Regeling vervallen per 02-07-2018

Beleidsregels Regiotaxi minima 2012

Geldend van 27-02-2013 t/m 01-07-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2012

Intitulé

Beleidsregels Regiotaxi minima 2012

Artikel 1 – Begripsbepalingen

Dit besluit verstaat onder:

  • a.

    wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    beleidsregels: Beleidsregels Regiotaxi minima gemeente Rijssen – Holten 2012;

  • c.

    vervoersvoorziening: vervoersvoorziening zoals genoemd in het verstrekkingenboek

    voorzieningen gehandicapten;

  • d.

    volwassenen: personen van 18 jaar of ouder;

  • e.

    kinderen: personen van vier tot 18 jaar;

  • f.

    bijstandsnorm: de bijstandsnorm zoals die voor de betreffende persoon is vastgesteld door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en inclusief eventuele toeslagen of verlagingen op grond van de Toeslagenverordening;

  • g.

    inkomen: inkomsten uit of in verband met arbeid, sociale zekerheidsuitkeringen, uitkeringen voor levensonderhoud, heffingskortingen die op grond van WWB als inkomen worden beschouwd;

  • h.

    student: studerende van 18 jaar en ouder die recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • i.

    peildatum: 1 januari van het jaar van uitvoering;

  • j.

    regiotaxipas: de pas die wordt toegekend indien belanghebbende aan de voorwaarden voldoet en waarmee tegen een gereduceerd tarief gebruik gemaakt kan worden van de regiotaxi.

Artikel 2 – Belanghebbenden

  • 1.

    Tot de doelgroep behoren volwassenen:

    • a.

      met een inkomen dat niet meer bedraagt dan 110% van het voor de desbetreffende categorie geldende bijstandsniveau. Bij het vaststellen van de geldende bijstandsnorm wordt geen rekening gehouden met het kunnen delen van kosten of het ontbreken van woonlasten; en

    • b.

      met een vermogen dat het vrij te laten vermogen zoals genoemd in de Wet werk en bijstand niet te boven gaat; en

    • c.

      die niet als student wordt aangemerkt.

  • 2.

    Tot de doelgroep behoren ook kinderen van de doelgroep zoals genoemd onder lid 1

    • a.

      kinderen van 4 tot 12 jaar ontvangen een halve voorziening, omdat ze een gedeeltelijke vervoersbehoefte hebben en in de meeste gevallen begeleid worden door ouders;

    • b.

      kinderen vanaf 12 jaar ontvangen een gehele voorziening, omdat zij, evenals volwassenen, een zelfstandige vervoersbehoefte hebben.

verder te noemen ‘belanghebbende’.

Artikel 3 - Inkomen

Bij het vaststellen van het in artikel 2, onder 1 genoemde inkomen zijn de volgende bepalingen van toepassing:

  • 1.

    Direct voorafgaande aan de peildatum moet minimaal gedurende 12 aaneengesloten maanden worden voldaan aan de in artikel 2, onder 1 genoemde inkomensgrens;

  • 2.

    In afwijking van artikel 3 lid 1, wordt bij de vaststelling van het inkomen zoals bedoeld in artikel artikel 2 lid 1 onder a uitgegaan van het inkomen op de datum van aanvraag. Dit is van toepassing voor personen zoals genoemd in artikel 11, lid 2 en 3 van de Wet werk en bijstand en ingeval van verlating/echtscheiding;

  • 3.

    De hoogte van het inkomen wordt aangetoond door loonstroken of uitkeringsspecificaties, die betrekking hebben op het inkomen van januari en september van het jaar voorafgaande aan de peildatum. In geval van een afwijzing of twijfel dient het inkomen te worden vastgesteld aan de hand van het inkomen over het gehele jaar exclusief extra eindejaarsuitkeringen;

  • 4.

    Door zelfstandigen wordt het inkomen aangetoond door het jaarverslag van het boekjaar voorafgaande aan de peildatum. Het jaarverslag bestaat uit de verlies- en winstrekening, de balans en de bijbehorende toelichting.

Artikel 4 – Vermogen

Bij het vaststellen van het in artikel 2, lid 1 onder b genoemde vermogen zijn de volgende bepalingen van toepassing:

  • 1.

    Het vermogen op de peildatum is bepalend;

  • 2.

    Het maximaal vrij te laten bescheiden vermogen is conform het bepaalde in artikel 34 van de Wet werk en bijstand;

  • 3.

    Het vermogen wordt op dezelfde manier vastgesteld als gebruikelijk is bij de uitvoering van de Wet werk en bijstand;

  • 4.

    Naast het in artikel 2 benoemde vrij te laten bescheiden vermogen wordt een aanvullende vrijlating van het vermogen toegepast van maximaal € 5.000,00 voor personen die 65 jaar of ouder zijn wanneer:

    • a.

      het extra vrijgelaten vermogen is bedoeld als voorziening in de kosten van de uitvaart;

    • b.

      een reguliere uitvaartverzekering voor belanghebbende in alle redelijkheid geen optie is meer is in verband met de leeftijd.

Artikel 5 – Aanvraag

  • 1. De regiotaxipas moet bij burgemeester en wethouders door een daartoe ontworpen formulier worden aangevraagd.

  • 2. Belanghebbende moet op de datum van de aanvraag inwoner zijn van de gemeente Rijssen-Holten.

  • 3. Bij de aanvraag dienen bewijsstukken met betrekking tot het inkomen te worden overgelegd, en ook dienen personen van 65 jaar en ouder een bewijsstuk te overleggen waaruit blijkt dat het extra vrij te laten vermogen is gestort op een geblokkeerde bank- of girorekening (artikel 4, lid 4 van dit besluit).

Artikel 6 – Toekenning Regiotaxipas

De ingangsdatum van de vervoerspas wordt bepaald op de 1e van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 7 - Gebruik Regiotaxi

De in dit besluit genoemde doelgroep kan evenals de WMO – geïndiceerde maximaal 650 zones per kalenderjaar gebruik maken van de Regiotaxi. Het hoog gesubsidieerde tarief is van toepassing voor de eerste vijf zones. Voor de zesde en zevende zones geldt het openbaar vervoer tarief.

Artikel 8 – Uitvoering

Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van dit besluit. In gevallen waarin dit besluit niet voorziet besluiten burgemeester en wethouders.

Artikel 9 – Hercontrole

  • 1. Controle op een rechtmatig gebruik van de regiotaxipas zal plaatsvinden door middel van een mutatieformulier.

  • 2. Naast gebruik van een mutatieformulier wordt er jaarlijks in de maanden januari tot en met maart een hercontrole uitgevoerd worden om te beoordelen of betrokkenen nog steeds aan de voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor een Regiotaxipas.

  • 3. De volgende groepen zijn uitgesloten van een jaarlijkse hercontrole:

    • a.

      personen die een WWB-, IOAW- of een IOAZ-uitkering ontvangen;

    • b.

      personen die het jaar voorafgaand aan het jaar van uitvoering waarin de hercontrole plaatsvindt, een toekenning maatschappelijke participatie of duurzame gebruiksgoederen hebben.

  • 4. De hercontrole wordt uitgevoerd aan de hand van een daarvoor opgesteld hercontroleformulier.

Artikel 10 – Verslaglegging

Burgemeester en wethouders brengen jaarlijks verslag uit aan de raad inzake de uitvoering van dit besluit.

Artikel 11 – Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Beleidsregels Regiotaxi minima gemeente Rijssen-Holten 2012.

Artikel 12 – Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop zij wordt bekendgemaakt en werkt terug tot 1 juli 2012.

  • 2.

    Het besluit beleidsregels Regiotaxi minima gemeente Rijssen-Holten 2010 in te trekken met ingang van 1 juli 2012.

Ondertekening

A.C. van Eck, secretaris
A.C. Hofland, burgemeester

Nota-toelichting Toelichting behorende bij de Beleidsregels Regiotaxi minima 2012

Algemene toelichting

 

Op 31 oktober 2005 heeft de gemeenteraad besloten deel te nemen aan het Collectief vraagafhankelijk vervoer. Per 1 juli 2006 wordt hier uitvoering aan gegeven door de Regiotaxi Twente. De gemeenteraad heeft besloten het hoog subsidiabele tarief van toepassing te verklaren voor personen waarvan het inkomen niet hoger is dan 110% van de voor hem/haar geldende bijstandsnorm.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 – Begripsbepalingen

Begrippen die in het besluit gebruikt worden en toegelicht dienen te worden, worden in dit artikel nader beschreven. Heffingskortingen die op grond van de Wet werk en bijstand als inkomen worden beschouwd dienen bij de uitvoering van dit besluit ook als inkomen worden aangemerkt. Niet als inkomen wordt aangemerkt de kinderkorting, de aanvullende kinderkorting, jonggehandicaptenkorting, evenals voor alleenstaande ouders van wie het jongste kind jonger dan vijf jaar is, aanvullende alleenstaande ouderkorting, combinatiekorting en aanvullende combinatiekorting.

Artikel 2 – Belanghebbenden

Bij de bepaling van de doelgroep voor deze regelingen is aansluiting gezocht bij het voormalige minimabeleid van onze gemeente. De inkomensgrens van 110% wordt voortgezet. Uitgangspunt is het netto-inkomen. De vermogensbepalingen van de Wet werk en bijstand zijn van toepassing.

In het algemeen kan worden gesteld dat kinderen jonger dan 4 jaar geen vervoersprobleem hebben omdat ouders hen kunnen meenemen zonder dat een voorziening hoeft te worden getroffen. Gevallen waarin deze regel onredelijk zou werken worden individueel beoordeeld. Kinderen van 4 tot 12 jaar hebben een gedeeltelijke vervoersbehoefte en worden bij het verplaatsen bijna altijd begeleid door ouders. Zij hebben recht op de helft van het maximum aantal zones. Kinderen van 12 jaar en ouder hebben, evenals volwassenen, een zelfstandige vervoersbehoefte.

Artikel 3 – Inkomen

Het netto-inkomen wordt gecontroleerd aan de hand van 2 peilmaanden, namelijk januari en september van het jaar voorafgaand aan de peildatum. Wanneer er onduidelijkheid bestaat aan de hand van de controle van deze 2 maanden, doordat 1 maand onder de norm en de andere maand boven de norm valt, dienen de inkomensgegevens van het hele jaar opgevraagd te worden.

Artikel 4 – Vermogen

De vermogensbepalingen van de Wet werk en bijstand zijn van toepassing. Voor belanghebbenden voor wie een uitvaartverzekering in alle redelijk in verband met de leeftijd geen optie is wordt een aanvullende vermogensvrijlating toegepast. De extra vrijlating wordt toegepast in die gevallen waarin in verband met de relatief hoge leeftijd (65 jaar of ouder) geen uitvaartverzekering tegen redelijke tarieven kan worden afgesloten. Dit betekent dat oudere personen van deze extra vrijlating gebruik kunnen maken.

Artikel 5 – Aanvraag

De aanvraag die op een daarvoor ontworpen aanvraagformulier wordt ingediend, dient voorzien te worden van bewijsstukken met betrekking tot inkomen, vermogen (ook het vermogen wat vastgezet is in verband met het niet hebben/kunnen afsluiten van een uitvaartverzekering).

Artikel 6 – Toekenning regiotaxipas

In de uitvoering is het praktischer om met betrekking tot het toekennen van een bepaald aantal zones, met hele maanden te werken. Om het beleid hierop af te stemmen is ervoor gekozen de regiotaxipas toe te kennen met ingang van de 1e dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 7 – Gebruik regiotaxi

Op basis van jurisprudentie is voor de Wmo-doelgroep het maximaal aantal toe te kennen zones vastgesteld op 650. Voor de minima-doelgroep wordt dit aantal overgenomen. Dit maximale aantal zones geldt overigens alleen voor personen van 12 jaar en ouder. Voor kinderen van 4 tot 12 jaar geldt dat ze recht hebben op de helft van het maximaal aantal zones, namelijk 325.

Artikel 8 – Uitvoering

Deze rest-clausule biedt het college de mogelijkheid om in alle onvoorziene situaties te handelen.

Artikel 9 – Hercontrole

De hercontrole is ingevoerd met als doel de rechtmatigheid van het recht op een regiotaxipas beoordelen. Om hierin structuur aan te brengen is er voor gekozen om jaarlijks een hercontrole te plannen. Bij de hercontrole wordt gebruik gemaakt van een daarvoor ontworpen formulier. Dit formulier dient voorzien te zijn van de benodigde bewijsstukken.

Artikel 10 – Verslaglegging

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11 – Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12 – Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.