Regeling vervallen per 12-11-2018

Financiële verordening gemeente Roerdalen 2015

Geldend van 03-06-2015 t/m 11-11-2018

Intitulé

Financiële verordening gemeente Roerdalen 2015

De raad van de gemeente Roerdalen heeft;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 maart 2015,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet

het volgende besluit genomen:

besluit:

  • 1.

    Tot het intrekken van de Financiële verordening gemeente Roerdalen zoals vastgesteld op 1-11-2007;

  • 2.

    Tot het intrekken van de Nota afschrijving en activabeleid 2011;

  • 3.

    Vast te stellen de Financiële verordening gemeente Roerdalen 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    Investering: een uitgave voor een kapitaalgoed dat hoger is dan € 10.000 en dat een meerjarig nut heeft en niet in eenmaal ten laste van de exploitatie wordt gebracht.

  • c.

    Reserves: Eigen vermogen van de gemeente gevormd door bestemming van het resultaat of afgezonderd voor specifieke bestemming.

  • d.

    Vaste activa: goederen in bezit van de gemeente waarvan het nut zich over meerdere jaren uitspreidt en waarvan de oorspronkelijke uitgaven hoger zijn geweest van € 10.000.

  • e.

    Voorzieningen: vreemd vermogen dat is afgezonderd voor lasten die zeker optreden, maar waarvan de omvang en tijdstip niet exact te bepalen is. Voorzieningen mogen niet groter of kleiner zijn dan de verplichtingen of risico’s waarvoor ze zijn ingesteld.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Planning en controlcyclus

  • 1. Voor aanvang van het begrotingsjaar biedt het college een planning aan met daarin in elk geval de data van aanbieden en behandeling door de raad van de voor de planning en control relevante stukken. Het presidium stelt namens de raad deze planning vast.

  • 2. De volgende stukken worden minimaal opgenomen:

    • a.

      De kadernota

    • b.

      De programmabegroting

    • c.

      De halfjaarrapportage

    • d.

      De jaarstukken

Artikel 3. Kadernota

  • 1. Het college biedt aan de raad jaarlijks een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt de kadernota vast.

  • 2. Het college legt eventuele wijzigingen in de programma-indeling of de paragrafen in de kadernota aan de raad voor.

  • 3. Bij de kadernota wordt bepaald of de ingestelde reserves en voorzieningen nog actueel zijn.

  • 4. In de kadernota wordt het bedrag bepaald dat in de begroting wordt geraamd voor de post onvoorzien.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten per productgroep weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per productgroep weergegeven.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie.

  • 4. In de jaarrekening wordt van de investeringen en meerjarige projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat:

    • a.

      De netto-lasten (na aftrek van gerealiseerde inkomsten) van de programma’s zoals geautoriseerd door de raad niet worden overschreden.

    • b.

      Bij verschuivingen van budgetten binnen het programma, de realisatie van de afgesproken doelen niet in het geding komt.

  • 4. Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 5. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor. Bij investeringen groter dan € 200.000 informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.

Artikel 6. Halfjaarreportage

  • 1. Het college biedt de raad een halfjaarrapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste 6 maanden van het lopende boekjaar. De raad stelt de halfjaarrapportage vast.

  • 2. De halfjaarrapportage bevatten een uiteenzetting over de uitvoering van het beleid en een overzicht met de bijgestelde ramingen alsmede de realisatie.

  • 3. Bij de behandeling van de halfjaarrapportage in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten voor zover deze betrekking hebben op wettelijke verplichtingen, aanpassingen rijksbeleid of bijstellingen van bestaand betreft.

Artikel 7. Informatieplicht

Het college besluit niet over:

  • a.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties; en

  • b.

    het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,

dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Bij het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties en het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 9. Kaders financieel beleid

Het college biedt de raad minimaal eens in de 4 jaar de over de volgende onderwerpen een nota aan:

  • a.

    reserves en voorzieningen;

  • b.

    lokale heffingen;

  • c.

    financiering;

  • d.

    verbonden partijen, en;

  • e.

    grondbeleid.

De raad stelt deze nota's vast.

Artikel 10. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Voor materiële vaste activa gelden de volgende regels:

    • a.

      Activering vindt plaats vanaf een bedrag van €10.000 en een verwachte economische levensduur van 3 jaar of meer

    • b.

      Voor de bepaling van het afschrijvingsbedrag wordt rekening gehouden met eventuele restwaarden.

    • c.

      Bij materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden bijdragen van derden in mindering gebracht vóór activering.

    • d.

      Materiële vaste activa worden lineair afgeschreven volgens de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. Kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden geactiveerd vanaf € 50.000 en lineair afgeschreven in een periode van 5 jaar.

  • 4. Een saldo voor agio of disagio wordt lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 5. De begrote afschrijvinglasten worden opgenomen in het eerste begrotingsjaar volgende op de geplande ingebruikename van de investering. De werkelijke afschrijving wordt gestart in het jaar na start van de investering over de boekwaarde aan het begin van het jaar.

  • 6. Over de geactiveerde activa worden met ingang van begrotingsjaar 2016 geen rentelasten berekend met uitzondering:

    • a.

      Van investeringen ten behoeve van riolering waarvoor de in het GRP gehanteerde rente wordt berekend.

    • b.

      Van verstrekte leningen waar de rente wordt doorberekend die bij het verstrekken van de lening is afgesproken.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor de vorderingen op derden en bijstandsverstrekkingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

  • 2. In afwijking van lid 1, worden voor openstaande vorderingen betreffende:

    a. onroerende zaakbelasting;

    b. hondenbelasting;

    c. rioolheffing, en;

    d. afvalstoffenheffing;

    wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken.

  • 2. Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3. Het systeem van kostentoerekening wordt tenminste eenmaal eens in de 4 jaar geëvalueerd.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4. Raadsbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen en de afvalstoffenheffing.

Hoofdstuk 4. Financiële organisatie en beheer

Artikel 15. Financieel beheer

  • 1. Het college stelt regels vast, die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college zorgt voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde producten en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 16 Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- het beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en (investerings)kredieten;

  • d.

    de te maken afspraken over opdrachtverlening, aansturing en veratnwoording binnen de organisatiede te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 17 Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, enzovoorts;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en (investerings)kredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens en de daaraan ontleende informatievoor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.

Artikel 18 Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutatie voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 19 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De “Financiële verordening gemeente Roerdalen” zoals vastgesteld in de raad van 1 november 2007 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2014.

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking. De verordening wordt toegepast vanaf de planning en controlcyclus 2015 op alle bij deze cyclus behorende documenten.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Roerdalen, 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 30-4-2015.
De gemeenteraad van Roerdalen,
De griffier, De voorzitter,
R.J.J. Notermans, mr. M.D. de Boer-Beerta