Regeling vervallen per 01-10-2009

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Rijssen-Holten 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 30-09-2009

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Rijssen-Holten 2008

overwegingen:

gelet op artikel 8, eerste lid, onder van de Wet werk en bijstand, artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 25 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

gezien het advies van het college van burgemeester en wethouders van 31 augustus 2007;

gezien het positieve advies van de leden van de commissie Maatschappelijke Dienstverlening van

2 oktober 2007;

besluit:

  • 1.

    De reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Rijssen-Holten 2005 op 1 januari 2008 in te trekken;

  • 2.

    De reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Rijssen-Holten 2008 op 1 januari 2008 vast te stellen en in werking laten treden op 1 januari 2008.

    Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Rijssen-Holten 2008

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet Werk en Bijstand;

  • b.

    Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • c.

    Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • d.

    Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004

  • e.

    CWI: Centrum voor Werk en Inkomen.

  • f.

    belanghebbende: een persoon aan wie op grond van artikel 7, lid 1 sub a. van de wet, artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaw en artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaz door het college ondersteuning kan worden geboden;

  • g.

    uitkeringsgerechtigde: een persoon met een uitkering ingevolge de wet, het Bbz, de Ioaw of de Ioaz;

  • h.

    anw-er: een persoon met een uitkering volgens Algemene nabestaandenwet die als werkloze werkzoekende ingeschreven is bij het CWI;

  • i.

    niet-uitkeringsgerechtigde (Nugger): persoon conform artikel 6, sub a van de wet;

  • j.

    voorzieningen: voorzieningen bedoeld in artikel 7, lid 1 sub a. van de wet, artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaw en artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaz; een instrument dat ingezet wordt ter ondersteuning van een belanghebbende;

  • k.

    algemene voorzieningen: arbeidsdeskundig onderzoek, loonkostensubsidie en premies;

  • l.

    reïntegratietraject: één of meerdere, al dan niet aaneengeschakelde, voorziening(en);

  • m.

    arbeidsmarktgericht traject: reïntegratietraject gericht op duurzame plaatsing in algemeen geaccepteerde arbeid, dan wel arbeid als zelfstandige;

  • n.

    voortraject arbeidsinpassing: reïntegratietraject gericht op het sociaal/professioneel redzaam maken van de belanghebbende, waardoor de belanghebbende door kan stromen naar een arbeidsmarktgericht traject of algemeen geaccepteerde arbeid;

  • o.

    zelfstandige maatschappelijke participatie: reïntegratietraject gericht op zelfstandige maatschappelijke participatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van reeds bestaande gemeentelijke niet op reïntegratie gerichte voorzieningen;

  • p.

    vrijstelling: individuele tijdelijke ontheffing van de verplichting algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden, conform artikel 9, lid 1 onderdeel a. van de wet, artikel 37a van de Ioaw en artikel 37a van de Ioaz;

  • q.

    algemeen geaccepteerde arbeid: arbeid die algemeen maatschappelijk aanvaard is;

  • r.

    individueel ontwikkelingsplan: een beschrijving van opeenvolgende activiteiten die in het kader van activering of reïntegratie nodig zijn om de belanghebbende duurzaam naar algemeen geaccepteerde arbeid te leiden of zelfstandig maatschappelijke participatie mogelijk te maken;

  • s.

    inburgeringsplan: een beschrijving van het inburgeringsprogramma die in het kader van de Wet inburgering wordt opgesteld;

  • t.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten;

  • u.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Rijssen-Holten;

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Reïntegratieplan

  • 1. Het college stelt een reïntegratieplan vast, waarin wordt aangegeven:

    • -

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de reïntegratie van belanghebbenden;

    • -

      een omschrijving van het inkoopbeleid van de voorzieningen;

    • -

      het beschikbare budget en een verdeling van de beschikbare middelen over de voorzieningen;

  • 2. Ieder jaar doet het college verslag aan de raad van de resultaten voorvloeiend uit het reïntegratieplan.

  • 3. Bij de opstelling van het reïntegratieplan als bedoeld in het eerste lid alsmede het verslag als bedoeld in het tweede lid wordt het oordeel van de cliëntenraad betrokken, conform de verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand.

Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning

  • 1. Belanghebbenden hebben aanspraak op ondersteuning bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid of als dat doel niet bereikbaar is, bij zelfstandige maatschappelijke participatie. Voorwaarde voor de anw-er en nugger is dat deze minimaal 12 uren per week beschikbaar is voor algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2. Ondersteuning kan worden geboden door het aanbieden van een, naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte, voorziening, reïntegratietraject of door het bieden van praktische hulp, advies of doorverwijzing naar andere instanties.

  • 3. Het reïntegratietraject wordt vastgelegd in een individueel ontwikkelingsplan.

  • 4. Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en/of het daaruit voortvloeiende uitvoeringsbesluit.

  • 5. Voorzieningen worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.

  • 6. Het college houdt bij het aanbieden van een voorziening in ieder geval rekening met de mate waarin de persoon arbeid en zorgtaken kan combineren.

  • 7. Het college kan een eigen bijdrage vragen.

Artikel 4 Inburgering

De voorzieningen, genoemd in deze verordening, kunnen onderdeel uitmaken van of aanvullend zijn op een inburgeringsplan, waartoe de klant op grond van de Wet inburgering is verplicht, dan wel op grond van de rechtsopvolger van deze wet.

Artikel 5 Budget- en subsidieplafonds

  • 1. Het college kan, bij uitvoeringsbesluit, een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

  • 3. Het college kan lopende het jaar besluiten middelen tussen de verschillende budgetten over te hevelen.

Artikel 6 Verplichtingen

  • 1. De belanghebbende die deelneemt aan een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Ioaw, de Ioaz, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 2. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het eerste lid, kan het college een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de maatregelenverordening Wet werk en bijstand.

  • 3. Indien de anw-er of nugger die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het eerste lid, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 7 Beperkingen

Bij uitvoeringsbesluit kan het college van degene zoals bedoeld in artikel 1, onder h of i, een bijdrage verlangen in de kosten van de voorziening.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 8 Voorzieningen

  • 1. Voorzieningen kunnen separaat, al dan niet aanvullend op een reïntegratietraject, of als onderdeel van een arbeidsmarktgericht traject, een voortraject arbeidsinpassing en een traject gericht op zelfstandige maatschappelijke participatie worden ingezet.

  • 2. Als onderdeel van een reïntegratietraject kunnen de volgende voorzieningen worden ingezet: diagnose en individueel ontwikkelingsplan, aanbodversterking, werkervaring, begeleiding, bemiddeling & nazorg.

  • 3. Het college kan een ingezette voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikel 6 van deze verordening niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de belanghebbenden;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

  • 4. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college ten aanzien van de voorzieningen nadere regels. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      De voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • b.

      De intrekking of wijziging van de subsidie- en premieverlening of – vaststelling;

    • c.

      De aanvraag van en de besluitvorming over subsidies en premies;

    • d.

      Overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van premies en subsidies.

  • 5. Bij uitvoeringsbesluit kan het college algemene voorzieningen en voorzieningen als onderdeel van een reïntegratietraject instellen dan wel beëindigen.

Artikel 9 Continuïteit

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    De kwaliteit en continuïteit van derden, die bij het reïntegratietraject zijn betrokken, in voldoende mate gewaarborgd zijn;

  • b.

    Met inachtneming van de persoonlijke verantwoordelijkheid van belanghebbende voldoende voorzieningen zijn getroffen om het voor belanghebbende redelijkerwijze mogelijk te maken het reïntegratietraject met succes te doorlopen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 12 Intrekking oude regeling

De Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Rijssen-Holten 2005 wordt op 1 januari 2008 ingetrokken.

Artikel 13 Overgangsrecht

  • 1. Besluiten die zijn genomen onder de werking van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Rijssen-Holten 2005 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als besluiten krachtens deze verordening.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een beschikking op grond van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Rijssen-Holten 2005 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag om een beschikking krachtens de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Rijssen-Holten 2005 wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 14 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op 1 januari 2008.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Rijssen-Holten 2008.

besluit genomen in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Rijssen-Holten  op: 29 oktober 2007

drs. H.A.J. van de Vliert drs. mr. B. Koelewijn

griffier burgemeester

Toelichting

Algemene toelichting

Met de reïntegratieverordening geeft de gemeenteraad inhoudelijk invulling aan de ondersteuning die de gemeente Rijssen-Holten biedt bij de arbeidsinschakeling van werklozen die behoren tot de verantwoordelijkheid van de gemeente. De opdracht om die ondersteuning te bieden is geregeld in artikel 7 van de Wet werk en bijstand, artikel 34 van de Ioaw en artikel 34 van de Ioaz. Het voorschrift om een verordening vast te stellen waarin deze ondersteuning nader wordt vormgegeven volgt uit artikel 8 van de Wet werk en bijstand, artikel 35 van de Ioaw en artikel 35 van de Ioaz.

In artikel 14 van de Invoeringswet Wet Werk en Bijstand is geregeld dat er, ondanks het vervallen van de Wet inschakeling werkzoekenden en het Besluit ID-banen, geen wijzigingen plaatsvinden in de rechtspositie van personen met een WIW-dienstbetrekking of een betrekking in het kader van het Besluit ID-banen.

Op grond van artikel 7, lid 1 sub a van de Wet werk en bijstand, artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaw en artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaz is het college verantwoordelijk voor het bieden van ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan personen die algemene bijstand ontvangen, personen met een anw-uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers) en de personen als bedoeld in artikel 10 lid 2 van de Wet Werk en Bijstand. Deze laatste groep omvat personen die vanwege een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling niet tot een van de eerder genoemde groepen behoort. Personen met een WIW-dienstbetrekking of een ID-baan kunnen dus ook aanspraak maken op ondersteuning bij reïntegratie.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden omschrijvingen gegeven van begrippen die in de verordening voorkomen, en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. Bij het omschrijven van de begrippen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen in de Wet werk en bijstand.

Artikel 2 Reïntegratieplan

Het college stelt een reïntegratieplan op waarin, binnen de kaders van de reïntegratieverordening, het beleid voor het komende jaar of komende jaren wordt beschreven. In dit artikel staat aangegeven welke elementen het reïntegratieplan minimaal moet bevatten.

Bij het opstellen van het reïntegratieplan wordt de cliëntenraad betrokken conform de daarvoor opgestelde verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand.

Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning

In dit artikel wordt aangesloten op de Wet werk en bijstand, waarin staat aangegeven dat een belanghebbende aanspraak maakt op ondersteuning bij arbeidsinpassing, maar niet op een specifieke voorziening. Ondersteuning hoeft niet altijd te bestaan uit een door derden uitgevoerd traject met één of meerdere voorzieningen, maar kan ook bestaan uit advies of doorverwijzing naar andere instanties.

Voorzieningen worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. De ondersteuning is primair gericht op arbeidsinpassing. Indien arbeidsinpassing binnen afzienbare tijd niet tot de mogelijkheden behoort, kan zelfstandige maatschappelijke participatie een doel van de inzet van voorzieningen zijn.

De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de inhoud van een traject ligt bij het college. Binnen de grenzen van die verantwoordelijkheid, wordt rekening gehouden met de wensen van de belanghebbende. Het traject wordt vastgelegd in een individueel ontwikkelingsplan dat zowel door het college als door de belanghebbende ondertekend moet worden.

Het college houdt bij het aanbieden van een voorziening in ieder geval rekening met de mate waarin de persoon arbeid en zorgtaken kan combineren. Dit komt overeen met de WWB waarin verwoord staat dat de beschikbaarstelling voor de arbeidsmarkt van alleenstaande ouders in de bijstand aan een aantal voorwaarden dient te voldoen. Het gaat hierbij om passende kinderopvang en de aansluiting op schooltijden. Het bovenstaande geldt, conform de WWB, met name voor alleenstaande ouders met kinderen tot 5 jaar of gehandicapte kinderen tot 18 jaar.

Artikel 4 Inburgering

Per 1 januari 2007 is de Wet inburgering nieuwkomers overgegaan in de Wet inburgering. Het inburgeringsplan zoals genoemd in dit artikel kan onderdeel uitmaken van het individueel ontwikkelingsplan.

Artikel 5 Budget- en subsidieplafonds

De wet stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven er beschikbaar zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wel kan per voorziening een plafond ingebouwd worden; dit laat de mogelijkheid open dat er naar een andere voorziening wordt uitgeweken.

De aan het college gegeven mogelijkheid om een subsidie- of budgetplafond vast te stellen, is ingesteld om ongewenste overschrijding van de beschikbare middelen te voorkomen. Dat is nodig om dat vooraf niet exact bepaald kan worden hoe groot de instroom in de uitkering zal zijn, hoe effectief het reïntegratiebeleid zal zijn, en wat de uitgaven zullen zijn die daar het gevolg van zijn.

Een subsidieplafond geldt voor voorzieningen die subsidies inhouden. Een budgetplafond geldt voor de overige uitgaven die het college doet in het kader van voorzieningen. De subsidie- en budgetplafonds moeten door het college per voorziening worden vastgesteld. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op de desbetreffende voorziening.

Indien er geen budget- of subsidieplafond kan worden vastgesteld, kan het college besluiten een plafond in te stellen aan het aantal personen dat gebruik kan maken van de subsidie.

Wanneer wordt voorzien dat een subsidieplafond van een voorziening wordt overschreden kan het college lopende het jaar besluiten middelen tussen de verschillende budgetten over te hevelen.

Artikel 6 Verplichtingen van de belanghebbende

Deelname aan reïntegratie is niet vrijblijvend. Aansluitend op hetgeen in de Wet werk en bijstand, Ioaw en Ioaz reeds bepaald is over verplichtingen, worden hier nog enkele nadere bepalingen weergegeven.

De hoogte van de maatregelen die bij het niet nakomen van de verplichtingen kunnen worden opgelegd, staan beschreven in de maatregelenverordening Wet werk en bijstand. De maatregelen bestaan uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage (afhankelijk van de gedraging). Echter, voor personen zonder uitkering (nuggers) en anw-ers, kan de gemeente de uitkering niet verlagen als maatregel. Daarom is in het derde lid de mogelijkheid opgenomen dat in die gevallen de gemeente (een deel van) de kosten die gemaakt zijn terug kan vorderen.

Tegen beslissingen op grond van de maatregelenverordening Wet werk en bijstand staat bezwaar en beroep open op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het recht op inzage in gegevens en zonodig correctie daarvan is geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

Artikel 7 Beperking

De wijze waarop wordt vastgesteld of een nugger of anw-er moet bijdragen in de kosten van de voorziening en de hoogte van de eigen bijdrage, kan in het uitvoeringsbesluit worden vastgelegd.

Artikel 8 Voorzieningen

In dit artikel wordt beschreven welke voorzieningen het college in ieder geval beschikbaar kan stellen ter ondersteuning van het reïntegratietraject. Het betreft geen limitatieve opsomming van voorzieningen. In principe bestaan er twee categorieën voorzieningen, voorzieningen die separaat dan wel aanvullend aan een reïntegratietraject kunnen worden ingezet en voorzieningen die onderdeel uitmaken van een reïntegratietraject (lid 1). Aan de verschillende voorzieningen kan het college nadere regels verbinden. Deze stelt het college vast in een uitvoeringsbesluit. In het uitvoeringsbesluit komen in ieder geval de elementen zoals genoemd onder het vierde lid naar voren. Tevens kan het college bij uitvoeringsbesluit nieuwe voorzieningen in het leven roepen ofwel een bestaande voorziening beëindigen (zowel in een individueel geval als voor meerdere belanghebbenden) (lid 5).

In dit artikel is onder lid 4 tevens opgenomen dat en wanneer het college kan besluiten de deelname aan een bepaalde voorziening te beëindigen.

Artikel 9 Continuïteit

Met dit artikel worden de rechten van de belanghebbende bij de gebruikmaking van voorzieningen geregeld. Bij de inkoop van reïntegratietrajecten bij derden, dient het college expliciete aandacht te besteden aan de continuïteit en de kwaliteit van de trajecten. Tevens dient het college voorzieningen, zoals kinderopvang, te treffen die het de belanghebbende mogelijk maken deel te nemen aan een traject.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 11 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 12 Intrekking oude regeling

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 13 Overgangsrecht

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 15 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.