Verordening Tegemoetkoming Kosten Kinderopvang op grond van een sociaal-medische Indicatie gemeente Rijswijk 2008

Geldend van 17-12-2008 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

De gemeenteraad;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 september 2008, no. 08-072; Overwegende dat- kinderopvang noodzakelijk kan zijn in situaties waarbij er sprake is van een sociaal-medische indicatie bij een kind of (een van) de ouder(s)- de doelgroep waarbij er sprake is van een dergelijke sociaal-medische indicatie niet onder de werking van de Wet Kinderopvang valt en ouders op grond daarvan derhalve geen aanvraagom een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang bij de gemeente kunnen indienen;- er ter opvulling van deze lacune behoefte is aan een gemeentelijke regeling voor de tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op basis van een sociaal-medische indicatie bij het kind of (een van de) ouder(s);- er hiertoe door het Rijk jaarlijks een structurele financiële bijdrage in het Gemeentefonds wordt gestort;- de Tijdelijke Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal–medische indicatie Gemeente Rijswijk 2006-2007 met ingang van 1 januari 2008 is geëxpireerd; B E S L UI T vast te stellen de

Verordening Tegemoetkoming Kosten Kinderopvang op grond van sociaal-medische Indicatie gemeente Rijswijk 2008 (1.844.11)

Artikel 1 Doel van de verordening

Deze verordening heeft als doel een regeling te treffen voor het kunnen verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang die noodzakelijk is vanwege een sociaal-medische indicatie van een kind of ouder(s). Daarmee voorziet deze verordening in een lacune die is ontstaan als gevolg van het feit dat de artikelen van de Wet kinderopvang die op deze doelgroep betrekking hebben (artikel 6, eerste lid, onder k; artikel 6, eerste lid onder l; artikel 23) niet in werking getreden zijn.

Artikel 2 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Wet kinderopvang;

  • b. de Verordening: de Verordening Tegemoetkoming Wet kinderopvang gemeente Rijswijk 2005;

  • c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk;

  • d. de GGD: de Gemeentelijke Gezondheidsdienst

  • 2. De begripsbepalingen van de wet, de Verordening en de Algemene wet bestuursrecht zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Verordening

Voor zover daarvan in deze verordening niet wordt afgeweken, zijn de hiernavolgende bepalingen uit de Verordening ook van toepassing op deze verordening:

  • a. artikel 6 betreffende de aanvraag van de tegemoetkoming;

  • b. de artikelen 7 tot en met 13 betreffende de verlening van de tegemoetkoming;

  • c. de artikelen 14 en 15 betreffende de vaststelling van de tegemoetkoming;

  • d. artikel 16 betreffende de inlichtingenplicht.

Artikel 4 Doelgroep

Deze verordening is van toepassing op een ouder, die woonachtig is in de gemeente Rijswijk, hetgeen blijkt uit een inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, en:

  • a. die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie bij besluit als bedoeld in artikel 7 is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of

  • b. die een kind heeft ten aanzien van wie bij besluit als bedoeld in artikel 7 is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

Artikel 5 Voorliggende voorziening

  • 1. Het college weigert de tegemoetkoming indien sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

    • a. de Wet kinderopvang;

    • b. de Algemene wet bijzondere ziektekosten;

    • c. jeugdzorg;

    • d. persoonsgebonden budget;

    • e. medisch kinderdagverblijf;

    • f. een bijdrage van de werkgever.

  • 2. In geval van toepassing van het eerste lid ziet het college af van de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie.

Artikel 6 Aanvraag

De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie wordt ingediend bij het college.

Artikel 7 Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van

sociaal-medische indicatie

  • 1.

    Het college stelt op aanvraag van de ouder vast of hij of zijn partner een persoon is:

    • a.

      met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en in welke mate om die reden, kinderopvang noodzakelijk is, of

    • b.

      die een kind heeft waarvoor en in welke mate kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

      • 2. Alvorens te besluiten, wint het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang als bedoeld in het eerste lid advies in bij de GGD.

      • Van een advies van de GGD als bedoeld in het voorgaande lid wordt afgezien, indien naar het oordeel van het college op basis van schriftelijke gegevens van een onafhankelijke deskundige als bedoeld in artikel 9 in voldoende mate is aangetoond dat sprake is van ernstige sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt.

      • 4. De indicatie heeft een geldigheidsduur van maximaal 12 maanden.

      • 5. Het college kan periodiek herindicatie verrichten van personen als bedoeld in het eerste lid. De herindicatie vindt plaats overeenkomstig het tweede of derde lid.

Artikel 8 Advies GGD

  • 1. Het advies van een arts van de GGD bevat in ieder geval:

  • a. de redenen voor de noodzaak van kinderopvang;

  • b. de geldigheidsduur van de indicatie;

  • c. de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 9 Schriftelijke verklaring onafhankelijke deskundige

  • 1. Onderstaande personen kunnen worden aangemerkt als onafhankelijke deskundige die door middel van schriftelijke gegevens een indicatie kunnen geven omtrent de sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt:

  • a. een verpleegkundige van het consultatiebureau, GGD of thuiszorg;

  • b. een arts consultatiebureau of Thuiszorg;

  • c. een (ortho)pedagoog;

  • d. een psycholoog;

  • e een psychiater;

  • f. een huisarts

  • g. een interne begeleider basisscholen.

  • 2. De gegevens van een onafhankelijke deskundige als bedoeld in het voorgaande lid bestaan in ieder geval uit:

  • a. de redenen voor de noodzaak van kinderopvang;

  • b. de geldigheidsduur van de indicatie;

  • c. de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 10 Aanspraak op een tegemoetkoming

Een ouder heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner te betalen kosten van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie indien:

  • a. het college op de voet van het bepaalde in artikel 7 heeft vastgesteld in welke mate deze ouder in aanmerking behoort te komen voor een tegemoetkoming in deze kosten vanwege een gebleken noodzaak op grond van sociaal-medische indicatie, en

  • b. het betreft kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau.

Artikel 11 Hoogte van de tegemoetkoming

De kosten van de kinderopvang als bedoeld in artikel 10 komen voor volledige vergoeding in aanmerking, behoudens een eigen bijdrage in deze kosten van 6 procent van deze kosten.

Artikel 12 Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking op 17 december 2008 en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Artikel 13 Citeerartikel

  • Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening kinderopvang sociaal-medische indicatie 2008’.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Rijswijk in zijn openbare vergadering van 4 november 2008.