Regeling vervallen per 07-07-2016

Verordening Cliëntenparticipatie 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 06-07-2016

Intitulé

Verordening Cliëntenparticipatie 2015

De gemeenteraad van Rijswijk,

Bijeen in openbare vergadering op 16 december 2014

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk

d.d. 2 december 2014, nr. 14.100736

Gelet:

  • -

    op artikel 47 van de Participatiewet

  • -

    op artikel 2, lid 3 van de Wet Sociale Werkvoorziening

  • -

    op artikel 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning

  • -

    op artikel 150, eerste lid van de Gemeentewet

Overwegende:

dat het noodzakelijk is de wijze waarop personen of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de uitvoering van de bovengenoemde wetten, bij verordening te regelen;

BESLUIT:

Vast te stellen de “Verordening Cliëntenparticipatie 2015”

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht of de in deze verordening aangehaalde wetten.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      a. Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • b.

      b. Wsw: Wet sociale werkvoorziening;

    • c.

      c. gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Rijswijk;

    • d.

      d. college: het college van burgemeester en wethouders de gemeente Rijswijk;

    • e.

      e. direct betrokkenen: personen die in hun directe leefomgeving te maken hebben met een cliënt of een groep cliënten van de Wmo dan wel Sociale Zaken;

    • f.

      f. cliëntenparticipatie: het platform voor formele cliëntenparticipatie in het kader van de Wmo dan wel het werkterrein van Sociale Zaken;

    • g.

      Coördinatiegroep: coördinatiegroep cliëntenparticipatie Rijswijk;

    • h.

      Adviesraad Wmo: Adviesraad over het gemeentelijke beleid met betrekking tot de Wmo;

    • i.

      Adviesraad Sociale Zaken: Adviesraad over het gemeentelijke beleid van Sociale zaken waaronder de Participatiewet en de Wsw.

Artikel 2 – Doelstelling

  • 1. De gemeenteraad beoogt met het instellen van formele cliëntenparticipatie de verschillende doelgroepen van de Wmo en de cliëntgroepen van Sociale Zaken te betrekken bij de ontwikkeling van het gemeentelijk beleid m.b.t. Wmo dan wel Sociale zaken;.

  • 2. Het doel van de formele cliëntenparticipatie is om vanuit verschillende cliëntinvalshoeken tot breed gedragen adviezen te komen waarmee bevorderd wordt dat er een integraal en evenwichtig gemeentelijk beleid op deze beleidsterreinen tot stand komt.

Artikel 3 – Structuur

  • 1. De cliëntenparticipatie kent een structuur met twee adviesraden en een coördinatiegroep

  • 2. De voorbereiding van adviezen over de Wmo gebeurt in de Adviesraad Wmo

  • 3. 3De voorbereiding van adviezen over het gemeentelijk beleid van Sociale Zaken gebeurt in de Adviesraad Sociale Zaken.

  • 4. De coördinatiegroep zorgt indien nodig voor de afstemming van de adviezen.

Artikel 4 – Taak en samenstelling adviesraden

  • 1. De Adviesraad Wmo en de Adviesraad Sociale Zaken brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan het college over het gemeentelijk beleid, ieder op hun eigen beleidsterrein

  • 2. Het college vraagt aan de Adviesraad Wmo respectievelijk de Adviesraad Sociale Zaken advies met inachtneming van de bepalingen van artikel 11 en 12 van de Wmo, artikel 47 van de Participatiewet, artikel 2 van de Wsw en de Inspraakverordening van de gemeente.

  • 3. Beide Adviesraden zijn breed samengesteld bestaande uit vertegenwoordigers van kringen van direct betrokkenen van de Wmo dan wel de cliëntengroepen van Sociale Zaken.

  • 4. De samenstelling van beide Adviesraden is nader uitgewerkt in de door het college vastgestelde Regeling cliëntenparticipatie Rijswijk.

Artikel 5 – Taak en samenstelling coördinatiegroep

  • 1. De coördinatiegroep draagt zorg voor de afstemming van alle activiteiten binnen de cliëntenparticipatie.

  • 2. De coördinatiegroep bestaat uit de voorzitters en secretarissen van de Adviesraad Wmo en de Adviesraad Sociale Zaken, aangevuld met de (beleids)medewerker die de betreffende raad ondersteunt.

  • 3. Een van de voorzitters van de Adviesraad Wmo dan wel de Adviesraad Sociale Zaken is tevens voorzitter van de coördinatiegroep.

Artikel 6 – Vergaderen

  • 1. De Adviesraad Wmo en de Adviesraad Sociale Zaken vergaderen tenminste driemaal per jaar ter uitvoering van de in artikel 4 genoemde taak.

  • 2. De leden van de Adviesraden kunnen onderwerpen voor de agenda van een overleg van de Adviesraad bij de secretaris van de Adviesraad aandragen.

  • 3. De vergaderingen van de Adviesraad Wmo, de Adviesraad Sociale Zaken zijn openbaar. De deuren kunnen op verzoek van de voorzitter of een van de leden van de betreffende Adviesraad worden gesloten om gewichtige redenen, zulks ter beoordeling van de Adviesraad, met meerderheid van stemmen.

  • 4. De adviezen van de Adviesraad Wmo dan wel de Adviesraad Sociale Zaken worden schriftelijk gegeven en zijn openbaar.

Artikel 7 – Instellen adviesraden en coördinatiegroep

Het college zorgt voor werving en selectie en benoemen van de voorzitter, secretaris en de leden van de Adviesraad Sociale Zaken conform de Regeling cliëntenparticipatie Rijswijk.

Artikel 8 – Informatieverstrekking

De gemeente draagt zorg voor het tijdig verstrekken van informatie aan de Adviesraad Wmo en de Adviesraad Sociale Zaken.

Artikel 9 – Ondersteuning adviesraden

Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de adviesraden, hiertoe:

  • a.

    stelt het vergaderruimte ter beschikking;

  • b.

    geeft het de secretaris van de Adviesraden toegang tot kantoormiddelen zoals een computer en een printer;

  • c.

    zorgt het ervoor dat adviesaanvragen en conceptbeleid de secretaris tijdig bereiken;

  • d.

    stelt het ambtenaren van de gemeente in de gelegenheid een vergadering bij te wonen voor het geven van toelichting of uitleg, als daarom door de Adviesraad is verzocht;

  • e.

    zorgt het ervoor dat aan de adviesraden de nodige informatie wordt verstrekt voor zover dat nodig is voor het naar behoren functioneren van de Adviesraden

  • f.

    verstrekt het de informatie, bedoeld onder e, op een zodanig tijdstip dat daadwerkelijk invloed mogelijk is op de beleidsvorming en besluitvorming, en

  • g.

    indien van toepassing, ziet het erop toe dat de Adviesraden wordt geïnformeerd over de redenen van afwijking van het door de Adviesraden gevraagd of ongevraagd gegeven advies.

  • h.

    Stelt het een budget beschikbaar voor presentiegelden van de voorzitter, secretaris en de leden van de Adviesraden.

Artikel 10 – Nadere uitwerking

Een nadere uitwerking van deze verordening gebeurt via een door het college vastgestelde Regeling Ciëntenparticipatie Rijswijk.

Artikel 11 – Slotbepalingen

Artikel 11:1– Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk.

Artikel 11:2– Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 11:3– Intrekking

Per datum als in artikel 11:2 genoemd wordt de Verordening Cliëntenparticipatie 2012 ingetrokken.

Artikel 11:4 – Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening cliëntenparticipatie 2015.

Ondertekening

Aldus besloten door de Raad van de gemeente Rijswijk, in zijn openbare vergadering van
16 december 2014.
de gemeenteraad,
de griffier,
J.A. Massaar, bpa de voorzitter,
drs. M.J. Bezuijen

Toelichting op de Verordening Cliëntenparticipatie Rijswijk

Algemeen

De Wmo, Participatiewet en Wsw hebben alle drie als doel meedoen aan de samenleving. De drie wetten geven aan dat cliëntgroepen dan wel hun vertegenwoordigers door de gemeenten betrokken dienen te worden bij de beleidsontwikkeling op deze beleidsterreinen.

De Participatiewet stelt in artikel 47 dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de wijze waarop de cliënten of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop:

  • 1.

    periodiek overleg wordt gevoerd met deze personen of hun vertegenwoordigers;

  • 2.

    deze personen of vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

  • 3.

    zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

In de wetstekst van de Wsw staat ook een artikel dat gemeenteraad bij verordening regels stelt en kent dezelfde bepalingen. Hier gaat het er om dat inwoners die geïndiceerd zijn voor een plaats in de sociale werkvoorziening of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet. Hoewel cliëntenparticipatie op het terrein van andere door Sociale Zaken uit te voeren wetten en regelingen weliswaar niet bij wet is vastgelegd, is de gemeente Rijswijk van mening dat ook deze cliëntgroepen van Sociale Zaken door cliëntenparticipatie bij de beleidsontwikkeling van Sociale Zaken betrokken dienen te zijn. Het gaat om wetten zoals de Wet Schuldsanering Natuurlijk Personen (WSNP), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

In de Wmo wordt de betrokkenheid van de burgers en hun organisaties bij het vormgeven van Wmo-beleid op hoofdlijnen geregeld. De gemeente kan zelf kiezen hoe zij de participatie aan het gemeentelijke Wmo-beleid vorm geeft. De wet geeft aan dat de gemeente verplicht is in een zo vroeg mogelijk stadium zo breed mogelijk inwoners bij nieuw Wmo beleid te betrekken. Daarbij dient speciale aandacht te zijn voor die groepen van burgers voor wie het moeilijk is hun belangen en behoeften kenbaar te maken. De Wmo vereist geen vastlegging van regels in een verordening.

Omdat een deel van de cliëntgroepen van Sociale Zaken ook behoren tot de belangrijke doelgroepen van de Wmo is er voor gekozen om de cliëntparticipatie van de 2 werkgebieden in één verordening cliëntparticipatie onder te brengen. De verordening regelt de cliëntenparticipatie in Rijswijk op hoofdlijnen, met daarbij aandacht voor de wettelijke regels. Omdat de advisering van de cliëntenparticipatie zich richt op het college is gekozen voor een nadere uitwerking van de verordening in een Regeling cliëntenparticipatie.

 

TOELICHTING PER ARTIKEL

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

In artikel 1 worden de meest gebruikte begrippen omschreven.

Artikel 2 – Doelstelling

De gemeente vindt het van groot belang om zoveel mogelijk doelgroepen te betrekken bij haar cliëntenparticipatie. Door zo breed mogelijk samengestelde adviesraden, waarbij vanuit verschillende cliëntinvalshoeken naar het beleid gekeken wordt, is er de meeste kans dat er breed gedragen adviezen tot stand komen. Daarnaast komen hierdoor de effecten voor burgers uit alle doelgroepen onder de aandacht.

Artikel 3 – Structuur

Met name de Wmo kent een zeer uitgebreid werkterrein, het is daarom niet mogelijk om voor beide werkterreinen (Wmo en Sociale Zaken) met één adviesraad te werken. De gemeente heeft er voor gekozen om met twee officiële adviesraden voor cliëntenparticipatie in Rijswijk te werken: de brede Adviesraad Wmo en de Adviesraad Sociale Zaken. Er is een overlap tussen de doelgroep van cliënten Participatiewet en de Wsw-doelgroep. Daarom is er gekozen voor één adviesraad voor zowel Participatiewet als Wsw-cliënten of -vertegenwoordigers. Bovendien zijn in deze Adviesraad ook de andere cliëntgroepen van Sociale Zaken vertegenwoordigd. Omdat er ook een zekere overlap tussen bepaalde doelgroepen van de Wmo en de cliëntgroepen van Sociale Zaken bestaat er een coördinatiegroep die indien nodig voor afstemming tussen beide Adviesraden zorg draagt.

Artikel 4 – Taak en samenstelling adviesradenDe Adviesraad Wmo De Wmo kent 9 zogenaamde prestatievelden (artikel 1 van de Wmo). In het kort weergegeven zijn de 9 prestatievelden:

1 = sociale samenhang en leefbaarheid in wijken en de stad

2 = ondersteuning van jongeren en ouders/opvoeders bij het opgroeien

3 = informatie, advies en cliëntondersteuning

4 = ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers

5 = steunen van mensen met lichamelijke en geestelijke beperkingen

6 = individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen

7 = maatschappelijke opvang, incl. vrouwenopvang en huiselijk geweld

8 = bevorderen openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ)

9 = bevorderen van verslavingszorg

De Adviesraad Wmo adviseert dus over beleidsonderwerpen op bovenstaande prestatievelden. Voorbeelden daarvan zijn beleid op het terrein van wonen, welzijn en zorg, ouderenbeleid, gehandicaptenbeleid, vrijwilligersbeleid, beleid over opvoedingsondersteuning, verslavingsbeleid, beleid over openbare geestelijke gezondheidszorg. De Adviesraad Wmo is een beleidsadviserende raad en gaat daarmee nadrukkelijk niet over individuele cliënten en individuele situaties en over afhandeling van klachten.

Om tot goede, afgewogen adviezen te komen is er een breed samengestelde collegiale Adviesraad Wmo. Een groep personen die efficiënt kunnen samenwerken om tot adviezen te komen. Met collegiaal wordt bedoeld dat de leden ook meepraten over beleidsonderwerpen waar zij vanuit hun doelgroep mogelijk niet zelf direct mee te maken krijgen. De groep dient een zo goed mogelijke afspiegeling van de doelgroepen van de Wmo te zijn. Om die afspiegeling te realiseren, bestaat de Adviesraad Wmo uit burgers die zelf lid van een doelgroep zijn dan wel aantoonbaar belanghebbende voor de betreffende doelgroep zijn en een netwerk hebben waardoor ze (veel) signalen krijgen uit de samenleving.

Adviesraad Sociale Zaken

De Adviesraad Sociale Zaken is er mede om aan de wettelijke verplichting van cliëntenparticipatie in de Participatiewet en de Wsw gestalte te geven. De Adviesraad Sociale Zaken heeft als taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college van B&W over het opzetten en volgen van het gemeentelijk beleid over de diverse beleidsterreinen van Sociale Zaken. De adviezen kunnen worden gegeven in de beleidsvoorbereidings-, uitvoerings-, controle- en evaluatiefase van het gemeentelijk beleid. De Adviesraad Sociale Zaken kan ook uit eigen beweging advies uit brengen aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders vragen de adviesraad in ieder geval om advies bij nieuw beleid op het gebied van de Participatiewet en de Wsw. De Adviesraad Sociale Zaken is een beleidsadviserende raad en gaat daarmee nadrukkelijk niet over individuele cliënten en individuele situaties en over afhandeling van klachten. Ook kan niet worden geadviseerd over personeels- dan wel organisatiebeleid. De adviesraad dient een zo goed mogelijke afspiegeling van de cliënten van Sociale Zaken te zijn. Om die afspiegeling te realiseren, bestaat de adviesraad uit cliënten dan wel personen die een cliëntgroep vertegenwoordigen.

Artikel 5 – Taak en samenstelling coördinatiegroep

Vanwege de gedeeltelijke overlap van bepaalde doelgroepen van de Wmo en de cliëntgroepen van Sociale Zaken is het nodig om in een vroegtijdig stadium af te stemmen welke adviesraad zich met bepaalde adviezen bezighoudt. Ook als er een conceptadvies van een adviesraad gereed is kan het zinvol zijn dat afstemming met de andere adviesraad plaats vindt. De coördinatiegroep vervult een belangrijke taak in deze afstemming tussen de werkzaamheden van de Adviesraad Sociale Zaken en de Adviesraad Wmo.

Artikel 6 – Vergaderen

Behoeft geen toelichting

Artikel 7 – Instellen Adviesraden en coördinatiegroep Het is een taak van het college om te zorgen voor het werven en benoemen van voorzitter, secretaris en de (plaats)vervangende leden. Het college acht het van belang om het selecteren van kandidaten op te dragen aan een onafhankelijke selectiecommissie. Deze selecteert aan de hand van de door het college vastgestelde functieprofielen.

Artikel 8 – Informatieverstrekking Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigen te kunnen volgen.

Artikel 9 – Ondersteuning adviesraden Naast de in artikel 9 genoemde ondersteuning valt ook te denken aan ondersteuning bij verzending van stukken en het beschikbaar stellen van ruimte op de gemeentelijke website voor de adviesraden.

Artikel 10 – Nadere uitwerking De verordening bevat de hoofdlijnen en de wettelijk vereiste artikelen. Omdat de advisering van de raden zich richt op het college gaat een door het college vastgestelde regeling nader in op zaken als de exacte samenstelling van de beide adviesraden, de exacte wijze van werven en selecteren, de invulling van secretariaat e.d.

Artikel 11.1 - uitvoering

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11.2 – inwerkingtreding

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11.3 - intrekking

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11.4 – Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.