Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en de invordering van Parkeerbelastingen 2012, inclusief tarieventabel.

Geldend van 25-11-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

De gemeenteraad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 oktober 2011, no. 11-059; gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 1994; besluit: vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN 2012

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • d.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder;

  • e.

    aanbieder: de rechtspersoon, die is aangesloten bij de Stichting voor Gedeeld Autogebruik en die gecertificeerd is door de brancheorganisatie en die een of meer motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt;

  • f.

    autodateplaats: de belanghebbendenplaats die bestemd is voor het parkeren van een autodate motorvoertuig en die is aangeduid met het onderbord met het opschrift “alleen voor autodate”.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd, wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting, genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      1 indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      2 indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

  • 3. de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruikgemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen;

  • 4. de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet bij parkeren op een met slagbomen ingericht parkeerterrein de belasting worden betaald na afloop van het parkeren

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend

Artikel 8 Restitutie

Bij inlevering van een vergunning voor zakelijk-belanghebbenden in de loop van het belastingjaar wordt restitutie verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,-.

Artikel 9 Vrijstelling

  • 1. De belasting is niet verschuldigd:

    • a.

      door invaliden die zijn vrijgesteld van de betaling van motorrijtuigenbelasting, mits het vrijstellingsbewijs zodanig tegen de voorruit van het motorvoertuig is aangebracht, dat dit van buitenaf behoorlijk zichtbaar is;

    • b.

      door invaliden die in het bezit zijn van een op grond van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens verleende ontheffing van de geldende parkeerverboden, mits het ontheffingsbewijs zodanig tegen de voorruit van het motorvoertuig is aangebracht, dat dit van buitenaf behoorlijk zichtbaar is.

  • 2. De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is niet verschuldigd door charitatieve instellingen als bewoner-belanghebbenden.

Artikel 10 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. De “Verordening Parkeerbelastingen 2010” van 10 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 14 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening parkeerbelastingen 2012”.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Rijswijk in zijn openbare vergadering van 8 november 2011.

De gemeenteraad,

de griffier, de voorzitter,

mr. P.A. Vink mw. G.W. van der Wel-Markerink

Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2012

 

1. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a,

bedraagt:

 

a. bij de volgende parkeerterreinen wegen/weggedeelten:

bij parkeer-apparatuur geschikt voor een parkeertijd van:

bedrag:

per tijdseenheid:

 

 

 

 

Het Mallegat

3 uur

€ 1,50

60 minuten

Herenstraat

3 uur

€ 1,50

60 minuten

Schoolstraat

3 uur

€ 1,50

60 minuten

Emmastraat/Willemstraat

3 uur

€ 1,50

60 minuten

Nobelaerstraat

3 uur

€ 1,50

60 minuten

Weth. Hillenaarplantsoen

3 uur

€ 1,50

60 minuten

Hilvoordestraat

Generaal Eisenhowerplein

3 uur

3 uur

€ 1,50

€ 1,50

60 minuten

60 minuten

 

  • Het tarief als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

 

 

  voor een vergunning (belanghebbenden-bewoners) waarin een bepaald gedeelte van de gemeente is aangewezen € 42,15 per kalenderjaar;

 

  voor een vergunning (zakelijk-belanghebbenden) waarin bepaalde gedeelten van de gemeente zijn aangewezen € 584,21 per kalenderjaar;

 

  voor in Rijswijk gevestigde en praktijkhoudende huisartsen en verloskundigen voor een vergunning (zakelijk-belanghebbenden) 30% van het kalenderjaartarief;

 

  voor een tijdelijke vergunning (zakelijk-belanghebbenden) naar rato van het  kalenderjaartarief;

 

  voor een autodate-vergunning waarin een bepaald gedeelte van de gemeente is aangewezen € 321,61 per kalenderjaar;

 

 voor een bezoeker van belanghebbenden-bewoners in het belanghebbenden gebied

      € 0,84 per dagdeel.

 

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Rijswijk in zijn openbare vergadering van 8 november 2011.

 

De gemeenteraad,

de griffier,                                                         de voorzitter,

 

 

 

 

mr. P.A. Vink                                                   mw. G.W. van der Wel-Markerink