Regeling vervallen per 01-05-2017

De gemeenteraad van Rijswijk, bijeen in openbare vergadering op 15 juni 2010, gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. 27 april 2010; BESLUIT vast te stellen de volgende verordening:

Geldend van 16-07-2010 t/m 30-04-2017

Intitulé

De gemeenteraad van Rijswijk, bijeen in openbare vergadering op 15 juni 2010, gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. 27 april 2010; BESLUIT vast te stellen de volgende verordening:

Telecomverordening Rijswijk (-1.816)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Telecommunicatiewet;

  • b.

    openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk als bedoeld in

    telecommunicatienetwerk: artikel 1.1, onder h, van de wet;

  • c.

    kabels: kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van

    de wet ten dienste van een openbaar

    elektronisch netwerk;

  • d.

    voorzieningen: ondergrondse ondersteuningswerken als

    bedoeld in artikel 5.15, van de wet, en kabels;

  • e.

    openbare gronden: openbare wegen en wateren als bedoeld in artikel 1.1, onder aa, van de wet;

  • f.

    aanbieder: degene die een openbaar elektronisch

communicatienetwerk aanbiedt als bedoeld in

artikel 1.1, onder i van de wet en degene

bedoeld in artikel 5.1, eerste lid van de wet;

  • g.

    werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg,

    instandhouding en opruiming van kabels ten

    dienste van een openbaar elektronisch

    communicatienetwerk in of op openbare gronden;

  • h.

    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als

bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de wet;

  • i.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • j.

    melding: melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid,

    onder a, van de wet;

  • k.

    instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid, onder b, van de wet;

  • l.

    huisaansluiting: het gedeelte van een kabel van minder dan

    10 meter in openbare gronden dat een

    openbaar elektronisch communicatienetwerk

    verbindt met een netwerkaansluitpunt als

    bedoeld onder artikel 1.1, onder k, van de wet;

  • m.

    werkzaamheden van niet ingrijpende aard:

    • -

      het aanbrengen of verwijderen van kabels in reeds aangebrachte voorzieningen;

    • -

      reparaties aan het openbare elektronische communicatienetwerk met een lengte van minder dan 10 meter, met een oppervlakte van minder dan 3 vierkante meter en niet vallend onder artikel 3 eerste lid;

    • -

      het maken van huisaansluitingen.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over meldingen

Artikel 2: Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen ten minste acht weken voor de aanvang aan het college met een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de melding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel voor te bereiden.

  • 3. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding in het eerste lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 4. Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan de aanbieder volstaan met een melding aan het college minimaal drie dagen voorafgaande aan de werkzaamheden met een daarvoor door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3

: Ernstige belemmeringen en storingen

Ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6, tweede lid, van de wet volstaat de aanbieder met een melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. De aanbieder maakt achteraf zo spoedig mogelijk melding van de werkzaamheden via een door de burgemeester vast te stellen formulier aan de burgemeester of een daartoe gemachtigde ambtenaar.

Artikel 4: Gegevensverstrekking

  • 1.

    Bij de melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens :

    • a.

      Een uittreksel van de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, dat op het moment van melding aan het college niet ouder mag zijn dan een half jaar.

    • b.

      naam, (e-mail)adres en telefoon- en faxnummer van degene die de kabel of het netwerk in eigendom heeft, beheert of exploiteert

    • c.

      een opgave van het aantal kabels en/of buizen dat direct met kabels wordt gevuld of ingeblazen en een opgave van het aantal buizen dat leeg wordt aangebracht.

    • d.

      een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • e.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

1e Een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke (digitale)

tekeningen en daarop aangegeven wat de te verbinden locaties zijn

2e Een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de gewenste situering daarvan;

3e Een omschrijving van de opbrekingen van de verharding;

4e De doorsnede van de kabel en indien van toepassing de kabelgoot;

5e De lengte en breedte van de kabelsleuf;

6e De opgave van ondergrondse (handholes en dergelijke) of bovengrondse kasten waarvoor geen bouwvergunning noodzakelijk is, alsmede de situering en afmetingen daarvan;

7e Voorgenomen datum en tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

8e Naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten;

9e De maatregelen die de bereikbaarheid van de in de openbare grond aanwezige kabels en leidingen waarborgen;

10e De bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden;

11e Alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in artikel 5.4 leden 2 en 3 van de wet genoemde belangen;

2.Het college kan nadere regels stellen aan de gegevens die bij de melding worden verstrekt alsook over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt

Artikel 5: Aanvullende verplichtingen

  • 1. De aanbieder is verplicht omwonenden en bedrijven ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden op de hoogte te stellen.

  • 2. De aanbieder is verplicht te voldoen aan de wettelijke bepalingen die voortvloeien uit

    de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION).

  • 3. Op het moment van de oplevering van de werkzaamheden is de aanbieder op verzoek van het college verplicht gegevens omtrent de ligging van zijn kabels te verstrekken en een overzicht te geven van de niet in gebruik zijnde kabels.

Artikel 6: Beslistermijn en aanhouding

  • 1. Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening wordt genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel houdt het college de beslissing aan, indien er in verband met werkzaamheden ten behoeve van het openbare elektronisch communicatienetwerk een vergunning als bedoeld in de Woningwet, de Wet milieubeheer of een kapvergunning is vereist.

Artikel 7: Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het instemmingsbesluit heeft een maximale werkingsduur van zes maanden. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen zes maanden na aanvang van de werkzaamheden, tenzij in het instemmingsbesluit anders is bepaald.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken, alsook over de afmetingen van kasten, handholes en andere toebehoren, behorende bij een openbaar elektronisch communicatienetwerk.

  • 3. Het College kan aan het Instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van :

    • ·

      De openbare orde;

    • ·

      Het voorkomen of beperken van schade of overlast;

    • ·

      De bruikbaarheid van de openbare gronden;

    • ·

      Het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

    • ·

      De belemmering van doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

    • ·

      De bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving:

    • ·

      De bescherming van groenvoorzieningen.

  • 4. Indien binnen twee jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorwaarden stellen aan het herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder.

  • 5. Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen.

Artikel 8: (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

  • 1. Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

  • 2. Het vooroverleg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, dan wel een door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de aanbieder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg of uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken.

  • 4. Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen, of aan andere aanbieders een billijk verzoek tot medegebruik van kabels te doen, op grond van artikel 5.12, van de wet.

Artikel 9: Start werkzaamheden

Tenminste drie werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden stelt de aanbieder de gemeente hiervan op de hoogte middels een door de gemeente beschikbaar gesteld webadres.

Artikel 10: Overdracht voorzieningen

Indien kabels en beschermingswerken worden overgedragen aan een nieuwe aanbieder dan dient de gemeente Rijswijk daar schriftelijk van in kennis te worden gesteld.

Artikel 11: Melding wijziging voorzieningen

De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.

Hoofdstuk 3. Straf-,overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12: Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 13: Toezichthouders

Met de toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen werkzaam bij de Afdeling Stadsbeheer.

Artikel 14: Intrekking oude verordening

De verordening Telecommunicatieverordening 1999, vastgesteld in de openbare vergadering van 18 mei 1999 wordt ingetrokken.

Artikel 15: Overgangsbepalingen

  • 1. De verordening Telecommunicatieverordening 1999blijft van kracht op meldingen waarop reeds krachtens diezelfde Verordening is beslist, maar waarvan de uitvoering op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is gerealiseerd.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een melding is gedaan op grond van de verordening Telecommunicatieverordening 1999 maar waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 16: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 17: Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als Telecomverordening Rijswijk.

II.In te trekken de Telecommunicatieverordening 1999.

De intrekking treedt in werking met ingang van de achtste dag na de datum van bekendmaking.

Aldus besloten door de Raad van de Gemeente Rijswijk in zijn openbare vergadering van 15 juni 2010.

Toelichting Telecommunicatieverordening Rijswijk

1.1 Inleiding

De gemeente Rijswijk is als eigenaar van de openbare gronden, niet alleen privaatrechtelijk, maar ook publiekrechtelijk bij de ondergrondse infrastructuur van kabels en buizen rechtstreeks betrokken.

Het publieke juridische regiem waaronder deze kabels en leidingen liggen, verschilt als het gaat om kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken of om overige kabels en buizen ten dienste van bijvoorbeeld gas en elektriciteit.

De elektronische communicatienetwerken vallen onder het regiem van de Telecommunicatiewet, waarop hieronder zal worden ingegaan.

De overige kabels en leidingen liggen op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Rijswijk (APV), die voor het leggen van voorwerpen en het graven in openbare gebieden een vergunning verplicht stelt. In een nadere voorschrift worden regels gesteld voor het leggen, houden en opruimen van leidingen in gemeentegrond.

Voor het leggen van een kabel ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk is een instemmingsbesluit nodig van het college.

Voor het herstel van het openbare gebied na het leggen van een kabel volgt de gemeente Rijswijk zoveel mogelijk de richtlijn tarieven (graaf)-werkzaamheden Telecom van de VNG.

De opzet van deze richtlijn is dat gravers de mogelijkheid wordt geboden om zelf de aangebrachte schade aan de openbare gronden te herstellen en dat de verdere door de gemeente geleden schade, te weten toekomstig extra onderhoud en beheer en degeneratie, wordt vergoed volgens mede door het college vast te stellen tarieven.

Naast bovengenoemde regelgeving is met ingang van 1 juli 2008 de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten ( WION, “grondroerdersregeling”) van kracht geworden.

Deze wet regelt de verplichte informatie-uitwisseling tussen netwerkbeheerders en gravers om op deze wijze de schade aan leidingen door graafwerkzaamheden te voorkomen.

Bij het opstellen van de Telecommunicatieverordening Rijswijk is gebruik gemaakt van de modelverordening van de VNG

1.2 Telecommunicatieverordening Rijswijk.

De Telecommunicatiewet (Tw) heeft als strekking regels te stellen om in verband met de algehele liberalisering van de openbare elektronische communicatienetwerken een samenhangende infrastructuur te waarborgen en om de daadwerkelijke mededinging in verband met de algehele liberalisering van elektronische netwerken en diensten te bevorderen.

Hoofdstuk 5 van de Tw regelt het gedogen van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken in de openbare gronden van de gemeente volgens het uitgangspunt “gedogen om niet, verleggen om niet”.

Dat wil zeggen dat de gemeente Rijswijk geen precario kan heffen wegens het moeten dulden van deze kabels in gemeentegrond, maar daar tegenover staat dat de aanbieder verplicht is de kabels te verplaatsen, indien dit noodzakelijk is voor de oprichting van een gebouw of de uitvoering van een werk. Deze uitgangspunten golden overigens ook al onder de oude Telegraaf- en Telefoonwet uit 1904, toen de PTT nog enige concessiehouder was.

Naast het gedogen belast de Tw de gemeente ook met de coördinatie van de door de aanbieders uit te voeren werken binnen het grondgebiedvan de gemeente voor de aanleg en instandhouding van kabels voor deze netwerken. Aan deze coördinatieplicht is inhoud gegeven door een verplichte melding aan het college voordat werkzaamheden starten van de aanleg of instandhouding van telecommunicatiekabels door de aanbieder en dat vervolgens het college een instemmingsbesluit dient te nemen, waaraan het college ten behoeve van de coördinatie van de werkzaamheden voorwaarden kan verbinden.

Volgens artikel 5.4 lid 4 Tw stelt de gemeenteraad daartoe een verordening vast, die in ieder geval regels bevat inzake :

  • a.

    Het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van werkzaamheden, waarop de melding uiterlijk moet zijn gedaan;

  • b.

    De gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt waaronder het uitvoeringsplan;

  • c.

    De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming en van het medegebruik van voorzieningen.

Artikel 5.7 Tw regelt de vergoeding van de schade verbandhoudend met de gedoogplicht van de gemeente. In deze verordening behoeft daarom hieraan geen artikel te worden gewijd.

2.Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor zover nodig sluiten de begripsomschrijvingen aan bij de wettelijke omschrijvingen van de Tw.

Artikel 2 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

De melding van werkzaamheden dient acht weken voor aanvang te geschieden.

Hierbij wordt aangesloten bij artikel 6 eerste lid van de verordening en artikel 5.3, vierde lid Tw dat bepaalt dat het instemmingsbesluit dient te worden genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding. Dit is in overeenstemming met de termijn genoemd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Lid 1 van dit artikel geeft aan dat de melding dient te geschieden aan de hand van een door het college vastgesteld formulier. Aan de hand van dit formulier worden de in artikel 4 gevraagde gegevens verstrekt. Alle gevraagde gegevens strekken tot het invullen van de gemeentelijke coördinatieplicht volgens de Telecommunicatiewet.

Lid 2 wijst de aanbieder op de mogelijkheid vooraf over bijvoorbeeld het tracé vooroverleg met de gemeentelijke diensten te voeren. Tevens kan in dit overleg aan de orde komen het medegebruik van voorzieningen als bedoeld in artikel 8.

Lid 4 van dit artikel opent de mogelijkheid van een vereenvoudigde melding, indien het betreft een huisaansluiting, een reparatie of het aanbrengen van kabels in reeds aangelegde voorzieningen. Dan kan worden volstaan met een vereenvoudigde melding aan de coördinator kabels en leidingen alsmede de beheerder van het betreffende gebied.

Deze melding dient te geschieden aan de hand van een door de gemeente Rijswijk vastgesteld formulier. Via deze melding houdt de gemeente Rijswijk overzicht op de werkzaamheden in en op de straat.

Artikel 3 Ernstige belemmeringen en storingen.

In dit artikel wordt aan artikel 5.4, lid 4, sub f en artikel 5.6 Tw voldaan.

In dit geval kan worden volstaan aan een melding aan de burgemeester of een door hem of haar aan te stellen ambtenaar.

Artikel 5.6 lid 5 Tw geeft de mogelijkheid in de verordening gebieden aan te wijzen waar om redenen van veiligheid dit artikel niet van toepassing is.

Artikel 4 Gegevensverstrekking.

Dit artikel is een invulling van artikel 5.4, vierde lid van de Telecommunicatiewet.

Artikel 5 Aanvullende verplichtingen

In het eerste lid wijst dit artikel er wellicht ten overvloede op, indien een dergelijke verplichting onderdeel is van gemeentelijk beleid, dat de aanbieder verplicht is omwonenden en bedrijven ter plaatse van de werkzaamheden te informeren.

In het tweede en derde lid wordt de aanbieder verplicht de ligginggegevens van de kabel (digitaal) te verstrekken.

Artikel 6 Beslissingstermijn en aanhouding

Zoals reeds vermeld bij artikel 2 lid 1 is in overeenstemming met de Awb de beslissingstermijn gesteld op acht weken. Hiervan kan het College gemotiveerd afwijken.

Het tweede lid regelt dat het college de beslissing aanhoudt indien er een andere vergunning van een al dan niet ander bestuursorgaan nodig is, zoals een vergunning op basis van de Woningwet (bouwvergunning) en/of Wet Milieubeheer. Deze vergunningen kunnen noodzakelijk zijn indien bijvoorbeeld “kasten” een dergelijke omvang hebben dat een bouwvergunning is vereist en/of een milieuvergunning nodig is vanwege het geluid van de ventilatieapparatuur in de kast. Ook kunnen vergunningen noodzakelijk zijn op grond van een plaatselijke verordening bijvoorbeeld een kapvergunning. Artikel 5.5 van de Telecommunicatiewet bepaalt dat het college zorg draagt voor inhoudelijke afstemming tussen de betrokken bestuursorganen.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen bij instemming

Lid 1 bepaalt dat de werkzaamheden moeten starten binnen zes maanden na afgifte van het instemmingsbesluit en worden voltooid binnen zes maanden na deze start. Wordt hier niet aan voldaan, dan vervalt het instemmingsbesluit.

De leden 2 en 3 geven aan welke voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit kunnen worden verbonden. Het gaat in hoofdzaak om belangen van de openbare orde, het beheer en onderhoud en de bestemmingen van de openbare gronden, verkeersbelangen en afstemming met andere werken.

De leden 4 en 5 hebben betrekking op het geval dat binnen twee jaar na groot onderhoud of herinrichting van een openbaar gebied dan wel in een bijzondere bestrating (sierbestrating) een aanbieder opnieuw kabelwerkzaamheden wenst uit te voeren. Er kunnen dan bijzondere voorwaarden worden gesteld aan het herstel van de straat.

Het leggen van een telecommunicatiekabel heeft altijd tot gevolg dat deze de weg of het openbaar groen wordt beschadigd. Uitgangspunt is dat de veroorzaker deze schade dient te (laten) herstellen.

Artikel 8 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

Artikel 5.2 lid 7 Tw bepaalt zoals al eerder aangegeven in de inleiding, dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt o.a. omtrent het medegebruik van voorzieningen. Dit artikel is verder in de Telecommunicatiewet niet uitgewerkt. Wel bepaalt artikel 5.12 Tw nog dat de aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken over en weer verplicht zijn te voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik, maar dit artikel handelt over de verhouding tussen de aanbieders, waar de gemeente buiten staat.

In lid 1 van artikel 8 is als algemeen uitgangspunt gehanteerd dat zoveel mogelijk gebruik moet worden gemaakt van reeds aangelegde voorzieningen, hetzij door andere aanbieders hetzij door of vanwege de gemeente.

Om dit uitgangspunt handen en voeten te geven is in lid 2 bepaald dat tijdens het in artikel 2 lid 2 van de verordening aangegeven mogelijkheid tot vooroverleg met de gemeente het onderwerp ‘gebruik maken van reeds aanwezige voorzieningen’ uitdrukkelijk ter sprake dient te komen.

Ook kan van de zijde van de gemeente naar aanleiding van een melding vooroverleg worden geëntameerd.

Lid 3 bepaalt dat een redelijk aanbod om gebruik te maken van al aangelegde voorzieningen niet geweigerd kan worden. De vraag wat een redelijk aanbod is kan als volgt worden beantwoord : De aanwezige voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig alternatief voor het eigen graafrecht van de aanbieder.

Lid 4 bepaalt dat als de ondergrond geen ruimte biedt voor de aanleg van een nieuwe kabel, de aanbieder een alternatief tracé zoekt.

De aanbieder dient met zijn alternatieve tracé de toegankelijkheid te waarborgen van andere netbeheerders naar hun eigen netwerken.

Een verplichting tot medegebruik of tot het kiezen van een alternatief tracé zal worden opgenomen in het instemmingsbesluit. Dit instemmingsbesluit is een beschikking in de zin van de Awb. Tegen dit besluit kan bezwaar worden ingediend.

Volgens de Telecommunicatiewet is de rechtbank in Rotterdam vervolgens aangewezen het beroep tegen een instemmingsbesluit te behandelen. De rechter zal dus het laatste woord hebben of een medegebruik terecht is voorgeschreven.

Artikel 9 Start werkzaamheden

De gemeente Rijswijk dient drie werkdagen voor de daadwerkelijke aanvang van de werkzaamheden daarvan in kennis gesteld te worden via een door de gemeente digitaal beschikbaar gesteld “loket”.

Artikel 10 en 11 Overdracht voorzieningen en melding wijziging voorzieningen

De rechter heeft uitgesproken dat de werking van het instemmingsbesluit eindigt zodra de werkzaamheden waarvoor instemming is gevraagd zijn, zijn beëindigd. Dit betekent dat het college geen verplichtingen op basis van het instemmingsbesluit aan de aanbieder kan opleggen nadat deze zijn werkzaamheden heeft beëindigd. Echter het instemmingsbesluit dient voor de gemeente ook om een registratie up-to-date te houden van de in het openbaar liggende kabels en de beheerders/eigenaren daarvan.

Om deze redenen zijn de artikelen 10 en 11 in de verordening opgenomen.

Artikel 12 Strafbepaling

Op grond van artikel 154 Gemeentewet kan de raad op overtreding van de verordening straf stellen. De hoogte van de op te leggen boete is overeenkomstig het bepaalde in dit artikel.

Artikel 13 Toezichthouders

Als toezichthouders zijn aangewezen de door het college aangewezen personen werkzaam bij de afdeling Stadsbeheer.

Artikel 14 Intrekking oude verordening

Bij de inwerkingtreding van deze verordening dient de oude verordening ingetrokken te worden.

Artikel 15 en 16

De nog lopende instemmingbesluiten voor kabel(s) die nog niet of niet volledig zijn gelegd blijven van kracht met dien verstande dat deze vallen onder de nieuwe verordening.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Tenzij de gemeenteraad anders besluit treedt de verordening geheel overeenkomstig de Gemeentewet in werking met ingang van de achtste dag na publicatie. Op hetzelfde tijdstip zal de oude telecommunicatieverordening worden ingetrokken.

Artikel 17 Citeerartikel

Door toevoeging van de naam van de gemeente aan de citeertitel is het voor eenieder die de verordening opvraagt duidelijk dat dit de verordening betreft van onze gemeente.