Regeling vervallen per 11-01-2014

Verordening maatschappelijke participatie kinderen 2013

Geldend van 11-01-2014 t/m 10-01-2014

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie kinderen 2013

De raad van de gemeente Roerdalen;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2012,

gelet op artikel 8, lid 1, sub g, en lid 2, sub d, juncto artikel 35, lid 5, alsmede artikel 48, lid 4 Wet werk en bijstand,

overwegende dat maatschappelijke participatie van belang is met het oog op een zelfredzame toekomst, en in het bijzonder kinderen in hun kansen en mogelijkheden op ontwikkeling niet moeten worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders,

BESLUIT

vast te stellen de Verordening maatschappelijke participatie kinderen 2013

Verordening maatschappelijke participatie kinderen 2013

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijving, doel en strekking

Artikel 1

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen;

    • c.

      bijstandsnorm: de op de gezinssituatie van toepassing zijnde norm zoals bedoeld in de wet;

    • d.

      vermogen: het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de wet;

    • e.

      ten laste komend kind: kind waarvoor recht op kinderbijslag bestaat;

    • f.

      maatschappelijke participatie: deelname aan maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit waardoor een sociaal isolement voorkomen of doorbroken wordt.

Artikel 2

Het college draagt zorg voor de bevordering van maatschappelijke participatie ten behoeve van de doelgroep en onder de voorwaarden zoals omschreven in artikel 3.

Hoofdstuk 2 Doelgroep en voorwaarden

Artikel 3

  • 1. Ouders met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen zoals bedoeld in artikel 35 lid 9 WWB, hebben voor de hen ten laste komende kinderen ter vergroting van hun maatschappelijke participatie, recht op categoriale bijzondere bijstand, in de vorm van een ‘alle kinderen doen mee budget’, op grond van deze verordening.

  • 2. Het ‘alle kinderen doen mee budget’ wordt per kind toegekend voor de duur van 12 maanden en is niet binnen het gezin uitwisselbaar.

Artikel 4

  • 1. Het ‘alle kinderen doen mee budget’ bedraagt € 175,00 per kind per kalenderjaar tenzij er een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening;

  • 2. De aanvraag kan op ieder moment in het lopende kalenderjaar worden ingediend.

Artikel 5

In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen en verantwoording

Artikel 6

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie kinderen 2013.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

De verordening maatschappelijke participatie Roerdalen 2012 wordt ingetrokken per 1 januari 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2012.
De gemeenteraad van Roerdalen,
De griffier, De voorzitter,
R.J.J. Notermans drs. C.A.M. Hanselaar – van Loevezijn

Algemene toelichting

In de motie Blanksma-Spekman c.s. heeft de Tweede Kamer de regering gevraagd om gemeenten financieel af te rekenen door een korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds, als die onvoldoende bijdragen aan de rijksdoelstelling om het aantal kinderen uit arme gezinnen dat vanwege financiële redenen maatschappelijk niet meedoet, met de helft terug te dringen. Bij de uitvoering van deze motie heeft de regering gekozen voor een uitwerking die recht doet aan het uiteindelijke doel van de motie, namelijk in de Wet werk en bijstand gemeenteraden voor te schrijven dat zij gehouden zijn een verordening op te stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen. Voorts dient invulling te worden gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie. Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt aan personen met een inkomen van maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en een vermogen dat gelijk of lager is dan de in de WWB genoemde vermogensgrenzen.

De in te zetten koers op het gebied van minimabeleid houdt in dat we meer maatwerk leveren, prikkelen tot uitstroom naar werk en daar ondersteunen waar het echt nodig is. Het recht op de minimaregelingen wordt afhankelijk van de arbeidsmarktpositie van de aanvrager. Deze gewijzigde koers heeft ook geleid tot aanpassing van deze verordening. De aanpassing is gelegen in het feit dat de verordeningsplicht enkel betrekking heeft op de groep ten laste komende schoolgaande kinderen, terwijl in de verordening maatschappelijke participatie 2012 de vergoeding voor de gehele groep minima geregeld was. De huidige verordening is alleen nog van toepassing op ten laste komende kinderen van ouders met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. Er is bewust voor gekozen om ook de groep kinderen die (nog) niet schoolgaand zijn, onder deze verordening te laten vallen. De vergoeding kan op deze manier ook gebruikt worden voor bijvoorbeeld het bekostigen van de eigen bijdrage voor peuterspeelzaal. Naast de bovenstaande wijziging in de doelgroep wordt ook de hoogte van de vergoeding aangepast. Deze wijziging is verwerkt in artikel 4, lid 1 van deze verordening.

In de koers inzake het minimabeleid is opgenomen dat we het voor de doelgroep kinderen extra belangrijk vinden om te voorkomen dat zij niet kunnen meedoen (op school, met sport, sociaal) doordat zij opgroeien in een gezin met een minimuminkomen. Deze kinderen krijgen, los van de doelgroepindeling van hun ouders, recht op een ‘alle kinderen doen mee budget’. In 2013 zal deze vergoeding nog in de vorm van een geldelijke tegemoetkoming ter hoogte van € 175,00 per kind verstrekt worden. Het jaar 2013 willen de gemeenten echter gebruiken om te komen tot een systeem, van betaling in natura. Dit kan bijvoorbeeld worden vormgegeven door middel van een vouchersysteem al dan niet gekoppeld aan de door de gemeente gesubsidieerde instanties en verenigingen. Daarnaast zoeken wij de samenwerking op met het jeugdsportfonds en onderzoeken we de mogelijkheden van een jeugdcultuurfonds. Een vergoeding van een dergelijk fonds kan worden aangemerkt als een voorliggende voorziening.

De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.