Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2009

VERORDENING PRECARIOBELASTING 2009

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening en de tot de verordening behorende tarieventabel:

  • 1.

    wordt verstaan onder:

    • a.

      dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur;

    • b.

      week: een kalenderweek;

    • c.

      maand: een kalendermaand;

    • d.

      jaar: een kalenderjaar;

  • 2.

    worden gedeelten van de in de in lid 1 genoemde tijdseenheden voor een geheel gerekend.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'precariobelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de tot de verordening behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    het hebben van voorwerpen waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een wettelijk voorschrift moet worden gedoogd;

  • b.

    het hebben van voorwerpen, waarvan de gemeente Rijswijk genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    het hebben van voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • d.

    het hebben van voorwerpen welke uitsluitend in een algemeen belang voorzien of welke uitsluitend worden gebezigd door weldadige doeleinden;

  • e.

    het hebben van wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de ANWB en hiermee op één lijn te stellen lichamen;

  • f.

    het hebben van voorwerpen of werken die noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak door het Rijk, de provincie, de gemeente of door waterschappen zijn aangebracht of geplaatst;

  • g.

    het hebben in of op de grond van rails voor openbare middelen van vervoer;

  • h.

    het hebben van zonneschermen, markiezen, luifels, vlaggen of andere voorwerpen van overeenkomstige aard, tenzij het voorwerpen betreft die een bedrijfsmatig dan wel een commercieel doel dienen;

  • i.

    het hebben van voorwerpen, die een essentieel onderdeel uitmaken van niet op openbare gemeentegrond bestemde gemeentegrond;

  • j.

    het hebben van rijwielblokken, rijwieltegels of rijwielrekken in, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond;

  • k.

    het hebben van voorwerpen ten behoeve van enig bouw- en sloopwerk, zoals schuttingen, loodsen of andere tijdelijke getimmerten, bouwmaterieel, bouwmaterialen, grond, puin, afbraak of afval, bestemd voor de bouw van woningen ten behoeve van ingevolge de Woningwet toegelaten woningbouwverenigingen, voorzover verwijdering van de voor de bouw bestemde voorwerpen de door burgemeester en wethouders te bepalen periode niet overschrijdt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde. Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De belastingen, waarop een jaartarief van toepassing is, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belastingen, waarop niet een jaartarief van toepassing is, worden geheven door middel van een gedagtekende nota, kennisgeving of ander schriftuur.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, de lopende maand meegerekend.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslag moet worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De belastingen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, moeten worden betaald binnen dertig dagen na dagtekening van de nota, kennisgeving of ander schriftuur.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ”Verordening precariobelasting 2008” van 6 november 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ”Verordening precariobelasting 2009”.