.

Artikel 2. Reikwijdte

Voor activiteiten op gebied van Wmo en jeugd kan het college een eenmalige subsidie verstrekken.

Artikel 3. Waarvoor kan een subsidie uit het innovatiefonds Wmo worden aangevraagd?

  • 1. Voor een subsidie uit het Innovatiefonds Wmo komen in aanmerking:

    • a.

      Activiteiten die nog niet in Rijnwaarden worden uitgevoerd;

    • b.

      Activiteiten die binnen bovenvermelde reikwijdte passen en niet strijdig zijn met ander geformuleerd beleid;

    • c.

      Activiteiten die gericht zijn op de Rijnwaarden bevolking Rijnwaarden.

Artikel 4. Indienen van een aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een subsidie uit het Innovatiefonds kan het hele jaar door worden ingediend bij de commissie , uiterlijk 13 weken voor de start van de activiteit.

  • 2. In de aanvraag zijn de volgende onderdelen opgenomen:

  • 2a. Inhoudelijke criteria

    • ·

      In hoeverre het is gericht op maatschappelijke baten;

    • ·

      In hoeverre het is gericht op preventie, waardoor andere te benoemen voorzieningen; niet of minder nodig zijn;

    • ·

      In hoeverre het aansluit bij vragen uit de samenleving;

    • ·

      In hoeverre het gericht is op het vervangen van individuele voorzieningen door algemene voorzieningen en initiatieven van inwoners zelf;

    • ·

      Wat het voor de personen betekent die gebruik maken van de voorziening;

    • ·

      In hoeverre zijn activiteiten gericht op het versterken van de informele zorg en de verbinding tussen formele en informele zorg;

    • ·

      In hoeverre is er gericht gezocht naar mogelijkheden om er burgerinitiatieven bij te betrekken?

  • 2b. Formele criteria

    • ·

      Uit het voorstel blijkt in hoeverre het bijdraagt aan innovatie;

    • ·

      De aanvraag heeft betrekking op inwoners uit de gemeente Rijnwaarden;

    • ·

      Het projectvoorstel heeft een begroting en een dekkingsplan;

    • ·

      Beoogde inhoudelijke en financiële resultaten zijn benoemd;

  • 2c. Regionale criteria

    • ·

      Uit het projectvoorstel blijkt welke doelgroep wordt bereikt.

    • ·

      Uit het projectvoorstel wordt duidelijk op welke wijze wordt gewerkt aan het versterken van de Eigen Kracht van de betreffende burgers waar dat mogelijk is en hoe dit kan worden geoptimaliseerd.

    • ·

      De in het voorstel beschreven ondersteuning kan niet worden gefinancierd door middel van de reguliere bekostiging vanuit de opgestelde contracten.

    • ·

      Uit het projectvoorstel blijkt op welke wijze een evaluatie mogelijk wordt van de kosten en de baten.

    • ·

      Uit het projectvoorstel blijkt op welke wijze (vertegenwoordigers van) burgers en cliënten worden betrokken bij de keuzes die in het kader van het project moeten worden gemaakt.

    • ·

      In het projectvoorstel is beschreven op welke wijze de in het project opgedane nieuwe kennis en expertise met de regio wordt gedeeld.

    • ·

      De ingediende projecten worden gedurende het project geëvalueerd. Voor de projecten van aanbieders geldt dat de uitkomsten eventueel kunnen worden gebruikt bij de (voorbereiding op) in contractering van het daaropvolgende jaar.

    • ·

      We zien als gemeente graag dat de schotten tussen de traditionele domeinen jeugd, participatie en Wmo verdwijnen. Projectvoorstellen worden dan ook bij voorkeur ingediend door tenminste twee organisaties . Hierbij dient duidelijk te zijn op welke wijze deze instellingen in het project samenwerken. Als er toch een voorstel door één organisatie wordt ingediend, wordt in het voorstel duidelijk hoe de ontschotting tussen de traditionele domeinen gestalte krijgt.

    • ·

      Zowel gecontracteerde als niet- gecontracteerde aanbieders kunnen een aanvraag doen. Uit het projectvoorstel blijkt op welke gemeenten het voorstel betrekking heeft (daarbij kan het gaan om de bewoners van de gemeente, dan wel de geografische locatie voor het verlenen van zorg of verrichten van een interventie).

  • 3. Een aanvraag kan worden ingediend door organisaties.

Artikel 5. Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1.

    Voor de innovatieregeling is per jaar een bedrag van € 54.622,- beschikbaar. De commissie kan een eenmalige stimuleringssubsidie toekennen van maximaal € 10.000,-- per initiatief.

  • 2.

    Voor de subsidieregeling geldt dat de aanvragen op volgorde van binnenkomst worden behandeld. Het principe dat wij hierbij hanteren is wie het eerst komt, wie het eerst maalt.

Artikel 6. Toetsing aanvraag en besluit

  • 1. De commissie beoordeling innovatieaanvragen adviseert het college één of zonodig twee keer per jaar over het wel of niet honoreren van een concrete aanvraag. De commissie hanteert hierbij de criteria zoals aangegeven in de bij de verordening bijbehorende bijlage lokale criteria.

  • 2. Bij de toetsing van de aanvraag houdt de commissie er rekening mee of en in hoeverre de aanvrager op een andere wijze geld kan krijgen voor de activiteit.

Artikel 7. Aanvraag tot vaststelling en verantwoording

  • 1. De aanvrager dient binnen 13 weken na afloop van de activiteit een aanvraag tot subsidievaststelling in;

  • 2. Lid 1 geldt niet als het college de subsidie uit het Innovatiefonds Wmo direct heeft vastgesteld bij de toekenning;

  • 3. De aanvraag tot vaststelling bevat in ieder geval:

    • a.

      Een verslag van de activiteit;

    • b.

      Een overzicht van de uitgaven en inkomsten, die verband houden met de activiteit.

  • 4. Het college kan andere dan in lid 3 genoemde aanvullende gegevens vragen;

  • 5. Vaststelling van de subsidie gebeurt op basis van werkelijk gemaakte kosten, waarbij geldt:

    • a.

      Vaststelling leidt niet tot een hoger bedrag dan het voorschot.

    • b.

      Eventueel teveel verleende subsidie, wordt door de ontvanger teruggestort.

Artikel 8. Verslag van de activiteiten

  • 1. Vereisten verslag activiteiten voor niet direct vastgestelde subsidies;

    Uiterlijk 13 weken na afloop van de activiteit publiceert de aanvrager van de subsidie een inhoudelijk verslag en verstuurt dit aan het college. Een aanvrager die de subsidieaanvraag niet volledig binnen deze 13 weken heeft ingediend, wordt verzocht om de benodigde gegevens alsnog binnen vier weken toe te sturen. Is de aanvraag na deze termijn nog niet compleet, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen en geretourneerd.

  • 2. Vereisten verslag activiteiten direct vastgestelde subsidies;

    Uiterlijk 13 weken na afloop van de activiteit publiceert de aanvrager van de subsidie een inhoudelijk verslag en verstuurt dit aan het college. Een aanvrager die de subsidieaanvraag niet volledig binnen deze 13 weken heeft ingediend, wordt verzocht om de benodigde gegevens alsnog binnen vier weken toe te sturen.

Artikel 9. Inwerkingtreding

De verordening Wmo en Jeugd treedt in werking na de officiële publicatie en is geldig tot en met 31 december 2016.

Artikel 10. Citeertitel

Deze Regeling wordt aangehaald als de verordening Innovatiefonds Wmo en Jeugd 2016 gemeente Rijnwaarden.

Bijlage Criteria lokale innovatie

Voor de toekenning van de aanvragen voor het lokale innovatiebudget maken we ook gebruik van de regionale criteria die gelden voor het regionale innovatiebudget.

Regionale criteria:

  • ·

    uit het projectvoorstel blijkt welke doelgroep wordt bereikt;

  • ·

    uit het projectvoorstel wordt duidelijk op welke wijze wordt gewerkt aan het versterken van de Eigen Kracht van de betreffende burgers waar dat mogelijk is en hoe dit kan worden geoptimaliseerd;

  • ·

    de in het voorstel beschreven ondersteuning kan niet worden gefinancierd door middel van de reguliere bekostiging vanuit de opgestelde contracten;

  • ·

    uit het projectvoorstel blijkt op welke wijze een evaluatie mogelijk wordt van de kosten en de baten;

  • ·

    uit het projectvoorstel blijkt op welke wijze (vertegenwoordigers van) burgers en cliënten worden betrokken bij de keuzes die in het kader van het project moeten worden gemaakt;

  • ·

    in het projectvoorstel is beschreven op welke wijze de in het project opgedane nieuwe kennis en expertise met de regio wordt gedeeld;

  • ·

    de ingediende projecten worden gedurende het project geëvalueerd. Voor de projecten van aanbieders geldt dat de uitkomsten eventueel kunnen worden gebruikt bij de (voorbereiding op) in contractering van het daaropvolgende jaar;

  • ·

    we zien als gemeente graag dat de schotten tussen de traditionele domeinen jeugd, participatie en Wmo verdwijnen. Projectvoorstellen worden dan ook bij voorkeur ingediend door tenminste twee organisaties. Hierbij dient duidelijk te zijn op welke wijze deze instellingen in het project samenwerken. Als er toch een voorstel door één organisatie wordt ingediend, wordt in het voorstel duidelijk hoe de ontschotting tussen de traditionele domeinen gestalte krijgt;

  • ·

    zowel gecontracteerde als niet- gecontracteerde aanbieders kunnen een aanvraag doen. Uit het projectvoorstel blijkt op welke gemeenten het voorstel betrekking heeft (daarbij kan het gaan om de bewoners van de gemeente, dan wel de geografische locatie voor het verlenen van zorg of verrichten van een interventie);

De regionale criteria vullen we aan met de lokale criteria:

Formele criteria (hieraan dient in alle gevallen te worden voldaan)

  • ·

    Uit het voorstel blijkt in hoeverre het bijdraagt aan innovatie;

  • ·

    De aanvraag heeft betrekking op inwoners uit de gemeente Rijnwaarden;

  • ·

    Het projectvoorstel heeft een begroting en een dekkingsplan;

  • ·

    Beoogde inhoudelijke en financiële resultaten zijn benoemd;

Inhoudelijke criteria (hierop moet in elke aanvraag minimaal worden ingegaan in hoeverre er iets mee gedaan wordt)

  • ·

    In hoeverre het is gericht op maatschappelijke baten;

  • ·

    In hoeverre het is gericht op preventie, waardoor andere te benoemen voorzieningen niet of minder nodig zijn;

  • ·

    In hoeverre het aansluit bij vragen uit de samenleving;

  • ·

    In hoeverre het gericht is op het vervangen van individuele voorzieningen door algemene voorzieningen;

  • ·

    Wat het voor de personen betekent die gebruik maken van de voorziening.