Nadere regels budgetsubsidiëring

Geldend van 12-12-2012 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Nadere regels budgetsubsidiëring

Regel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Met budgetsubsidiëring wordt bedoeld de vorm van subsidiëring waarbij vooraf door de gemeente aan een instelling voor een bepaalde periode een maximumbedrag aan middelen ten behoeve van een zeker niveau aan prestaties en/of activiteiten wordt toegekend.

  • 2.

    Met een budgetovereenkomst wordt bedoeld het met een individuele organisatie afgesloten overeenkomst voor meerdere jaren waarin in ieder geval nadere afspraken zijn gemaakt over de looptijd van de overeenkomst, het maximaal toe te kennen budget gedurende de looptijd, de door de instelling te leveren prestaties en de wijze waarop de financiële en inhoudelijke verantwoording plaatsvindt.

Regel 2 Aanvraagprocedure

  • 1.

    In een budgetovereenkomst kunnen, overeenkomstig de toelichting op artikel 6 van de Algemene subsidieverordening, afspraken worden gemaakt over de wijze van aanvragen die afwijken van de betreffende bepalingen in de Algemene Subsidieverordening.

  • 2.

    Wanneer een instelling voor het eerst een budgetsubsidie aanvraagt, zijn de bepalingen van artikel 5 en 6 van de Algemene subsidieverordening wel van toepassing.

Regel 3 Verantwoording en vaststelling

  • 1.

    In een budgetovereenkomst kunnen afspraken worden gemaakt over de wijze van verantwoording en vaststelling die afwijken van de betreffende bepalingen in de Algemene Subsidieverordening,

  • 2.

    Wanneer geen afwijkende afspraken zijn opgenomen in de budgetovereenkomst, zijn de artikelen 15 tot en met 19 van de Algemene subsidieverordening van toepassing.

Regel 4 Niet voorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien of onduidelijk zijn, treft het college de nodige voorzieningen en/of neemt het de nodige beslissingen.

Regel 5 Citeertitel / inwerkingtreding

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als "Nadere regels budgetsubsidiëring" en treden in werking op de dag nadat zij bekend zijn gemaakt en werken terug tot 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten op 29 november 2012
A.C. van Eck, A.C. Hofland,
secretaris, burgemeester

Nota-toelichting Toelichting behorende bij de Nadere regels budgetsubsidiëring

Regel 2 Aanvraagprocedure

Bij budgetsubsidiëring is het de bedoeling dat met de instelling een meerjarige overeenkomst wordt aangegaan, waarin ook afspraken worden gemaakt over de jaarlijkse indexering van het afgesproken budget. Daarmee komt de noodzaak voor het jaarlijks aanvragen van subsidie te vervallen. Dat is in de toelichting op artikel 6 van de Algemene subsidieverordening ook al aangegeven.

Met deze bepaling wordt het mogelijk gemaakt dat de instelling niet meer jaarlijks subsidie hoeft aan te vragen voor de jaren waarvoor met de gemeente en budgetovereenkomst is afgesloten. Dit levert niet alleen voor de instelling een lastenverlichting op, ook vanuit LEAN resulteert dit voordeel op voor de gemeente.

Regel 3 Verantwoording en vaststelling

In de artikelen 15 tot en met 19 van de Algemene subsidieverordeningen zijn bepalingen opgenomen over de jaarlijkse financiële en inhoudelijke verantwoording van subsidies. In de artikelen 16, 17 en 18 is dat uitgewerkt voor de verschillende subsidiebedragen.

In budgetcontracten kunnen met name over de financiële verantwoording afwijkende afspraken worden gemaakt, maar dat is afhankelijk van de instelling en/of hoogte van het budget. Zo kan afgesproken worden dat de instelling pas na afloop van het 3e budgetjaar een financiële verantwoording moet overleggen over die 3 jaar. Die financiële verantwoording vormt de basis voor de besprekingen over het nieuwe budgetcontract. De instelling is zelf verantwoordelijk voor een goed financieel beleid en tussentijdse aanpassingen van het budget zijn in principe niet aan de orde. Een mogelijke aanpassing van het budget vindt pas plaats bij het ingaan van een nieuwe budgetovereenkomst. Het budget kan dan zowel hoger als lager worden vastgesteld.

Wel zal elke instelling jaarlijks een inhoudelijke verantwoording op basis van de afgesproken prestaties moeten overleggen. Juist op de inhoudelijke verantwoording zal beoordeeld worden of bijsturing nodig c.q. wenselijk is.