Regeling vervallen per 02-02-2011

Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen gemeente Rijssen-Holten

Geldend van 02-02-2011 t/m 01-02-2011

Intitulé

Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen gemeente Rijssen-Holten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en het Besluit

proceskosten bestuursrecht;

overwegingen:

gelezen het voorstel ‘beleidsregels belastingen’ van 21 januari 2011

besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen gemeente Rijssen-Holten.

Artikel 1. Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing bij verzoeken om kostenvergoeding in bezwaarprocedures op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht aangaande besluiten genomen in de vorm van WOZ-beschikkingen (in de zin van Wet Waardering Onroerende Zaken) en aanslagen gemeentelijke heffingen die de bij de WOZ-beschikking vastgestelde waarden als grondslag hanteren. De navolgende artikelen beschrijven de wijze waarop de gemeente in het kader van WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen, invulling geeft aan de beleidsruimte die het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: BPB) biedt.

Artikel 2. Kosten derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand

Het bedrag van de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zoals vermeld in artikel 1, onderdeel a, BPB, wordt vastgesteld door de in de bijlage van het BPB genoemde punten per proceshandeling als uitgangspunt te nemen waarbij een correctie wordt toegepast als genoemd in artikel 3 voor zover belanghebbende de kosten voor deze handelingen redelijkerwijs niet, of niet volledig heeft hoeven maken.

Deze punten worden vermenigvuldigd met de waarde per punt, vermeld in artikel 4 van deze beleidsregels.

Het aldus berekende bedrag wordt vermenigvuldigd met een wegingsfactor, als berekend ingevolge

Artikel 5 van deze beleidsregels. Indien er sprake is van samenhangende zaken wordt ingevolge artikel 7 van deze beleidsregels de aldaar genoemde wegingsfactor gehanteerd.

Artikel 3. Punten proceshandelingen

  • 1. Aan de hierna genoemde proceshandelingen worden de volgende punten toegekend:

    • a.

      indienen van een bezwaarschrift (artikel 6:4 van de Algemene wet bestuursrecht): 1 punt

    • b.

      verschijnen op een hoorzitting (artikel 7:2 en 7:16 van de Algemene wet bestuursrecht): 1 punt

    • c.

      bijwonen nadere hoorzitting (artikel 7:9 en 7:23 van de Algemene wet bestuursrecht): 0,5 punt

  • 2. Indien de onder b en c genoemde proceshandelingen plaatsvinden op verzoek van de belanghebbende partij waarbij deze het horen geheel of gedeeltelijk gebruikt als alternatief voor het schriftelijk bezwaar wordt het indienen van het bezwaar en de hoorzitting redelijkerwijs tezamen beschouwd als één proceshandeling waarvoor tezamen 1 procespunt wordt toegekend die vervolgens wordt gewogen conform artikel 5 van deze beleidsregels.

  • 3. Op grond van artikel 2, lid 3 van het BPB wordt geen punt voor de hoorzitting toegekend indien en voor zover hetgeen daar naar voren wordt gebracht niet leidt tot verandering van inzichten van de heffingsambtenaar.

Artikel 4. Waarde per punt

De waarde per punt bedraagt het bedrag zoals genoemd onder B2, lid 1 van de bijlage bij het BPB.

Artikel 5. Wegingsfactor

  • 1. De vergoedingen in het forfaitair stelsel van het BPB zijn gerelateerd aan de gemiddelde werkbelasting in diverse zaaktypen. Bij een zaak van gemiddeld gewicht als bedoeld in onderdeel C1 van het BPB wordt de wegingsfactor gesteld op 1.

    Een WOZ-zaak is van gemiddeld gewicht als er sprake is van een volledig onderbouwd waardebezwaar, ongeacht of de informatie in één of meerdere onderdelen wordt aangeleverd en ongeacht of de onderdelen door verschillende personen zijn ondertekend.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de wegingsfactor vastgesteld op

    factor 0,25, indien er sprake is van een zeer lichte zaak. Er is sprake van een zeer lichte zaak indien:

    • -

      het bezwaarschrift kennelijk gegrond is;

    • -

      er sprake is van een onjuiste registratie van een bijgebouw;

    • -

      een kenbare schrijffout in de beschikking/belastingaanslag is gemaakt;

    • -

      het bezwaarschrift uitsluitend verwijst naar een bezwaar uit een eerder belastingjaar;

    • -

      het bezwaarschrift marginaal is onderbouwd;

    • -

      het bezwaarschrift slechts een verwijzing naar een eigen beroepsprocedure bevat;

    • -

      in het bezwaarschrift expliciet wordt aangegeven dat een onderbouwing later volgt;

    • -

      het bezwaarschrift is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

    factor 0,50, indien er sprake is van een lichte zaak.

    Er is sprake van een lichte zaak indien:

    • -

      er sprake is van een onjuiste objectafbakening;

    • -

      de WOZ-waarde wordt verlaagd vanwege een eigen transactiecijfer;

    • -

      een onjuist gestandaardiseerd voortgangspercentage bij een object in aanbouw is

      gehanteerd;

    • -

      de WOZ-waarde wordt verlaagd vanwege een buiten het bezwaarschrift gelegen grond;

    • -

      het bezwaarschrift zich uitsluitend richt op de volledigheid van het taxatieverslag of op het ontbreken van een deugdelijke motivering zonder nadere visie en onderbouwing van de waarde;

    • -

      in het al gemotiveerde bezwaarschrift wordt aangegeven dat relevante informatie op een later moment in een apart document zal worden toegezonden;

    • -

      het bezwaar tekstueel in hoofdzaak overeenkomt met andere zaken

      van de desbetreffende gemachtigde.

    Factor 1,5, indien er sprake is van een zware zaak handelend over de waarde van een woning of niet-woning.

    Er is sprake van een zware zaak indien:

    • -

      deze inhoudelijk of juridisch als bijzonder ingewikkeld c.q. complex of omvangrijk moeten worden aangemerkt;

    • -

      meerdere rechtsgebieden/regelgevingen een relevante rol spelen;

    Factor 2, indien er sprake is van een zeer zware zaak ten aanzien van een object niet zijnde een woning.

    Er is sprake van een zeer zware zaak indien:

    • -

      deze inhoudelijk als zeer omvangrijk moeten worden aangemerkt;

      Het een zaak betreft met zeer complexe aspecten waarbij het bezwaarschrift blijk geeft van relevante specialistische kennis die op de juiste wijze is toegepast.

  • 3. Per individuele zaak wordt beoordeeld, welke wegingsfactor van toepassing is.

  • 4. Bij het bepalen van een lagere wegingsfactor heeft artikel 5, lid 2, sub b voorrang op artikel 5, lid 2, sub a.

  • 5. Bij het bepalen van een hogere wegingsfactor heeft artikel 5, lid 2, sub d voorrang op artikel 5, lid 2, sub c.

Artikel 6. Samenhangende zaken

In geval van samenhangende zaken, als bedoeld in artikel 3 BPB wordt naast de van toepassing zijnde wegingsfactor, de factor 1 gehanteerd bij minder dan 4 samenhangende zaken en de factor 1,5 bij 4 of meer samenhangende zaken.

Artikel 7. Kostenvergoeding belanghebbende op hoorzitting

Indien belanghebbende in persoon verschijnt op een (nadere) hoorzitting en deze hoorzitting draagt ertoe bij dat het besluit (verder dan in de conceptuitspraak) wordt herroepen, dan kan belanghebbende in aanmerking komen voor verletkosten indien belanghebbende vrij heeft moeten nemen van zijn werkzaamheden. De verletkosten waarvoor belanghebbende in aanmerking komt is de daadwerkelijke tijd die belanghebbende heeft doorgebracht bij de hoorzitting.

Artikel 8. Kostenvergoeding derde deskundige

  • 1. Indien een derde deskundige verschijnt op een (nadere) hoorzitting en zijn bijdrage aan deze hoorzitting draagt ertoe bij dat het besluit (verder dan in de conceptuitspraak) wordt herroepen, dan kan belanghebbende in aanmerking komen voor kostenvergoeding van deze deskundige op uurbasis van de daadwerkelijke tijd die de deskundige heeft doorgebracht bij de hoorzitting.

  • 2. Een taxatierapport is per definitie uitgesloten van proceskostenvergoeding. Toezending van, verwijzing naar of citeren uit een taxatierapport wordt door de gemeente opgevat als onderdeel van het bezwaarschrift en komt daarmee niet zelfstandig voor vergoeding in aanmerking. Slechts in zeer uitzonderlijke situaties zal van bovenstaande bepaling worden afgeweken.

Artikel 9. Gemotiveerd afwijken

  • 1. De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheid om, in afwijking van hetgeen wordt gesteld in deze beleidsregels, een lagere of hogere wegingsfactor toe te kennen. De afwijking van hetgeen gesteld in deze beleidsregels wordt in de beslissing op bezwaar uitdrukkelijk gemotiveerd.

  • 2. De heffingsambtenaar oordeelt niet tot vergoeding van de proceskosten voor zover belanghebbende niet kan aantonen dat de desbetreffende kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.

Artikel 10. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit wordt aangehaald als “Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen”.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking van dit besluit.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeesters en wethouders van 25 januari 2011,

Het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting bij beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen