Verordening inzake subsidiëring van Atelierhuur

Geldend van 02-11-2001 t/m heden

Intitulé

De gemeenteraad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 oktober 2001, no. 118; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; BESLUIT vast te stellen de volgende verordening:

Verordening inzake subsidiëring van atelierhuur (1.853.11)

Artikel 1.

  • 1.

    Aan een Rijswijkse beroeps beeldende kunstenaar kan, op diens verzoek, een subsidie in de huur van een atelier(ruimte) worden toegekend, zulks met inachtneming van de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Een subsidie in de kosten van verhuur van atelierruimte aan kunstenaars, als bedoeld in lid 1, kan, eveneens op verzoek, worden toegekend aan een in Rijswijk gevestigde rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich richt op de exploitatie of het beheer van in Rijswijk gevestigde atelierruimten ten behoeve van Rijswijkse beroeps beeldende kunstenaars.

    Artikel 2.

  • 1.

    Onder een Rijswijkse beroeps beeldende kunstenaar wordt verstaan een in Rijswijk woonachtig en/of als zodanig werkzaam persoon van 18 jaar en ouder, die beroepsmatig kunstwerken vervaardigd, hetgeen mede blijkt uit opleiding en aantoonbare professionele activiteiten op het gebied van kunstbeoefening, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, op advies van de Gemeentelijke Commissie voor Beeldende Kunsten en Stadsverfraaiing (GCBKS), hierna te noemen: de kunstenaar.

    2.

    • a.

      Onder een atelierexploitatie- of beheersorganisatie wordt verstaan een in Rijswijk gevestigde stichting of vereniging die zich - zonder winstoogmerk - ten doel stelt beheer of exploitatie en/of verhuur, tegen voor kunstenaars betaalbaar geachte prijzen, van in Rijswijk gevestigde atelierruimten, zulks ten behoeve van Rijswijkse beroeps beeldende kunstenaars, hierna te noemen: de organisatie.

      De organisatie dient, op advies van de GCBKS, door burgemeester en wethouders als exploitatie-/ beheersorganisatie erkend te worden.

    • b.

      Een dergelijke erkenning zal zich met name richten op het zonder winstoogmerk verhuren van atelierruimten, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, gehoord de GCBKS.

  • 3.

    Onder een atelierruimte wordt verstaan de ruimte, een deel daarvan danwel een afzonderlijk deel van een woonruimte, waarin de kunstenaar beroepsmatig voorwerpen van beeldende kunst vervaardigt, welke ruimte door burgemeester en wethouders, op advies van de GCBKS, als subsidiabel wordt aangemerkt, daarbij rekening houdende met de aard en wijze van beroepsuitoefening van de betrokken kunstenaar; hierna te noemen de atelierruimte.

    4. Onder atelierhuur wordt verstaan de door burgemeester en wethouders aanvaardbaar te achten (kale) huursom voor een atelierruimte, exclusief de kosten van gas, water, elektra, verzekering, belasting en dergelijke, die de kunstenaar of de organisatie in rekening wordt gebracht.

    Artikel 3.

  • 1.

    Ten behoeve van de berekening van het subsidie, als bedoeld in lid 2, wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders, gehoord de GCBKS, een atelierhuur-oppervlaktenorm vastgesteld, zijnde het bedrag dat voor rekening van de kunstenaar blijft.

Deze atelierhuur-oppervlaktenorm, die voor het jaar 1992 wordt vastgesteld op € 38,57 per subsidiabele m2 atelierruimte/per jaar, wordt jaarlijks aangepast.

2.Het toe te kennen subsidie is gelijk aan het verschil tussen de door de kunstenaar of de organisatie te betalen atelierhuur en de volgens lid 1, op basis van de atelierhuur-oppervlaktenorm berekende huur.

Als maximum-subsidie geldt evenwel een bedrag van € 1.815,12 per atelier/per kunstenaar per jaar. Dit bedrag kan jaarlijks worden aangepast.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen het subsidie bij wijze van voorschot in een of meer termijnen uitbetalen.

    Artikel 4.

  • 1.

    De organisatie kan slechts subsidie ontvangen voor door haar verhuurde atelierruimten voorzover de desbetreffende atelierruimte door een Rijswijkse beroeps beeldende kunstenaar ten behoeve van hemzelf wordt gebruikt.

  • 2.

    Indien een atelier(ruimte) wordt verhuurd aan meer dan één kunstenaar, dan wordt het aan elk van de betrokken kunstenaars toe te kennen subsidie, als bedoeld in artikel 3, lid 2, naar rato verdeeld. Is een atelier(ruimte) verhuurd aan meer dan één kunstenaar en één of meer van hen is/zijn niet aan te merken als een kunstenaar in de zin van artikel 2, lid 1, dan wordt de atelierhuur voor de voor subsidiëring in aanmerking komende kunstenaar bepaald naar rato van het aantal hurende kunstenaars.

    Artikel 5.

    Indien op de kunstenaars of de organisaties een andere subsidieregeling, geheel of gedeeltelijk gericht op atelierhuur, van toepassing is, dienen burgemeester en wethouders het volgens artikel 3 berekende subsidie te verminderen met het op grond van een of meer andere subsidieregeling(en) te verkrijgen subsidie in de atelierhuur.

    Artikel 6.

  • 1.

    De aanvrager van een subsidie dient een eventuele wijziging in de situatie die de aanleiding vormde tot het verstrekken van subsidie onmiddellijk schriftelijk aan burgemeester en wethouders te melden.

Hiertoe worden ook gerekend tussentijdse wijzigingen in subsidiebeschikkingen van derden.

  • 2.

    Een wijziging in de situatie, als bedoeld in lid 1, kan leiden tot aanpassing of beëindiging van de subsidiëring.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen een op grond van de onderhavige verordening toegezegd subsidie verminderen of een reeds verleend subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen of de kunstenaar danwel de organisatie van verdere subsidie uitsluiten, indien

    • a.

      de kunstenaar/de organisatie niet (meer) voldoet aan de in deze verordening neergelegde voorwaarden;

    • b.

      de kunstenaar/instelling opzettelijk onjuiste gegevens heeft verstrekt, die - indien zij juist waren geweest - niet tot toekenning danwel tot het vaststellen van een lager bedrag van de subsidie zouden hebben geleid.

  • 4.

    De aanvrager is verplicht te veel, c.q. ten onrechte ontvangen subsidie aan de gemeente Rijswijk terug te betalen.

    Artikel 7.

  • 1.

    Elke aanvraag om atelierhuursubsidie dient te geschieden vóór 1 april van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    Elke aanvraag dient te geschieden door middel van door burgemeester en wethouders daartoe vastgestelde formulieren en onder overlegging van bescheiden die voor de toetsing van de aanvraag voor burgemeester en wethouders van belang zijn, waaronder subsidiebeschikkingen van derden, de huurovereenkomst en de statuten van de organisatie.

    Artikel 8.

    De kunstenaar of de organisatie zal desgevraagd aan door burgemeester en wethouders aan te wijzen functionarissen toegang verlenen tot de atelierruimten ten behoeve waarvan een subsidieaanvraag is ingediend, teneinde deze functionarissen in staat te stellen uitvoering te geven aan het gestelde in deze verordening.

    Artikel 9.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de GCBKS.

    Artikel 10.

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de atelierhuursubsidie-verordening.

  • 2.

    Zij treedt in werking op de dag volgend op die van haar vaststelling.

    Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Rijswijk in zijn openbare vergadering van 28 januari 1992 en gewijzigd 1 november 2001.