Regeling vervallen per 23-03-2022

Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen Rijswijk 2017

Geldend van 12-07-2017 t/m 22-03-2022 met terugwerkende kracht vanaf 11-05-2017

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen Rijswijk 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk;

Gezien de opdracht bijzondere bijstand te verstrekken ingevolge de Participatiewet er noodzaak bestaat een aantal aspecten in beleidsregels nader te bepalen;

gelet op de bevoegdheid van het college zoals is vastgelegd in de Participatiewet;

BESLUIT

Vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen Rijswijk 2017.

Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen Rijswijk 2017

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet;

    • b.

      de bijstandsnorm: de van toepassing zijnde norm verminderd met de op grond van de Verzamelbeleidsregels Participatiewet gemeente Rijswijk 2015 door het college vastgestelde verlaging;

    • c.

      alleenstaande ouder: de alleenstaande die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad (ouders-volwassen kind) of een bloedverwant in de tweede graad (broers/zussen/kleinkinderen) wanneer er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;

    • d.

      Awir: Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, die de toelagen regelt;

    • e.

      Zelfstandige: persoon met een inkomen uit zelfstandig bedrijf of beroep

    • f.

      Bbz 2004: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

    • g.

      Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

    • h.

      CAV: collectieve aanvullende zorgverzekering;

    • i.

      Zvw: Zorgverzekeringswet;

    • j.

      Wlz: Wet langdurige zorg;

    • k.

      AOW: Algemene ouderdomswet;

    • l.

      Wtos: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • m.

      Om niet: de bijzondere bijstand als gift.

  • 2. In deze beleidsregels worden dezelfde begripsbepalingen gebruikt als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 De aanvraag

  • 1. De aanvraag bijzondere bijstand moet worden ingediend voordat de kosten worden gemaakt.

  • 2. Afwijken van lid 1 is mogelijk, wanneer de aanvraag:

    • a.

      niet ingediend kan worden vóórdat de kosten zijn gemaakt, en;

    • b.

      voor wat betreft kosten voor rechtsbijstand uiterlijk binnen 6 weken na de datum van de toevoegingsbeschikking van de Raad voor de Rechtsbijstand is ingediend;

    • c.

      voor overige kosten uiterlijk binnen 6 weken na de factuurdatum, is ingediend; of

    • d.

      voor wat betreft kosten van bewindvoering uiterlijk binnen 3 maanden na de uitspraak van de rechtbank waarin de bewindvoering is uitgesproken, is ingediend.

  • 3. In geval van een uitspraak door de rechter voor een bewindstelling moet de aanvraag uiterlijk binnen twee maanden na de uitspraak van de rechter zijn ingediend. De bijzondere bijstand kan dan met terugwerkende kracht, vanaf datum uitspraak bewindvoering, worden toegekend.

Artikel 3 Hoogte bijzondere bijstand

  • 1. Bij de vaststelling van de hoogte van het bedrag aan bijzondere bijstand wordt gekozen voor de goedkoopste en passende oplossing.

  • 2. De richtprijzen zoals genoemd in de prijzengids van het Nibud gelden als normbedragen, tenzij deze beleidsregels anders bepalen.

Artikel 4 Vorm van de bijstand aan zelfstandigen

Analoog aan de verstrekking van de uitkering levensonderhoud van het Bbz, wordt bijzondere bijstand aan zelfstandigen verstrekt in de vorm van een lening. Als na afloop van het boekjaar de Bbz-uitkering voor levensonderhoud wordt omgezet in een verstrekking om niet, wordt de verleende bijzondere bijstand ook omgezet naar verstrekking om niet.

Artikel 5 Toegang

  • 1. Voor individuele bijzondere kosten is de toegang gesteld op een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm met inachtneming van de vermogensvrijlating in artikel 34 lid 3 van de wet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is de toegang voor de individuele bijzondere kosten gesteld op een inkomen tot 100% van de bijstandsnorm en wordt het vermogen in zijn geheel in aanmerking genomen:

    • a.

      kosten woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen, zoals bedoeld in artikel 10;

    • b.

      kosten babyuitzet , zoals bedoeld in artikel 11;

    • c.

      kosten in verband met verhuizing, zoals bedoeld in artikel 12.

  • 3. In afwijking van het eerste lid is de toegang voor de minimaregelingen gesteld op een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm met inachtneming van de vermogensvrijlating in artikel 34 lid 3 van de wet.

  • 4. Voor alleenstaande ouders die tot en met 31 december 2016 gebruik hebben gemaakt van de minimaregelingen én van wie het inkomen per 1 januari 2017 onveranderd niet hoger is dan 90% van de gehuwdennorm, geldt een overgangsperiode van een jaar voor het gebruik van de minimaregelingen.

  • 5. In afwijking van het eerste lid is de toegang voor de toeslag aanvulling levensonderhoud jongeren 18 tot en met 20 jaar gesteld op 100% van de bijstandsnorm. Bovendien worden op deze bijzondere bijstand inkomsten in mindering gebracht. Het vermogen boven de vermogensgrens op grond van artikel 34 lid 3 van de wet wordt in zijn geheel in aanmerking genomen als draagkracht.

HOOFDSTUK 2 DRAAGKRACHT

Draagkracht is dat deel van het inkomen of vermogen, genoemd in artikel 35 lid 1 van de wet, dat belanghebbende moet inzetten om de bijzondere kosten te voldoen.

Artikel 6 Draagkracht algemeen

  • 1.

    Als draagkracht geldt het inkomen (inclusief vakantietoeslag) dat hoger ligt dan de in artikel 5 genoemde toegang en een vermogen boven de vermogensgrens genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet.

  • 2.

    De kostendelersnorm wordt niet toegepast bij een aanvraag om bijzondere bijstand. De van toepassing zijnde norm is de norm die zou gelden als er geen sprake was de kostendelersnorm.

  • 3.

    De draagkracht wordt telkens voor de periode van 12 maanden vastgesteld te beginnen op de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt. Draagkracht wordt zo veel mogelijk ineens verrekend met de te verstrekken bijzondere bijstand.

  • 4.

    Belanghebbenden met een uitkering voor levensonderhoud op grond van de wet en het Besluitbijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) worden niet geacht over draagkracht te beschikken.

5.Personen met draagkracht zijn verplicht veranderingen in de financiële positie en in de woon-en huishoudsituatie te melden met een mutatieformulier.

Artikel 7 Draagkracht in het vermogen

  • 1.

    Het vermogen wordt identiek aan het recht op algemene bijstand vastgesteld, waarbij artikel 34 lid 2 van de wet van toepassing is.

  • 2.

    Het vermogen boven de vermogensgrens op grond van artikel 34 lid 3 van de wet wordt in zijn geheel in aanmerking genomen als draagkracht.

  • 3.

    In afwijking van het genoemde in lid 1 wordt bij een aanvraag bij de volgende kosten géén vermogensvrijlating op grond van artikel 34 lid 2 onder c en lid 3 van de wet toegepast:

    • a.

      kosten woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen;

    • b.

      kosten babyuitzet

    • c.

      kosten in verband met verhuizing.

Hierbij wordt, vanwege de verschillende betalingsmomenten van inkomsten, 1,5 maal de bijstandsnorm vrijgelaten en het overige in zijn geheel in aanmerking genomen.

Artikel 8 Draagkracht in het inkomen

  • 1. Het inkomen inclusief vakantiegeld wordt identiek aan het recht op algemene bijstand vastgesteld, waarbij artikel 31 lid 2 van de wet van toepassing is.

  • 2. Wanneer het inkomen hoger is dan 110% van de bijstandsnorm, moet dat meerdere inkomen (gedeeltelijk) ingezet worden voor de betaling van de bijzondere noodzakelijkekosten van het bestaan.

  • 3. Bij de minimaregelingen geldt het inkomen van 130% als absolute grens. Bij een hoger inkomen bestaat geen recht op de minimaregelingen.

  • 4. Wanneer bijzondere bijstand voor de volgende kosten wordt aangevraagd en toegekend en het inkomen hoger is dan 100% van de bijstandsnorm moet dat meerdere inkomen (gedeeltelijk) ingezet worden voor de betaling van deze kosten:

    • a.

      kosten woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen;

    • b.

      kosten babyuitzet;

    • c.

      kosten in verband met verhuizing.

  • 5. Wanneer sprake is van een schuldsaneringsregeling op grond van de Wsnp of een minnelijke schuldregeling geldt dat de draagkracht wordt berekend over het inkomen waarover belanghebbende daadwerkelijk de beschikking heeft.

  • 6. Bij de vaststelling van aanwezige draagkracht in het inkomen wordt rekening gehouden met de volgende aftrekposten:

    • a.

      Onderhoudsverplichtingen;

    • b.

      Bij personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt kan van een particuliere oudedagsvoorziening een bedrag worden vrijgelaten zoals vermeld in artikel 33, lid 5 Participatiewet

    • c.

      de eigen bijdrage kinderopvang waarvoor aanspraak bestaat op kinderopvangtoeslag. Hierbij komt alleen de maximale uurprijs en het maximale aantal uren conform de regels van de kinderopvangtoeslag voor aftrek in aanmerking;

    • d.

      de eigen bijdrage op grond van de Wet langdurige zorg.

  • 7. Van het meerdere inkomen wordt op jaarbasis

    • a.

      van de eerste € 3000,00 netto 35% als draagkracht aangemerkt;

    • b.

      van al het meerdere boven € 3000,00 netto 50% als draagkracht aangemerkt.

HOOFDSTUK 3 MEDISCHE KOSTEN

Draagkracht: het meerdere van110% van de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensvrijlating.

Artikel 9 Medische kosten

  • 1. Het uitgangspunt voor medische kosten is dat iedereen zich kan verzekeren op het voorzieningenniveau van de basis- en aanvullende zorgverzekering.

  • 2. De vergoedingen vanuit de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg zijn voorliggende voorzieningen die passend en toereikend worden geacht. Wanneer de voorliggende voorziening de kosten niet, of slechts deels, vergoedt, zijn deze niet noodzakelijk en kan daarvoor ook geen bijzondere bijstand worden verleend.

  • 3. Als belanghebbende om redenen die niet verwijtbaar zijn, niet of nog niet kan overstappen naar de collectieve aanvullende verzekering (CAV) en er doen zich bijzondere omstandigheden voor, dan kan vergoeding plaatsvinden op het voorzieningenniveau van de CAV.

HOOFDSTUK 4 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN , WONINGINRICHTING, BABYUITZET EN VERHUIZING

Het uitgangspunt is dat kosten van vervanging of aanschaf van gebruiksgoederen en inrichting bij de algemene kosten van het bestaan horen. Deze kosten moeten worden betaald uit het inkomen, het vermogen of de individuele inkomenstoeslag of door te reserveren.

Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het beschikbare vermogen zoals in artikel 7 lid 3 is beschreven.

Artikel 10 Kosten van woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen

  • 1. Wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden bijstandsverlening voor woninginrichting of duurzame gebruiksgoederen noodzakelijk is, wordt een renteloze lening verstrekt.

  • 2. Er wordt geen bijzondere bijstand verleend voor inrichtingskosten voor het betrekken van een eerste woning, tenzij het betrekken van de eerste woning onvoorzien was.

  • 3. Bij de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt gezocht naar de goedkoopste en passende oplossing in het individuele geval, zoals de mogelijkheid van gebruikte goederen via kringloopwinkels en het particuliere aanbod via internet.

  • 4. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen bedraagt maximaal 50% van de richtprijzen zoals vermeld in de Nibud Prijzengids. Uitgezonderd hiervan zijn witgoedapparaten. Deze worden verstrekt tot maximaal 100% van de genoemde bedragen in de prijzengids van het Nibud.

  • 5. De bedragen die maximaal als renteloze lening worden verstrekt voor volledige woninginrichting zijn afhankelijk van de samenstelling van het gezin en zijn vastgesteld aan de hand van de geïndexeerde bedragen op basis van het prijzenboekje van Divosa.

  • 6. Wanneer er sprake is van een verhuizing naar een zelfstandige woning nadat de belanghebbende in een beschermde woonvoorziening heeft gewoond, wordt een vergoeding van € 2.000,00 om niet verstrekt voor inrichtingskosten inclusief opknapkosten en stoffering.

  • 7. Voor de vaststelling van de reserveringscapaciteit wordt gekeken naar een verantwoorde besteding van het inkomen in de afgelopen 12 maanden. In die periode bedraagt de reserveringscapaciteit 6% van de bijstandsnorm.

  • 8. Wanneer er sprake is van een minnelijke schuldregeling of Wsnp waarbij geen nieuwe schulden gemaakt mogen worden, kan in de individuele situatie worden afgeweken van het genoemde in lid 1 en kan de bijstand worden verstrekt als een lening met uitgestelde aflossing, die wordt omgezet in bijstand om niet als men het traject schuldhulpverlening positief heeft doorlopen.

Artikel 11 Babyuitzet

  • 1. Wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden bijstandsverlening noodzakelijk is, wordt een renteloze lening verstrekt.

  • 2. Een babyuitzet kan bestaan uit:

    • a.

      een kraampakket: artikelen die nodig zijn bij een thuisbevalling;

    • b.

      een babypakket: zaken voor de baby zoals kleren, luiers, bad, kruik, matras, beddengoed;

    • c.

      inrichting van de babykamer en bijkomende zaken.

  • 3. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van 50% van de richtprijzen zoals vermeld in de Nibud Prijzengids.

  • 4. Voor de vaststelling van de reserveringscapaciteit wordt gekeken naar een verantwoorde besteding van het inkomen in de afgelopen 12 maanden. In die periode bedraagt de reserveringscapaciteit 6% van de bijstandsnorm.

Artikel 12 Kosten in verband met verhuizing

  • 1. Er moet sprake zijn van een noodzaak tot het aanvaarden van (andere) woonruimte. Dit is het geval wanneer er sprake is van:

    • a.

      een voorrangsverklaring;

    • b.

      vergunninghouders die een woning krijgen aangeboden.

  • 2. Voor de aanvraagkosten van een voorrangsverklaring kan bijzondere bijstand verleend worden.

  • 3. Wanneer de noodzaak is vastgesteld kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor:

    • a.

      de kosten van het transport van verhuisbare goederen, waarbij gezocht wordt naar de meest goedkope en passende oplossing in het individuele geval;

    • b.

      de kosten van de eerste huur of maximaal 1 maand dubbele huur;

    • c.

      de waarborgsom;

    • d.

      noodzakelijke opknapkosten die worden vastgesteld op basis van het aantal kamers in de woning en maximaal 100% als genoemd in de prijzengids van het Nibud.

  • 4. Met uitzondering van de kosten genoemd in lid 3 onder c wordt de bijstand om niet verstrekt, tenzij er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid of er onvoldoende gereserveerd is.

HOOFDSTUK 5 WOONKOSTEN

Op grond van bijzondere omstandigheden waarbij de noodzaakis vastgesteld, kan bijstand verleend worden.

Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van vermogen boven de vermogensvrijlating.

Artikel 13 Woonkostentoeslag

  • 1. Onder woonkosten worden verstaan: 

    • a.

      Wanneer het een eigen woning is:

      • o

        de hypotheekrente na aftrek van het recht op belastingteruggaaf;

      • o

        de in verband met het eigendom van de woning te betalen zakelijke lasten (het rioolrecht, het eigenaarsdeel van de onroerende zaak belasting, de opstalverzekering, het eigenaarsdeel van de waterschapslasten en de erfpachtcanon) en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.

    • b.

      Wanneer een woning wordt gehuurd:

      ode per maand geldende rekenhuur als omschreven in artikel 5 van de Wet op de huurtoeslag.

  • 2. Een woonkostentoeslag bij een woning in eigendom kan worden verleend, wanneer de belanghebbende een woning bezit en bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten overeenkomstig artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag géén belemmering zou vormen voor toekenning van huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen wanneer het een huurwoning zou betreffen.

  • 3. Een woonkostentoeslag voor een huurwoning of gehuurde woonwagen kan worden verleend, wanneer de belanghebbende een woning bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag géén belemmering vormt voor de toekenning van die huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag. De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de datum waarop belanghebbende wel in aanmerking komt voor huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen.

  • 4. Aan de belanghebbende met een huurwoning, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wél een belemmering vormt voor de toekenning van huurtoeslag, kan voor een periode van maximaal twaalf maanden een woonkostentoeslag worden verstrekt. De woonkosten die uitgaan boven de maximale rekenhuur, in afwijking van lid 2, komen volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 5. Het vorige lid geldt ook bij bewoning van een woning in eigendom, waarvan de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wél een belemmering vormt voor huurtoeslag, wanneer het een huurwoning zou betreffen. Hierbij geldt een verlaging van de woonlasten via de hypotheekverstrekker en interventie door de gemeentelijke schuldhulpverlening als een voorliggende voorziening op bijstand.

  • 6. Aan de woonkostentoeslag als bedoeld in lid 4 en lid 5 wordt op grond van artikel 55 van de wet de voorwaarde verbonden dat de belanghebbende naar vermogen probeert goedkopere passende woonruimte te vinden (verhuisplicht) en/of een passende woonruimte te aanvaarden.

  • 7. De Wet op de huurtoeslag is in relatie tot woonkostentoeslag aan te merken als een voorliggende voorziening, waarbij de uitsluitingsgronden van deze wet van toepassing zijn.

  • 8. In afwijking op lid 7 wordt wel woonkostentoeslag verstrekt wanneer een belanghebbende tot 23 jaar op basis van de taakstelling huisvesting vergunninghouders een woning krijgt toegewezen, maar door zijn leeftijd en rekenhuur geen recht heeft op huurtoeslag.

Artikel 14 Doorbetaling vaste lasten

  • 1. Voor de kosten van het aanhouden van een woning bij tijdelijk verblijf in een inrichting kan bijzondere bijstand worden verleend.

  • 2. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de netto woonkosten. Hierbij wordt rekening worden gehouden met eventuele reserveringsmogelijkheden.

  • 3. Wanneer belanghebbende de intentie heeft terug te keren naar de woning, kunnen de vaste lasten gedurende een periode van maximaal 12 maanden doorbetaald worden. Deze periode kan nog eenmaal verlengd worden met een periode van 6 maanden wanneer daarvoor dringende redenen zijn.

  • 4. Als vooraf bekend is dat de opname langer duurt of de belanghebbende heeft niet de intentie terug te keren, kan bijstandsverlening plaatsvinden over de termijn van 3 maanden

HOOFDSTUK 6 KOSTEN BEWINDVOERING, CURATELE EN BUDGETBEHEER

Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van vermogen boven de vermogensvrijlating.

Artikel 15 Kosten bewindvoering, curatele en budgetbeheer

  • 1. Kosten van de bewindvoerder die voortkomen uit geheel of gedeeltelijke beschermingsbewind (curatele of bewindvoering) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking als de rechter een beschikking heeft afgegeven, de werkzaamheden daadwerkelijk worden verricht en de kosten daadwerkelijk worden gemaakt.

  • 2. Voor salariskosten voor bewindvoering in het kader van de Wsnp wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

  • 3. Voor de kosten van particulier financieel (budget)beheer of schuldhulpverlening wordt bijzondere bijstand verstrekt wanneer de noodzaak is vastgesteld door een consulent schuldhulpverlening en het budgetbeheer wordt uitgevoerd door een bij de brancheorganisatie aangesloten budgetbeheerder.

  • 4. De noodzaak wordt ook aangenomen wanneer er begeleiding is vanuit een thuiszorgorganisatie.

  • 5. De hoogte van de bijzondere bijstand voor bewindvoering is gelijk aan de tarieven die jaarlijks worden vastgesteld volgens het Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren (LOVCK).

HOOFDSTUK 7 INDIVIDUELE BIJZONDERE KOSTEN

Draagkracht: het meerdere van110% van de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensvrijlating.

Artikel 16 Reiskosten

Reiskosten moeten worden betaald uit een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm. Hieronder vallen ook incidentele bezoeken aan een ziekenhuis, tandarts of psycholoog/psychiater. Als gevolg van bijzondere omstandigheden kan tijdelijk extra behoefte aan vervoer buiten Rijswijk bestaan, waarvoor in de individuele situatie bijzondere bijstand kan worden verstrekt:

  • 1.

    Voor de reiskosten van bezoek aan een partner of familie in de 1e en 2e graad, in het ziekenhuis, verpleeghuis of afkickcentrum kan één keer per dag bijzondere bijstand worden verstrekt.

  • 2.

    Voor de reiskosten van bezoek aan een partner of familie in detentie kan voor familie in de 1e graad twee keer per maand bijzondere bijstand worden verstrekt en voor familie in de 2e graad één keer per maand.

  • 3.

    Voor reiskosten voor een noodzakelijke medische behandeling buiten Rijswijk kan bijzondere bijstandworden verstrekt onder de voorwaarde dat er aantoonbaar geen gebruik kan worden gemaakt van de vervoersvoorziening op grond van de Wmo of een vergoeding via de zorgverzekering;

  • 4.

    Voor de reiskosten van een ten laste komend kind dat Middelbaar Beroepsonderwijs of volgt en meer dan 10 kilometer moet reizen van de ouderlijke woning naar de noodzakelijke onderwijsinstelling kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

  • 5.

    Voor de reiskosten naar schakelonderwijs buiten de gemeente Rijswijk kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

  • 6.

    De hoogte van de bijzondere bijstand zoals bedoeld in dit artikel wordt vastgesteld aan hand van de kosten van het openbaar vervoer.

Artikel 17 De eigen bijdrage juridische ondersteuning

  • 1. De kosten voor de eigen bijdrage voor rechtshulp en de bijkomende griffierechten komen voor vergoeding in aanmerking, wanneer er geen (gedeeltelijke) aanspraak kan worden gedaan op een verzekering voor rechtsbijstand.

  • 2. Een recht op de korting op de eigen bijdrage wanneer eerst gebruik gemaakt wordt van het Juridisch Loket, is een voorliggende voorziening. Dit gedeelte van de kosten komt niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 3. De kosten van beroepsmatige rechtsbijstand, die niet hoger zijn dan de eigen bijdrage in een toevoegingsprocedure, komen voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 18 Uitvaartkosten

Bijzondere bijstand voor uitvaartkosten kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten van de overledene die verplicht zijn volgens het erfrecht zorg te dragen voor de uitvaart, wanneer de uitvaartkosten niet uit een verzekering of de nalatenschap voldaan kunnen worden. De maximale vergoeding voor begraven of cremeren is € 2360,00.

Artikel 19 Kosten krediethypotheek

  • 1. De kosten van taxatie, de hypotheekakte, de inschrijving van de hypotheek en de bijkomende kosten komen ten laste van de eigenaar. Hiervoor kan bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een lening.

  • 2. Wanneer niet wordt overgegaan tot het vestigen van een krediethypotheek buiten de schuld van belanghebbende, wordt de bijstand omgezet in om niet.

  • 3. Indien van toepassing moet in plaats van het begrip hypotheek, het begrip pand worden gelezen.

Artikel 20 Kosten boekhouding ex-ondernemer

  • 1.

    Een ex-ondernemer die door het ontstaan van een problematische schuldensituatie geen financiële mogelijkheden heeft om de boekhouding op orde te laten brengen, kan op indicatie van Schuldhulpverlening in aanmerking komen voor bijzondere bijstand om niet om de kosten voor het op orde brengen van een boekhouding te voldoen.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is gebaseerd op de offerte die de schuldenaar overlegt.

HOOFDSTUK 8 LEVENSONDERHOUD Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het vermogen boven de vermogensvrijlating. Bovendien wordt op deze bijzondere bijstand inkomsten in mindering gebracht.

Artikel 21 Schoolkosten voor 16 en 17 jarige leerlingen van het mbo

  • 1. Voor aanschaf van boeken en leermiddelen voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt bijzondere bijstand om niet verstrekt voor zover er geen aanspraak kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.

  • 2. De volgende kosten komen, wanneer zij door de opleiding verplicht gesteld zijn, voor vergoeding in aanmerking:

    a. boeken,

    b. licenties,

    c. laptop,

    d. werkklediing en werkschoenen,

    e. gereedschap

  • 3. van het kindgebonden budget wordt €116,00 als voorliggende voorziening aangemerkt voor de kosten van genoemd in het tweede lid van dit artikel.

  • 4. De maximale vergoeding voor schoolkosten bedraagt € 575,00

Artikel Hoofdstuk 8 LEVENSONDERHOUD

Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het vermogen boven de vermogensvrijlating. Bovendien wordt op deze bijzondere bijstand inkomsten in mindering gebracht.

Artikel 22 Aanvulling levensonderhoud jongeren 18 tot en met 20 jaar

  • 1.

    Een jongere van 18, 19 of 20 jaar heeft alleen recht op bijzondere bijstand voor zover de bestaanskosten uitgaan boven de bijstandsnorm en voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de belanghebbende redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken.

  • 2.

    De aanvullende bijzondere bijstand bedraagt het verschil tussen de norm voor een alleenstaande van 21 jaar of ouder en de norm voor een alleenstaande van 18, 19 of 20 jaar als bedoeld in artikel 21 van de wet. In geval van gehuwden die beide jonger zijn dan 21 jaar wordt de hoogte van de bijzondere bijstand gerelateerd aan de norm voor gehuwden waarvan 1 persoon jonger is dan 21 jaar.

3.Als een jongere van 18, 19 of 20 in een inrichting verblijft en geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de belanghebbende redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken, dan draagt de hoogte van de bijzondere bijstand het bedrag van de norm uit artikel 20 lid 1 onder a, van de wet.

Artikel Hoofdstuk 9 MINIMAREGELINGEN

Toegangsgrens: inkomen tot maximaal 130% van de geldende bijstandsnorm en maximaal het vermogen genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet.

Gemeente Rijswijk en zorgverzekeraar Menzis en zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid hebben een collectieve aanvullende zorgverzekering (CAV) afgesloten zodat belanghebbenden met een minimum inkomen zich extra kunnen verzekeren tegen medische kosten.

Artikel 23 De collectieve zorgverzekering

  • 1. Belanghebbenden die voldoen aan de volgende voorwaarden kunnen deelnemen aan de CAV:

    • a.

      ingeschreven in de Basisregistratie personen (BRP) van de Gemeente Rijswijk;

    • b.

      het vermogen is niet hoger dan het vrij te laten vermogen op grond van artikel 34 lid 3 van de wet;

    • c.

      het netto inkomen is niet hoger is dan 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm waarbij geen rekening wordt gehouden met een eventuele kostendelersnorm;

  • 2. De deelname eindigt als belanghebbende niet meer voldoet aan de voorwaarden, genoemd in het eerste lid onder a, en eindigt per gelijke datum.

  • 3. Voldoet belanghebbende niet langer aan de voorwaarde gesteld in lid 1 onder b, en c dan duurt de collectieve aanvullende zorgverzekering tot en met 31 december van het lopende kalenderjaar.

Artikel 24 Kosten bevordering van maatschappelijke participatie

Inwoners van de gemeente Rijswijk met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm en maximaal het vermogen genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet kunnen in aanmerking komen voor een Ooievaarspas.

Artikel 25 Computer

  • 1. Wanneer er geen beschikking is over een computer kan aan gezinnen met kinderen van 10 jaar tot 14 jaar bijzondere bijstand om niet worden verstrekt voor de aanschaf van een computer.

  • 2. De hoogte van de bijstand bedraagt maximaal € 400,- voor een computer.

  • 3. Onder computer wordt verstaan: een complete computer inclusief beeldscherm en toetsenbord, een laptop of tablet en inclusief eventueel een muis en/of printer.

  • 4. Er wordt maximaal één computer per kind verstrekt.

  • 5. Wanneer de ouders over een Ooievaarspas beschikken, wordt aangenomen dat zij voldoen aan de inkomensgrens en er geen sprake is van vermogen.

HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 26 Misbruik

Indien de bijstand niet besteed wordt aan het doel waarvoor deze is verstrekt, wordt de bijstand teruggevorderd overeenkomstig artikel 58 van de wet.

Artikel 27 Intrekking en Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2017.

Artikel 28 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand Rijswijk 2017.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk, in de vergadering van 13 december 2016.

burgemeester en wethouders, waarnemend secretaris, de burgemeester,

W.van der Giessen drs. M.J. Bezuijen

Toelichting Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen Rijswijk 2016

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels worden dezelfde begripsbepalingen gebruikt als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht. Dit artikel verduidelijkt enkele begrippen uit de Participatiewet en legt begrippen vast die niet in de Participatiewet zijn vastgelegd.

Artikel 2 De aanvraag

Hoofdregel is dat (bijzondere) bijstand niet met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd. Soms is het niet mogelijk om bijstand van te voren aan te vragen, omdat de kosten zich plotseling voordoen of omdat van te voren niet duidelijk is dat, of welke, kosten er betaald moeten worden. In dat geval kan toch bijzondere bijstand worden overwogen als de aanvraag binnen 6 weken na de datum van dagtekening van de factuur is ingediend. Zo’n situatie doet zich bijvoorbeeld voor bij bewindvoeringskosten en advocaatkosten.

De factuurdatum van de factuur is leidend. Dit betekent bijvoorbeeld dat als een bewindvoerder zijn jaarkosten over 2016 en 2017 factureert in 2017, de kosten over 2016 en 2017 worden vergoed als de belanghebbende binnen 6 weken na ontvangst van de factuur een aanvraag indient. Voor de eigen bijdrage geldt de verzendddatum van de toevoegingsbeschikking van de Raad voor de Rechtsbijstand als factuurdatum. Vanaf dat moment is de belanghebbende immers op de hoogte van de kosten. De factuurdatum van de nota van de desbetreffende advocaat blijft dus buiten beschouwing

Artikel 3 Hoogte bijzondere bijstand

Bij de vaststelling van de hoogte van het bedrag aan bijzondere bijstand wordt gekozen voor een goedkoopste en passende oplossing. De maximale bedragen zijn 50% van de richtprijzen uit de prijzengids van het Nibud, tenzij deze beleidsregels anders bepalen.

Artikel 4 Vorm van de bijstand aan zelfstandigen

Een zelfstandige met een laag inkomen of uitkering voor levensonderhoud op grond van de Bbz heeft op het moment van aanvraag een inkomen dat nog niet vast te stellen is. Daarom wordt bijzondere bijstand in de vorm van een lening verstrekt. Blijkt na afloop van het boekjaar dat het inkomen voldeed aan de voorwaarde voor bijzondere bijstand, dan wordt de lening omgezet in een ‘om niet’ verstrekking.

Artikel 5 Toegang tot bijzondere bijstand

Dit artikel bepaalt met welk inkomen er recht bestaat op de verschillende vergoedingen. Is het inkomen hoger dan de toegangsgrenzen dan moet een draagkrachtberekening plaatsvinden. Wanneer iemand een inkomen heeft dat lager is dan de toegangsgrens dan bestaat er recht op bijzondere bijstand. Wanneer het inkomen hoger is dan de toegangsgrens dan wordt de draagkracht berekend over het inkomen boven de toegangsgrens.

Dit geldt niet voor de minimaregelingen. Daarbij is een inkomen van 130% van de bijstandsnorm de absolute grens. Wanneer het inkomen hoger ligt dan bestaat er geen recht op de minimaregeling. De toegang tot minimaregelingen voor alleenstaande ouders was tot en met 31 december 2016 gesteld op 90% van de gehuwdennorm en de ALO-kop is niet in mindering gebracht. Met ingang van 1 januari 2015 is de norm van de alleenstaande ouder in de bijstand 70% van de gehuwdennorm. De (aanvullende) alleenstaande ouderkorting is afgeschaft. Deze aanvulling vanuit de Belastingdienst werd tot 2015 verrekend met de uitkering of opgeteld bij het inkomen uit werk.

Op 1 januari 2015 is de ALO-kop in die plaats gekomen. De ALO-kop wordt niet in mindering gebracht op de uitkering of bij het inkomen gerekend. Deze verhoging van het kindgebonden budget met de tegemoetkoming voor alleenstaande ouders (ALO-kop) verhoogt wel het totale inkomen van de alleenstaande ouder. De alleenstaande ouder behoudt de tegemoetkoming voor alleenstaande ouders wanneer werk wordt aanvaard. Het totale inkomen stijgt, en het inkomen gaat vooruit bij uitstroom. Dit is een maatregel om de armoedeval te verkleinen.

Met ingang van 1 januari 2015 bestaat de norm van de alleenstaande ouder in de bijstand feitelijk uit 70% van de gehuwdennorm plus vrijlating van de toeslag alleenstaande ouders (ALO-kop) van het kind gebonden budget in plaats van verrekening en optelling bij het inkomen.

Deze beiden wettelijke wijzigingen zijn niet doorgevoerd is het Rijswijkse beleid en heeft geleid tot een feitelijke toegang van 150% ipv 130%. Dit wordt nu hersteld en we bieden een overgangsjaar.

Voor alleenstaande ouders die in 2016 gebruik konden maken van de minimaregelingen en van wie het inkomen onveranderd niet hoger is dan 90% van de gehuwdennorm, geldt een overgangsperiode van een jaar. Bij een aanvraag voor een minimaregeling in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2017 wordt hun inkomen beoordeeld op 90% van de gehuwdennorm. Een aanvraag na 31 december 2017 wordt beoordeeld aan de hand van de vastgestelde 70% van de gehuwdennorm.

HOOFDSTUK 2 DRAAGKRACHT

Draagkracht is dat deel van het inkomen of vermogen, genoemd in artikel 35 lid 1 van de wet, dat belanghebbende moet inzetten om de bijzondere kosten te voldoen.

Artikel 6 Draagkracht algemeen

Dit artikel bepaalt met welk inkomen rekening gehouden moet worden voor de draagkrachtberekening.

Draagkrachtberekening

Om na te gaan of bijzondere bijstand in de gevraagde kosten verstrekt kan worden, moet een draagkrachtberekening worden gemaakt. Inkomen en vermogen aan de ene kant en te betalen kosten aan de andere kant worden binnen zekere grenzen daarbij betrokken.

De kostendelersnorm is bedoeld om het schaalvoordeel van het kunnen delen van woonkosten in de norm te verwerken. Voor het bepalen van de draagkracht bij een aanvraag om bijzondere bijstand moet de kostendelersnorm daarom buiten beschouwing worden gelaten.

Bij het bepalen van draagkracht bij een aanvraag voor bijzondere bijstand door alleenstaande ouders is de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm het uitgangspunt.

Aanvang draagkrachtjaar

Het draagkrachtjaar begint vanaf de eerste dag van de maand waarin de kosten gemaakt worden en wordt eenmalig vastgesteld voor de duur van 12 maanden. Dit betekent dat bij nieuwe aanvragen in hetzelfde draagkrachtjaar de draagkracht niet opnieuw berekend hoeft te worden.

In de toekennings- of afwijzingsbeschikking wordt de periode van het draagkrachtjaar en de hoogte van de draagkracht benoemd. Aangegeven wordt per welke datum het draagkrachtjaar begint en per welke datum het eindigt. De draagkracht bij periodieke bijzondere kosten wordt op jaarbasis berekend en maandelijks in mindering gebracht. De jaardraagkracht voor incidentele kosten wordt daarentegen voor zover mogelijk in zijn geheel verrekend.

Artikel 7 Draagkracht in het vermogen De eerste stap is het berekenen van de draagkracht in het vermogen. Wanneer het vermogen hoger is dan de vrijlating, zoals vermeld in artikel 34 Participatiewet, dan wordt dat hogere bedrag aangewend voor de kosten van de gevraagde bijzondere bijstand. Behalve voor duurzame gebruiksgoederen en kosten waarvoor belanghebbende had moeten reserveren. Dan wordt al het vermogen gebruikt.

Artikel 8 Draagkracht in het inkomen

Het meerinkomen is het inkomen dat meer is dan de gestelde toegang in artikel 5 van deze beleidsregels. Het kan dus gaan om het meerdere inkomen boven 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, of het meerdere inkomen boven 100% van de bijstandsnorm.

Artikel 31, lid 2 is van toepassing bij het bepalen wat inkomen is. Hierdoor wordt de tegemoetkoming alleenstaande ouders (ALO-kop) van het kindgebonden budget, vallend onder de Awir, niet meegerekend als inkomen.

De van toepassing zijnde bijstandsnorm is met ingang van 1 januari 2015 voor alleenstaande ouders 70% van het sociaal minimum. Daarvoor was het 90% van het sociaal minimum. Met ingang van 1 januari 2015 bestaat het inkomen van de alleenstaande ouder in de bijstand uit 70% van het sociaal minimum plus vrijlating van de toeslag alleenstaande ouders (ALO-kop) van het kind gebonden budget.

Het percentage van 110 of 130% van de alleenstaande norm geeft een lagere toegang, dan een percentage van de voormalige alleenstaande ouder norm. De verhoging van het kindgebonden budget met de tegemoetkoming voor alleenstaande ouders (ALO-kop) verhoogt echter het totale inkomen van de alleenstaande ouder. De alleenstaande ouder behoudt de tegemoetkoming voor alleenstaande ouders wanneer werk wordt aanvaard. Het totale inkomen stijgt, en het inkomen gaat vooruit bij uitstroom. Een iets lagere toegang is daarmee gerechtvaardigd, omdat de alleenstaande ouder via het kindgebonden budget en de tegemoetkoming alleenstaande ouders wordt gecompenseerd.

Inkomen

Het inkomen wordt vastgesteld op jaarbasis. De inkomsten worden alleen in aanmerking genomen als deze kunnen worden toegerekend aan het vastgestelde draagkrachtjaar. Inkomsten die eenmaal per jaar worden uitbetaald (bijvoorbeeld een 13e maand) worden hierbij opgeteld. Onregelmatige inkomsten (bijvoorbeeld via een uitzendbureau) kunnen als een gemiddeld bedrag worden herleid naar een jaarinkomen.

Op het inkomen kunnen in mindering worden gebracht:

  • ·

    Onderhoudsverplichtingen

  • ·

    Bij personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt kan van een particuliere oudedagsvoorziening een bedrag worden vrijgelaten zoals vermeld in artikel 33, lid 5 Participatiewet.

  • ·

    de eigen bijdrage kinderopvang waarvoor aanspraak bestaat op kinderopvangtoeslag. Hierbij komt alleen de maximale uurprijs en het maximale aantal uren conform de regels van de kinderopvangtoeslag voor aftrek in aanmerking;

  • ·

    de eigen bijdrage op grond van de Wet langdurige zorg.

Beslag of een schuldregeling in het kader van de Wgs of WSNP

Conform een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep kan in het geval van beslag, of een schuldsanering in het kader van de WSNP, de gemeente bij de vaststelling van de aanwezige financiële middelen in het geval van een aanvraag bijzondere bijstand alleen rekening houden met dat deel van het inkomen waarover de cliënt feitelijk kan beschikken. In de regel is dat, ook als deze mensen een veel hoger inkomen hebben, slechts 90% van de norm, zodat gesteld kan worden dat betrokkene, zolang er sprake is van beslag of van een schuldregeling in het kader van de WSNP niet beschikt over enige draagkracht. Dit betekent dat er geen rekening hoeft te worden gehouden met enige draagkracht op het moment dat er beslag is gelegd op een uitkering, of wanneer er sprake is van een schuldregeling in het kader van de WSNP of WGS.

Draagkrachtpercentages van het inkomen

Als het jaarinkomen lager is dan het toetsinkomen, dan is er geen draagkracht. Is het jaarinkomen hoger dan het toetsinkomen, dan is er sprake van draagkracht. Van de berekende jaardraagkracht wordt 35% of 50% in aanmerking genomen als een eigen bijdrage in de noodzakelijke kosten:

  • ·

    van de eerste € 3000,00 netto wordt 35% als draagkracht aangemerkt;

  • ·

    van al het meerdere boven € 3000,00 netto wordt 50% als draagkracht aangemerkt.

HOOFDSTUK 3 MEDISCHE KOSTENDraagkracht: het meerdere van 110% van de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensvrijlating. Artikel 9 Medische kosten De Wet langdurige zorg en Zorgverzekeringswet vergoeden in het algemeen alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Beide regelingen gelden samen in het kader van de Participatiewet als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is.

Er is geen recht op bijzondere bijstand wanneer kosten op grond van de Zvw en Wlz niet noodzakelijk worden geacht. Voor overige kosten kan men zich aanvullend verzekeren. Een inwoner van Rijswijk met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm kan gebruik maken van een collectieve verzekering bij Zorg en Zekerheid of Menzis.

Is er sprake van noodzakelijke en buitengewone medische kosten en kunnen deze kosten niet worden voldaan via de collectieve verzekering of een andere aanvullende verzekering, dan kan bijzondere bijstand worden overwogen. Er moet daarbij beoordeeld worden of het niet verzekerd zijn niet verwijtbaar is. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer iemand schulden heeft en daardoor geen aanvullende verzekering kan krijgen. Of wanneer iemand bij een andere aanvullende verzekering is verzekerd omdat hij daar voor zijn veel voorkomende kosten beter verzekerd is.

Voor mensen zonder aanvullende verzekering geldt dat (dat deel van de) kosten die gedekt zouden worden door een aanvullende verzekering geen bijzondere bijstand verstrekt kan worden. HOOFDSTUK 4 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN, WONINGINRICHTING, BABYUITZET EN VERHUIZINGHet uitgangspunt is dat kosten van vervanging of aanschaf van gebruiksgoederen, inrichting en verhuizing bij de algemene kosten van het bestaan horen. Deze kosten moeten worden betaald uit het inkomen, het vermogen of de individuele inkomenstoeslag of door te reserveren.

Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het beschikbare vermogen.

Artikel 10 Kosten van woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen

Duurzame gebruiksgoederen moeten uit de norm worden betaald. Als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor er toch bijzondere bijstand verstrekt wordt, dan wordt deze in de vorm van een lening verstrekt. Voor inrichting van een eerste woning wordt geen bijzondere bijstand verstrekt, omdat hiervoor gespaard kan worden. Het betrekken van een eerste woning is namelijk te voorzien.

Bij de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt gezocht naar de goedkoopste en passende oplossing in het individuele geval. Als gemeente stimuleren wij de mogelijkheden van gebruikte goederen via kringloopwinkels en het particuliere aanbod via internet, zoals Marktplaats. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt bepaald op maximaal 50% van de richtprijzen zoals vermeld in de Nibud Prijzengids. Deze richtprijzen gelden als een maximum. Als er een reden is om af te wijken van de richtprijzen, moet dit onderbouwd worden in de rapportage. Omdat we verwijzen naar de goedkoopste en passende oplossing moet 50% van de bedragen in de prijzengids van het Nibud voldoende zijn. Op deze manier is de renteloze lening niet onnodig hoog. Bij een complete woninginrichting wordt uitgegaan van geïndexeerde bedragen op basis van het Prijzenboekje Divosa. Hieraan ligt het idee ten grondslag dat niet alle gebruiksgoederen, zoals bij de Nibud-Prijzengids wel gebeurt, deel uit hoeven te maken van een complete woninginrichting. De Divosa-bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met de alimentatie-index en zijn lager dan de richtprijzen van het Nibud.

Uitgezonderd hiervan zijn witgoedapparaten. Deze worden verstrekt tot maximaal 100% van de genoemde bedragen in de prijzengids van het Nibud. Op gebruikte witgoedapparaten zit geen garantie en de kans is zeer groot dat deze na korte tijd kapot gaan.

Cliënten uit beschermd woonvoorzieningen zoals bijvoorbeeld St. Fonteynenburg ervaren problemen bij de doorstroom naar reguliere huisvesting in verband met de woninginrichting. De woning moet binnen twee weken worden ingericht (convenantwoning WBV). Vrijwel alle cliënten hebben schulden. Door deze schuldenproblematiek en SHV traject kunnen zij geen lening afsluiten/nieuwe schuld maken voor de inrichtingskosten. Dit belemmert doorstroom, herstel en geeft risico op terugval. Daarom is in deze beleidsregels opgenomen dat er voor deze – en vergelijkbare gevallen – € 2.000,00 om niet verstrekt wordt. Het bedrag is lager vastgesteld dan de Nibudprijzengids aangeeft, omdat het een om niet verstrekking betreft en is inclusief opknapkosten. Er wordt van uitgegaan dat de woning zo goedkoop mogelijk wordt ingericht, bijvoorbeeld met gebruikmaking van de Kringloopwinkel.

Artikel 11 Babyuitzet

De kosten voor een babyuitzet vallen onder de algemene kosten van het bestaan en moeten uit de bijstand of het inkomen betaald worden. Als er sprake is van bijzondere omstandigheden kan er bijzondere bijstand in de vorm van een lening verstrekt worden.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen een kraampakket, een babypakket en de inrichting van de babykamer en bijkomende zaken.

Kraampakket

Een kraampakket bestaat uit allerlei artikelen, die nodig zijn bij de thuisbevalling, het zogenaamde kraampakket. Verbandmiddelen, onderleggers et cetera. Voorliggende voorziening

De gemeente Rijswijk biedt de mogelijkheid voor een collectieve aanvullende verzekering. Deelnemers aan de verzekering kunnen aanspraak maken op een uitgebreid kraampakket. Voor het kraampakket geldt de collectieve aanvullende verzekering daarom als voorliggende voorziening. Voor belanghebbenden met een andere aanvullende verzekering wordt uiteraard bekeken of zij ook in aanmerking komen voor een kraampakket. Wanneer er geen beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening en er sprake is van bijzondere omstandigheden kan er wel bijstand verleend worden.

Babypakket

Bij het babypakket gaat het om zaken die ten behoeve van de baby nodig zijn. Daarbij is te denken aan luiers, hemdjes, bad, kruik, matras, dekentjes, lakentjes, zeiltje en dergelijke.

Inrichting van de babykamer en bijkomende zaken

De inrichting van de babykamer heeft betrekking op de wieg / ledikant, een commode. Bijkomende zaken als een box, kinderstoel en kinderwagen.

De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand bedraagt 50% van de richtprijzen zoals vermeld in de NIBUD-Prijzengids. Deze richtprijzen gelden als een maximum.

Artikel 12 Kosten in verband met verhuizing De kosten in verband verhuizing (verhuistransport) vallen onder de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Het vermogen wordt dan ook in aanmerking genomen. Dit betekent dat het uitgangspunt is dat er geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. De aanvraag voor verhuiskosten voor verhuisbare goederen moet worden aangevraagd bij de vertrekkende gemeente. De gemeente van vestiging vergoedt eventueel de opknapkosten en inrichtingskosten.

Er bestaat ook geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. Denk in dit geval aan:

  • ·

    de Wmo. Bijvoorbeeld als de verhuizing medisch noodzakelijk is in verband met een handicap van de belanghebbende,

  • ·

    de werkgever. Bijvoorbeeld als op grond van de CAO of een individuele arbeidsovereenkomst een tegemoetkoming in verhuiskosten betaald wordt door de werkgever.

Bij een noodzakelijke verhuizing waarvoor onvoldoende gereserveerd is, kunnen de kosten vergoed worden.

Was de verhuizing op (langere) termijn voorzienbaar en is er nagelaten voor deze kosten te reserveren wordt de bijstand in de vorm van een lening verstrekt, onder verrekening van het bedrag waarvoor gereserveerd had kunnen worden. De bijstand wordt om niet verstrekt wanneer belanghebbende noodzakelijkerwijs op korte termijn moet verhuizen en niet beschikt over eigen middelen.

Eerste maand huur:

De eerste maand huur moet uit eigen middelen betaald worden. Ontbreken deze middelen en is dat belanghebbende niet toe te rekenen, kan bijstand om niet worden toegekend. De hoogte van de bijstand is gelijk aan de verschuldigde huur (inclusief servicekosten) onder aftrek van huurtoeslag.

In de overige situaties hangt het van de individuele omstandigheden af of bijstand kan worden verleend, hetzij om niet hetzij in de vorm van een lening.

Dubbele huur:

De hoogte van de bijstandsnorm is niet berekend op he betalen van dubbele huur. Als er sprake is van een noodzakelijke verhuizing, kan bijstand om niet worden verstrekt voor de ‘nieuwe’ huur van maximaal 1 maand.

Waarborgsom en bijkomende administratiekosten:

De bij het aangaan van een huurovereenkomst in rekening gebrachte waarborgsom en administratiekosten zijn bijzondere kosten als er sprake is van een noodzakelijke verhuizing.

Waarborgsom wordt als lening toegekend. Belanghebbende krijgt dit bedrag immers terug bij verhuizing en achterlaten van de woning (in originele staat).

De administratie- en bijkomende kosten als bijvoorbeeld een naamplaatje worden om niet verstrekt.

HOOFDSTUK 5 WOONKOSTENAlleen op grond van bijzondere omstandigheden waarbij de noodzaakis vastgesteld, kan bijstand verleend worden. Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het vermogen boven de vermogensvrijlating.

Artikel 13 Woonkostentoeslag

Wanneer de woonkosten (huur of hypotheek) meer bedragen dan de maximum huurgrens, dan kan op grond van individuele omstandigheden overwogen worden om een (aanvullende) woonkostentoeslag te verlenen. In dit verband moet aandacht worden besteedt aan het betoonde besef van verantwoordelijkheid: was de ontstane situatie te voorzien en dus te voorkomen?

De woonkostentoeslag wordt in dit geval toegekend voor de periode van maximaal 1 jaar. Daarbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. De periode waarover de woonkostentoeslag is toegekend kan na afloop tijdelijk worden verlengd indien het feit dat de belanghebbende nog niet over goedkopere woonruimte beschikt hem niet te verwijten valt.

De belanghebbende moet in geval van een te hoge huur een voorrangsverklaring aanvragen bij Afdeling Burger-, Woon- en Zorgzaken en actief reageren op het aanbod in de woonkrant. Er kan bijzondere bijstand verleend worden in de aanvraagkosten van een voorrangsverklaring.

De beoordeling van de voorrangsverklaring is aan voornoemde afdeling voorbehouden. Het al dan niet afgeven van een dergelijke verklaring is niet van invloed op het verlengen van de woonkostentoeslag. De overwaarde van de woning kan bijvoorbeeld leiden tot het weigeren van de verklaring.

Er kan worden afgezien van een verhuisplicht wanneer de verkoop van de woning of het verlaten van de huurwoning voor belanghebbende een onevenredig groot nadeel oplevert. Dit moet zeer zorgvuldig beoordeeld worden. Denk hier bijvoorbeeld aan een aangepaste woning, of een zeer groot financieel verlies.

Gemeente Rijswijk is op grond van de taakstelling huisvesting vergunninghouders verplicht een x aantal vergunninghouders (voormalige asielzoekers) te huisvesten. Bij het toewijzen van de plaatsen vergunninghouders wordt geen rekening gehouden met de leeftijd van de vergunninghouder. Jongeren worden soms noodgedwongen in woningen geplaatst waarvan de rekenhuur te hoog is om huurtoeslag te kunnen ontvangen. Deze jongeren komen daarom in aanmerking voor woonkostentoeslag. Er is immers geen voorliggende voorziening en de kosten zijn noodzakelijke kosten van het bestaan die veroorzaakt worden voor bijzondere omstandigheden.

Artikel 14 Doorbetaling vaste lasten

Bij opname in een inrichting van een alleenstaande, alleenstaande ouder of een echtpaar kunnen, nadat normwijziging heeft plaatsgevonden, de vaste lasten die het gevolg zijn van het aanhouden van de woning middels bijzondere bijstand vergoed worden. Het gaat dan om de volgende kostensoorten:

  • ·

    woonlasten

  • ·

    voorschotnota energielasten

Woonlasten

Het gaat om de huur van de woning inclusief servicekosten onder aftrek van huurtoeslag. Bij een eigen woning wordt geen bijstand verleend in de kosten van aflossing van de hypotheekschuld. De rente van de hypotheek kan wel vergoed worden, waarbij rekening wordt gehouden met het belastingvoordeel.

Voorschotnota energielastenHet bedrag van de voorschotnota van het energiebedrijf kan via bijzondere bijstand vergoed worden. Het voorschot moet wel zo laag mogelijk worden vastgesteld aangezien er weinig gas en elektriciteit gebruikt worden tijdens de afwezigheid.

Termijn doorbetaling vaste lasten

De vaste lasten worden voor maximaal drie maanden doorbetaald wanneer het bij de opname in een inrichting in Rijswijk duidelijk is dat een terugkeer naar de woning niet meer mogelijk is. Bij een opname in een inrichting buiten Rijswijk moet belanghebbende bijstand aanvragen in de gemeente waar de inrichting gevestigd is. De termijn van drie maanden kan verlengd worden wanneer daarvoor dringende omstandigheden aanwezig zijn.

Wanneer belanghebbende de intentie heeft terug te keren naar zijn woning kunnen de vaste lasten tijdens een periode van maximaal twaalf maanden doorbetaald worden. Deze periode kan nog eenmaal verlengd worden met een periode van 6 maanden wanneer daarvoor dringende redenen zijn. Na een periode van één á anderhalf jaar is het niet meer aannemelijk dat belanghebbende op korte termijn kan terug keren naar de oorspronkelijke woning.

Een persoon aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen (waaronder detentie), is op grond van artikel 13 lid 1 onderdeel a Participatiewet uitgesloten van het recht op (algemene en bijzondere) bijstand. Bijstand voor vaste lasten is dus niet mogelijk.

Let wel op artikel 13 lid 3 Participatiewet: vindt de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaats buiten een penitentiaire inrichting, een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden of een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen dan is bijstand wel toegestaan. Dit geldt ook voor de persoon aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, dan wel van artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht of, na ontslag van alle rechtsvervolging, van artikel 37b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en op de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende maatregel op grond van die artikelen.

In deze situaties kan er wel, als aan overige voorwaarden voor bijzondere bijstand is voldaan, bijzondere bijstand voor de vaste lasten worden toegekend.

HOOFDSTUK 6 KOSTEN BEWINDVOERING, CURATELE EN BUDGETBEHEERDraagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het vermogen boven de vermogensvrijlating. Artikel 15 Kosten bewindvoering, curatele en budgetbeheer Bewindvoering en curatale Kosten van de bewindvoerder die voortkomen uit geheel of gedeeltelijke beschermingsbewind (curatele of bewindvoering) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking als de rechter een beschikking heeft afgegeven, de werkzaamheden daadwerkelijk worden verricht en de kosten daadwerkelijk worden gemaakt.

Voor salariskosten voor bewindvoering in het kader van de Wsnp wordt geen bijzondere bijstand verstrekt omdat het geregelde binnen de faillissementswet (Fw) een passende en toereikende voorziening is.

Budgetbeheer

In aanvulling op de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verstrekken voor de kosten van bewindvoering kan onder bepaalde voorwaarden bijzondere bijstand verstrekt worden voor de kosten van budgetbeheer. In deze gevallen is er geen sprake van een gerechtelijke uitspraak, maar gaat het om klanten met schulden waar budgetbeheer nodig is om tot een schuldregeling te komen en/of om verdere/nieuwe problemen te voorkomen.

Het budgetbeheer moet worden uitgevoerd door een officiële budgetbeheerder (aangesloten bij de brancheorganisatie), zoals het CAV, Metkar's of Stichting Stoed.

Om te bewaken dat de juiste vorm van budgetbeheer wordt ingezet (en toegewerkt wordt naar een oplossing van de schulden) is het nodig om de noodzaak vast te laten stellen door/op indicatie van een consulent van het team Schuldhulpverlening. Alleen bij een positief advies van Schuldhulpverlening kunnen de kosten worden vergoed. Als er begeleiding is vanuit een thuiszorgorganisatie (zoals bijv. Limor of Impegno) dan wordt aangenomen dat zij de noodzaak voor budgetbeheer hebben vastgesteld. De kosten van budgetbeheer worden volledig vergoed. Bij een inkomen wat hoger ligt dan de bijstandsnorm (dus bij draagkracht) moet er een schuldhulpverleningstraject worden bijgevoegd. De bijzondere bijstand wordt toegekend voor maximaal 1 jaar; daarna moet een nieuwe beoordeling plaatsvinden.

HOOFDSTUK 7 INDIVIDUELE BIJZONDERE KOSTENDraagkracht: het meerdere van 110% van de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensvrijlating. De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

Artikel 16 Reiskosten

Uitgangspunt is dat vervoerskosten kosten van algemene aard zijn. Noodzakelijke reiskosten binnen Rijswijk worden in het kader van de Participatiewet niet vergoed. Reiskosten buiten Rijswijk worden tot de bijzondere kosten gerekend. Voor deze bijzondere reiskosten kan eventueel bijzondere bijstand verstrekt worden als er sprake is van noodzakelijke reiskosten binnen Nederland.

Bijzondere bijstand voor reiskosten in het buitenland is niet mogelijk op grond van het territorialiteitsbeginsel. In bijzondere gevallen kan tot de grens kan bijstand verleend worden. Vanaf de grens zijn de kosten voor eigen rekening.

Kinderen van 16 en 17 jaar die naar het MBO gaan, krijgen geen vergoeding voor reiskosten. Wanneer een kind naar een school gaat die niet binnen 10 km voorhanden is, dan kan bijzondere bijstand voor reiskosten vergoed worden.

Er wordt geen schakelonderwijs aangeboden binnen de gemeente Rijswijk. Daarom is bijzondere bijstand voor reiskosten naar schakelonderwijs mogelijk.

Artikel 17 De eigen bijdrage juridische ondersteuning

Het betreft de kosten met betrekking tot het voeren van procedures bij de rechter. Voorbeelden hiervan zijn de eigen bijdrage voor een advocaat, griffierecht en reiskosten.

Voorliggende voorzieningen

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.

Bijvoorbeeld:

·Wet op de rechtsbijstand (Wrb).

Op grond van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) kan belanghebbende met een laag inkomen in aanmerking komen voor een toevoeging van een advocaat. Een toevoeging van een advocaat vindt slechts plaats als de Raad voor de rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht. In dat geval worden de kosten (exclusief de eigen bijdrage) van de advocaat vergoed op grond van de Wrb.

·Een rechtsbijstandsverzekering.

Wanneer een belanghebbende over zo'n verzekering beschikt is het een voorliggende voorziening. Het feit dat de belanghebbende geen rechtsbijstandsverzekering heeft afgesloten is geen grond om een verzoek om bijzondere bijstand in de kosten van rechtsbijstand af te wijzen.

·Diagnosedocument juridisch loket

Wanneer het Juridisch Loket een doorverwijzing geeft naar een advocaat, bestaat recht op een korting van € 53,- op de eigen bijdrage van de tegemoetkoming in de advocaatkosten. Deze korting wordt verleend naar aanleiding van het zogenaamde ‘Diagnosedocument’.

Deze korting is een voorliggende voorziening. Wanneer hiervan gebruik gemaakt kan worden, kan voor dit gedeelte van de kosten geen bijzondere bijstand verstrekt worden. Belanghebbenden moeten daarom altijd verwezen worden naar het Juridisch Loket.

Uitzonderingen

Er wordt automatisch korting gegeven bij een strafzaak, asielzaak of een bestuurlijke sanctie. De belanghebbende hoeft dan niet eerst naar het Juridisch Loket. Dit geldt ook voor een civiele of bestuursrechtelijke zaak die naar een hogere instantie gaat (bijvoorbeeld in hoger beroep).

Bijzondere omstandigheden

Wanneer sprake is van de volgende bijzondere omstandigheden, hoeft niet vooraf naar het Juridisch Loket gegaan te worden:

  • ·

    als de belanghebbende op een hele korte termijn gedagvaard is. Dan kan de tijd ontbreken om eerst nog naar het Juridisch Loket te gaan. Dit geldt uiteraard niet als de belanghebbende de dagvaarding te lang heeft laten liggen voordat hij juridische hulp inroept.

  • ·

    als de belanghebbende zeer beperkt mobiel is. Bijvoorbeeld als hij om zeer ernstige, medische redenen aan bed gekluisterd is.

Geen bijzondere omstandigheden

  • ·

    als de belanghebbende het Juridisch Loket niet bezoekt, omdat hij de afstand naar de dichtstbijzijnde vestiging te groot vindt.

  • ·

    als de belanghebbende er zelf al vanuit gaat dat het Juridisch Loket tot de conclusie komt dat hij toch wel naar een advocaat verwezen moet worden.

Recht op bijzondere bijstand

Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand indien op grond van een toevoeging krachtens de Wrb rechtsbijstand is/wordt verleend. Wanneer er sprake is van beroepsmatige rechtsbijstand door bijvoorbeeld een juridisch adviesbureau en de kosten hiervoor niet hoger zijn dan de eigen bijdrage in een toevoegingsprocedure, is er ook sprake van bijzonder noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kosten komen ook in aanmerking voor bijzondere bijstandsverlening. Dit naar aanleiding van een gegrond verklaard bezwaarschrift.

Artikel 18 Uitvaartkosten

Alle kosten die verband houden met de begrafenis of crematie van een overledene, voor zover deze kosten noodzakelijk zijn, komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Recht op bijzondere bijstand

Bijzondere bijstand voor uitvaartkosten kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten van de overledene die verplicht zijn zorg te dragen voor de uitvaart, wanneer de uitvaartkosten niet uit een verzekering of de nalatenschap voldaan kunnen worden. Het maximum bedrag voor vergoeding van kosten voor begraven of cremeren bedraagt €2360. Wanneer de kosten van een uitvaart hoger uitvallen wegens specifieke wensen worden de meerkosten niet vergoed.

Artikel 19 Kosten krediethypotheek

De kosten van taxatie, de hypotheekakte, de inschrijving van de hypotheek en de bijkomende kosten komen ten laste van de eigenaar. Voor deze kosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een lening. Wanneer niet wordt overgegaan tot het vestigen van een krediethypotheek buiten de schuld van belanghebbende, kunnen de kosten van taxatie als bijzondere bijstand om niet aan belanghebbende worden verleend.

Indien van toepassing moet in plaats van het begrip hypotheek het begrip pand worden gelezen.

Artikel 20 Kosten boekhouding ex-ondernemer

Een ex-ondernemer is een belanghebbende die zijn onderneming heeft gestaakt en is uitgeschreven uit de kamer van koophandel. Het is niet mogelijk om schulden te regelen wanneer een ex-ondernemer de boekhouding niet op orde heeft. Vaak is er geen financiële ruimte meer om de boekhouder te betalen. Hierdoor zou een ex-ondernemer geen schuldhulpverleningstraject kunnen volgen. De schuldenlast is immers niet vast te stellen. De boekhouding moet namelijk op orde zijn om aangifte te doen bij de Belastingdienst. Die belastingaangifte is nodig om de schuldenlast vast te stellen. Op grond van een indicatie van Schuldhulpverlening kan bijzondere bijstand worden toegekend voor de kosten om de boekhouding op orde te brengen. Het niet kunnen betalen van de boekhouder moet ontstaan zijn door het verkeren in de schuldsituatie. De bijzondere bijstand voor de boekhoudingskosten wordt om niet verstrekt om te voorkomen dat er extra schulden worden gemaakt en het aflossingspercentage aan de overige schuldeisers lager wordt.

Artikel 21 Schoolkosten voor 16 en 17 jarige leerlingen van het mbo

Met ingang van 1 augustus 2015 is de tegemoetkoming schoolkosten op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) voor leerlingen in de leeftijd tot 18 jaar vervallen. Vanaf die datum worden ouders gecompenseerd door een verhoging van het kindgebonden budget (KGB). Deze verhoging bedraagt € 116,00 per jaar. Deze vergoeding is te laag om de werkelijke kosten te voldoen, en is daarom niet aan te merken als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Daarom komen de genoemde kosten in aanmerking, op voorwaarde dat de opleiding deze verplicht gesteld heeft.

Het kindgebonden budget heeft een component van € 116 euro per jaar bedoeld als vergoeding van schoolkosten. De maximale vergoeding bedroeg onder de Wtos € 690,93. Dit betekent dat bijzondere bijstand tot een bedrag van maximaal (690,93 - 116,00 = 574,96) € 575,00 voor schoolkosten verstrekt kan worden.

HOOFDSTUK 8 LEVENSONDERHOUDDraagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het vermogen boven de vermogensvrijlating. Bovendien wordt op deze bijzondere bijstand inkomsten in mindering gebracht.Draagkracht: Voor bijzondere bijstand voor levensonderhoud geldt dat al het meerdere inkomen boven de 100% draagkracht is. Bovendien worden inkomsten op deze bijzondere bijstand in mindering gebracht. Het vermogen boven de vermogensgrens op grond van artikel 34 lid 3 van de wet wordt in zijn geheel in aanmerking genomen als draagkracht.

Artikel 22 Aanvulling levensonderhoud jongeren 18 tot en met 20 jaar

Jongeren van 18 tot 21 jaar kunnen in aanmerking komen voor aanvullende bijzondere bijstand wanneer zij hogere noodzakelijke bestaanskosten hebben dan waarin de landelijke norm als bedoeld in artikel 20 Participatiewet voorziet en zij voor deze hogere kosten geen beroep kunnen doen op de ouderlijke onderhoudsplicht, zoals bedoelt in artikel 12 Participatiewet.

Voor de hogere noodzakelijke bestaanskosten zal de jongere eerst een beroep moeten doen op de ouderlijke onderhoudsplicht. Er moet onderzocht worden of de middelen van de ouders ontoereikend zijn. Hiervoor wordt de draagkrachtberekening gehanteerd.

Bij een ernstig verstoorde relatie kan en mag van de jongere niet verwacht worden dat hij een beroep doet op de onderhoudsplicht van zijn ouders. Dit moet van geval tot geval beoordeeld te worden.

Wanneer er bijzondere bijstand verstrekt wordt, dan wordt onderzocht of deze op de ouders verhaald kan worden.

De jongere heeft hogere noodzakelijke bestaanskosten, wanneer zelfstandig wonen voor hem noodzakelijk is. Hiervan is sowieso sprake als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • ·

    de ouders van belanghebbende zijn overleden of wonen in het buitenland;

  • ·

    belanghebbende is in het kader van de Wet op de jeugdhulpverlening buiten het gezinsverband van zijn ouders of ouder geplaatst;

  • ·

    de onderlinge relatie van ouders en belanghebbende is dusdanig verstoord dat niet verwacht mag worden dat de jongere bij zijn ouder(s) blijft / gaat wonen. Indicatiestelling van instellingen als Jeugdhulpverlening, AMW, GGZ, van Woonruimtezaken of andere erkende instellingen is vereist. Is die er niet, dan moet een eigen onderzoek ingesteld worden.

  • ·

    belanghebbende heeft, voordat hij een beroep op een bijstandsuitkering doet, zelfstandig in zijn bestaan voorzien, dat wil zeggen hij is in financieel opzicht onafhankelijk van zijn ouder(s) geweest. Bij dit laatste is vastgesteld, dat hij in zijn bestaan kon voorzien op het moment, dat hij de ouderlijke woning verliet en dit ook al een jaar doet.

Jongeren in een inrichting

Wordt bijzondere bijstand voor zak- en kleedgeld verstrekt aan personen van 18 tot en met 20 jaar die in een inrichting verblijven, omdat de ouders financieel niet kunnen bijdragen, dan wordt de hoogte van de bijzondere bijstand afgestemd op de normen algemene bijstand die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting. HOOFDSTUK 9 MINIMAREGELINGEN

Toegangsgrens: inkomen tot maximaal 130% van de geldende bijstandsnorm en maximaal het vermogen genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet. De kostendelersnorm wordt niet toegepast.

Gemeente Rijswijk en zorgverzekeraar Menzis en zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid hebben een collectieve aanvullende zorgverzekering (CAV) afgesloten zodat belanghebbenden met een minimum inkomen zich extra kunnen verzekeren tegen medische kosten.

Artikel 23 De collectieve zorgverzekering

De belanghebbende kan kiezen uit een collectieve verzekering bij Zorg en Zekerheid of Menzis. Een collectieve verzekering is toegankelijk voor alle Rijswijkers met een inkomen tot maximaal 130% van de geldende bijstandsnorm.

Op www.gezondverzekerd.nl staan de vergoedingenlijsten.

Artikel 24 Kosten bevordering van maatschappelijk participatie

Inwoners van de gemeente Rijswijk kunnen in aanmerking komen voor een gratis Ooievaarspas. Deze pas geeft allerlei kortingen op het gebied van cultuur, ontspanning, sport, scouting en recreatie.

De Ooievaarspas is beschikbaar voor inwoners van Rijswijk met een inkomen tot 130% van de geldende bijstandsnorm. Er wordt in de inkomensberekening geen rekening gehouden met een eventuele kostendelersnorm.

Ook studenten die een opleiding volgen in Den Haag, Rijswijk of Leidschendam-Voorburg en voldoen aan bovenstaande voorwaarden, kunnen een Ooievaarspas aanvragen.

Artikel 25 Computer

Kinderen van 10 tot 14 jaar kunnen in aanmerking komen voor een complete computer, laptop of tablet, inclusief eventueel randapparatuur zoals een printer. De hoogte van het bedrag bedraagt maximaal €400,00. Er dient een proforma-nota te worden overlegd. HOOFDSTUK 10SLOTBEPALINGEN

Artikel 26 Misbruik

Geen toelichting.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Geen toelichting.

Artikel 28 Citeertitel

Geen toelichting.