Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en de invordering van Toeristenbelasting 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de Heffing en de invordering van Toeristenbelasting 2017

De gemeenteraad;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

d.d. 11 oktober 2016, no. 16.091634;

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2017

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeer onderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • c.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • d.

    kwartaal: een kalenderkwartaal.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een belasting geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de basisregistratie personen van de gemeente zijn opgenomen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

  • 4. Indien op grond van het bepaalde in dit artikel meer dan één belastingplichtige ter zake van het verblijf als bedoeld in artikel 2 valt aan te wijzen en één van deze het verschuldigde bedrag voldoet, is/zijn de andere belastingplichtige(n) van de belastingschuld bevrijd.

  • 5. De belastingplichtige die op meer dan één plaats in de gemeente gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 kan ter zake van elk van die plaatsen afzonderlijk in de heffing worden betrokken.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 6 Tarieven

De belasting bedraagt per overnachting € 2,32.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 2. Geen toeristenbelasting wordt geheven indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het kalenderjaar minder dan 10 heeft belopen.

Artikel 9 Nachtverblijfregister

  • 1. De belastingplichtige is gehouden per kalenderjaar een nachtverblijfregister bij te houden.

  • 2. Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft gegevens ten minste betreffende:

    • a.

      naam en woonplaats;

    • b.

      datum van aankomst en datum van vertrek;

    • c.

      het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting is verschuldigd.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichtingen gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen, zo nodig onder door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 10 Tijdstip van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting, bedoeld in artikel 2, overeenkomstig de aangifte per kwartaal worden betaald op het tijdstip waarop de kwartaalaangifte wordt verricht.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de gemeenteambtenaren bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de gemeentewet.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. De ”Verordening toeristenbelasting 2016” van 10 november 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2017.

Artikel 14 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2017”.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Rijswijk in zijn openbare vergadering van 10 november 2016.

De gemeenteraad,

de griffier, J.A. Massaar, bpa

de voorzitter,

drs. M.J. Bezuijen