Regeling vervallen per 07-03-2012

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Roerdalen

Geldend van 07-03-2012 t/m 06-03-2012

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Roerdalen

De raad van de gemeente Roerdalen heeft;

 

  • -

    gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders gedateerd 12 mei 2009 en

  • -

    gelet op de artikelen 8 en 36 van de Wet werk en bijstand,

 

in de openbare vergadering van 2 juli 2009 het navolgende besluit genomen:

 

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Roerdalen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders

  • b.

    wet: de Wet werk en bijstand

  • c.

    bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet inclusief de geldende gemeentelijke toeslag of verlaging

  • d.

    uitkeringsgerechtigde: persoon bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen

  • e.

    referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum

  • f.

    peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een netto inkomen dat niet hoger is dan 103 % van de voor hem geldende bijstandsnorm en die door een gebrek aan arbeidsmarktperspectief geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.

  • 2. De netto inkomsten van belanghebbenden boven 100 % van de netto bijstandsnorm inclusief de gemeentelijke toeslag of verlaging worden op de langdurigheidstoeslag in mindering gebracht.

  • 3. Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de uitkeringsgerechtigde die gedurende de in het eerste lid genoemde periode gemiddeld meer dan 20 uur per week gewerkt heeft en met deze werkzaamheden netto inkomsten uit arbeid heeft verworven die per maand gemiddeld meer bedragen dan 75 % van de toepasselijke bijstandsnorm verhoogd met de gemeentelijke toeslagen.

Artikel 3 Ontbreken arbeidsperspectief

Aan de in artikel 36, eerste lid , van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een gebrek aan arbeidsperspectief is voldaan indien een belanghebbende om redenen van medische of sociale aard blijvend niet in staat kan worden geacht om gemiddeld meer dan 20 uur per week arbeid te verrichten en hiermee inkomsten uit arbeid te verwerven hoger dan gemiddeld 75 % van de toepasselijke bijstandsnorm.

Artikel 4 Hoogte toeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt in 2009 per jaar:

    • a.

      voor gehuwden € 500,- ;

    • b.

      voor alleenstaande ouders € 450,-;

    • c.

      voor alleenstaanden € 350,-.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3. De in het eerste lid genoemde bedragen worden om de twee jaar aangepast aande gewijzigde bijstandsnormen.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken in bijzondere situaties waarin toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening geldt met terugwerkende kracht vanaf 1.1.2009.

Artikel 7 Citeertitel

Deze Verordening kan aangehaald worden als : Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Roerdalen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 juli 2009,
De gemeenteraad van Roerdalen,
De voorzitter, De griffier,
drs. C.A.M. Hanselaar-van Loevezijn R.J.J. Notermans

Toelichting

Algemeen

 

Decentralisatie langdurigheidstoeslag

Op 1 januari 2009 is een wetsvoorstel inwerking getreden, waarmee de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. De langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin is omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

In het bestuursakkoord Rijk-gemeenten uit 2007 (“Samen aan de slag”) is afgesproken dat de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd wordt naar gemeenten. Artikel 36 van de wet blijft de basis, maar daarnaast wordt in artikel 8 een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag moeten vastleggen.

Bevoegdheid gemeenten

In het nieuwe artikel 36, eerste lid, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:

“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft en door een gebrek aan arbeidsmarktperspectief geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.”

In het nieuwe artikel 8 wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig, laag inkomen en gebrek aan arbeidsmarktperspectief.

 

Mogelijkheden voor eigen beleid

Op grond van de nieuwe bevoegdheden van gemeenten, zijn er diverse mogelijkheden voor het invullen van eigen beleid. Naast de genoemde vier onderwerpen, kan het daarbij ook gaan om de afstemming van het beleid op het gemeentelijke re-integratiebeleid. Hierna wordt op de respectieve onderwerpen nader ingegaan.

Doelgroep

De nieuwe langdurigheidstoeslag geeft gemeenten nadrukkelijk de mogelijkheid deze ook van toepassing te laten zijn op werkenden met een laag inkomen. Hiertoe is in de formulering van het nieuwe artikel 36 rekening gehouden. Daar staat dat het moet gaan om de persoon die door een gebrek aan arbeidsmarktperspectief geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.”  Gebrek aan arbeidsmarktperspectief betekent voor hen het gebrek aan perspectief om door middel van progressie op de arbeidsmarkt het inkomen te vergroten.

Voor de duidelijkheid wordt hier gesteld dat gemeenten zelf de keuze kunnen maken of werkenden onder de langdurigheidstoeslag komen te vallen.

In deze verordening is ervan uitgegaan dat personen die in staat zijn om in beperkte mate te werken tot de doelgroep behoren.

Hoogte van de toeslag

Op dit moment is de hoogte van de toeslag centraal bepaald. Het zijn vaste bedragen, als percentage van de voor de persoon toepasselijke bijstandsnorm. Gemeenten kunnen straks zelf de hoogte van de toeslag bepalen. Daarbij moet een aantal zaken dingen bedacht worden. Een te laag bedrag doet geen recht aan het karakter van de langdurigheidstoeslag, namelijk dat deze is bedoeld voor mensen die financieel geen mogelijkheden hebben gehad te reserveren voor onverwachte uitgaven. Een te hoog bedrag kan leiden tot het optreden van de armoedeval. Immers, wordt op enig moment een hoger inkomen bereikt, dan vervalt direct de hele toeslag.

Langdurig

De referte periode is vastgesteld op 3 jaar. De periode van 5 jaar uit de oude regeling was te lang.  Reeds na een periode van 3 jaar met een inkomen op minimumniveau worden de reserveringsmogelijkheden minimaal. Het Nibud heeft dit ook aangegeven.

Laag inkomen

Gemeenten zijn vrij om een eigen maximale inkomensgrens te hanteren. In de praktijk kwam het herhaaldelijk voor dat personen met een bruto minimum arbeidsongeschiktheidsuitkering door afrondingsverschillen een netto inkomen ontvingen dat enkele euro’s hoger was. Dit zou beteken dat zij niet voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking zouden komen. Om die reden is gekozen voor een inkomensgrens van 103 %.  De extra netto inkomsten dienen op de toeslag in mindering te worden gebracht in het kader van de gelijke behandeling.

Gebrek aan arbeidsmarktperspectief

Dit begrip is lastig scherp te definiëren. In de Memorie van Toelichting op het wetsontwerp wordt hierover door het kabinet het volgende gezegd:

“De wijze waarop de gemeente het gebrek aan arbeidsmarktperspectief vaststelt is niet centraal voorgeschreven. Zij kan dit op eenvoudige wijze vormgeven. Criteria zouden kunnen zijn: de duur van de afhankelijkheid van het lage inkomen, de mate waarin neveninkomsten uit arbeid zijn/worden verkregen, de mate waarin men zich heeft gehouden aan regels omtrent solliciteren en medewerking aan re-integratie. (…) Het ligt voor de hand dat gemeenten zich bij de beoordeling van het toekomstig perspectief op arbeid baseren op de situatie in het verleden, bij gebrek aan mogelijkheden om het toekomstig arbeidsmarktperspectief met zekerheid te bepalen”.

In deze verordening is bij de bepaling van het arbeidsmarktperspectief uitgegaan van de hierboven genoemde elementen: de duur van het lage inkomen, de verkregen neveninkomsten, en het nakomen van de verplichtingen die verband houden met het verkrijgen of behouden van arbeid.

Het staat gemeenten vrij hierin een eigen afweging te maken, en elementen toe te voegen of weg te laten. De gekozen systematiek in deze verordening gaat ervan uit dat als aan een aantal voorwaarden is voldaan, er een gebrek aan arbeidsmarktperspectief bestaat. Deze voorwaarden zijn eenvoudig toetsbaar, waardoor de uitvoering niet wordt bemoeilijkt.

Geen ambtshalve verstrekking

In de wet wordt bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat. Dit geldt met name waar het gaat om het vaststellen van het arbeidsmarktperspectief.

Er zijn echter wel mogelijkheden om de aanvraag te vereenvoudigen. Als uit de gemeentelijke administratie blijkt dat in de situatie van betrokkene het afgelopen jaar geen wijzigingen zijn opgetreden, dan kan een volledig ingevuld aanvraag formulier toegezonden worden, waarna de betrokkene door het zetten van de handtekening de aanvraag officieel maakt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

In het eerste lid worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden).

In het tweede lid wordt geregeld dat daar waar sprake is van een uitkeringsgerechtigde, inkomsten uit nevenarbeid tot een bepaald maximum buiten beschouwing worden gelaten. De mate waarin neveninkomsten worden verkregen, is een indicatie voor het arbeidsmarktperspectief.

Artikel 3

In dit artikel wordt het begrip ‘gebrek aan arbeidsmarktperspectief’ uitgewerkt. Zoals in de algemene toelichting is gezegd, is gekozen voor een systematiek waarin sprake is van dat gebrek, indien aan een aantal voorwaarden is voldaan. Hierin zijn de voorwaarden langdurig laag inkomen en beperkte inkomsten uit nevenarbeid geregeld. Dit zijn de voorwaarden uit artikel 2.

Indien in de referteperiode een besluit genomen is de uitkering te verlagen vanwege het belemmeren van de arbeidsplicht bestaat geen recht op de toeslag.

Studenten zijn uitgesloten van de langdurigheidstoeslag. In de Nota van toelichting bij het wetsontwerp geeft het kabinet aan dat studenten niet worden geacht te behoren tot de doelgroep van de langdurigheidstoeslag  De overweging hierachter is dat bij studenten, die zich met hun studie voorbereiden op de beroepspraktijk op hoger niveau, geen sprake is van een gebrek aan arbeidsmarktperspectief.

Artikel 4

In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. In deze verordening wordt uitgegaan van vaste bedragen die om de twee jaar aangepast worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB.

Artikel 7

Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de beoogde inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden.