Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roerdalen houdende belastingregels omtrent reinigingsheffingen Verordening reinigingsheffingen 2018

Geldend van 29-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roerdalen houdende belastingregels omtrent reinigingsheffingen Verordening reinigingsheffingen 2018

De raad van de gemeente Roerdalen heeft;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 oktober 2017,

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

het volgende besluit genomen

Besluit:

vast te stellen de “Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2018”.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

Minicontainer:

een door of namens het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde voorziening ten behoeve van de opslag van afvalstoffen niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, met een inhoud van 240 liter of minder.

Verzamelcontainer:

een door of namens het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde voorziening bij o.a. hoogbouw, appartementen en seniorenhofjes ten behoeve van de opslag van afvalstoffen niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, met een inhoud vanaf 240 liter.

Gft-afval:

groente-, fruit- en tuinafval

Restafval:

huishoudelijke afvalstoffen niet zijnde gft-afval.

‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing:

gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer

grof bedrijfsafval:

afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel met in achtneming van de overige leden van dit artikel.

  • 2. Het aantal minicontainers, onderverdeeld naar de verschillende volumina zoals in de tarieventabel is aangegeven en naar rest- en gft-afval, zomede de frequentie voor restafval, dat periodiek ter lediging wordt aangeboden door een gebruiker van een perceel als bedoeld in artikel 4, wordt aangemerkt als maatstaf van de heffing van de in artikel 3 genoemde belasting.

  • 3. Voor de berekening van de belasting wordt uitgegaan van

    • a.

      het basisbelastingbedrag,

    • b.

      het aantal malen dat een minicontainer voor restafval onderverdeeld naar de verschillende volumina, ter lediging wordt aangeboden,

    • c.

      het volume van de minicontainer voor gft-afval, zoals door de op het inzamelvoertuig aangebrachte registratie-apparatuur wordt geregistreerd.

  • 4. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing de minicontainerherkenningsapparatuur of de minicontainerregistratieapparatuur op het inzamelvoertuig of de middelen waarmee de gegevens van de geledigde minicontainers worden opgeslagen niet naar behoren functioneren, wordt de lediging voor het restafval niet meegeteld voor het berekenen van de belasting als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b.

  • 5. Voor percelen die zijn aangewezen op het gebruik van verzamelcontainers wordt in afwijking van het in de overige leden van dit artikel gestelde, een vast bedrag in rekening gebracht dat is vermeld in Hoofdstuk 1 onderdeel 1.2 van de tarieventabel.

  • 6. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt of eindigt, wordt het in lid 3 onder b bedoelde aantal keren dat een container ter inzameling wordt aangeboden naar tijdsgelang berekend.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven in de vorm van een aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting als bedoeld in artikel 7 lid 1, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt of wijzigt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt worden de in hoofdstuk 1 onderdeel 1.5 van de tarieventabel vermelde aantallen malen dat een minicontainer per afvalsoort binnen het basisbelastingbedrag wordt geledigd bepaald op zoveel twaalfde gedeelten van het jaar als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt worden de in hoofdstuk 1 onderdeel 1.5 van de tarieventabel vermelde aantallen malen dat een minicontainer per afvalsoort binnen het basisbelastingbedrag wordt geledigd bepaald op zoveel twaalfde gedeelten van het jaar als er in dat jaar, voor het einde van de belastingplicht, volle kalendermaanden zijn verstreken.

  • 7. De in de leden 5 en 6 herleide aantallen worden naar boven afgerond op hele aantallen.

  • 8. De belasting bedoeld in artikel 7, lid 2 is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:

    • a.

      Bij niet-automatische incasso:

      De aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1., 1.2, 1.4 en 1.6 van de tarieventabel moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

    • b.

      Bij automatische incasso: De aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, 1.2, 1.4 en 1.6 van de tarieventabel moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder b geldt dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000, -. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.5 van de tarieventabel binnen één maand worden betaald. Deze termijn geldt ook bij automatische betalingsincasso.

  • 4. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de gevorderde bedragen betreffende de belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden betaald:

    • 1.

      ingeval van uitreiking van de kennisgeving, op het tijdstip van uitreiking van de kennisgeving;

    • 2.

      ingeval van toezending van de kennisgeving, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 13 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 14 Wijze van heffing

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven in de vorm van een aanslag

  • 2. De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De rechten bedoeld in artikel 14, lid 1, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

  • 5. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt worden de in hoofdstuk 3 onderdeel 3.3 van de tarieventabel vermelde aantallen dat een minicontainer per afvalsoort binnen het basisbelastingbedrag wordt geledigd bepaald op zoveel twaalfde gedeelten van het jaar als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt worden de in hoofdstuk 3 onderdeel 3.3 van de tarieventabel vermelde aantallen malen dat een minicontainer per afvalsoort binnen het basisbelastingbedrag wordt geledigd bepaald op zoveel twaalfde gedeelten van het jaar als er in dat jaar, voor het einde van de belastingplicht, volle kalendermaanden zijn verstreken.

  • 7. De in de leden 5 en 6 herleide aantallen worden naar boven afgerond op hele aantallen.

  • 8. De rechten als bedoeld in artikel 14, lid 2 zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 17 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:

    • a.

      Bij niet-automatische incasso:

      De aanslagen bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 3.1 en 3.2 van de tarieventabel moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

    • b.

      Bij automatische incasso:

      De aanslagen bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 3.1 en 3.2 van de tarieventabel moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder b geldt dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000, -. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 3.3 van de tarieventabel binnen één maand worden betaald. Deze termijn geldt ook bij automatische betalingsincasso.

  • 4. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de gevorderde bedragen betreffende de belasting als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel worden betaald:

    • 1.

      ingeval van uitreiking van de kennisgeving, op het tijdstip van uitreiking van de kennisgeving;

    • 2.

      ingeval van toezending van de kennisgeving, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 18. Kwijtschelding en vrijstelling

  • 1. Van de belasting als bedoeld in de tarieventabel, hoofdstuk I, onderdeel 1.1 en 1.2 kan kwijtschelding worden verleend tot 100%.

  • 2. Van de belasting als bedoeld in de tarieventabel hoofdstuk I, onderdeel 1.4 tot en met 1.6 en de hoofdstukken 2, 3, en 4 kan geen kwijtschelding worden verleend.

Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening Reinigingsheffingen 2017” van 15 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening reinigingsheffingen 2018'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2017.

De gemeenteraad van Roerdalen,

De griffier,

R.J.J. Notermans

De voorzitter,

mr. M.D. de Boer-Beerta

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij het raadsbesluit tot vaststelling van de “Verordening reinigingsheffingen 2018” d.d. 14 december 2017.

Hoofdstuk 1 Maatstaf en tarief afvalstoffenheffing

  • 1.1

    Het belastingbedrag per perceel per belastingjaar bedraagt €106,59.

    Het basisbelastingbedrag is ook van toepassing indien bij een perceel geen containers zijn geplaatst.

  • 1.2

    In afwijking van het bepaalde in onderdeel 1.1 bedraagt het belastingbedrag per perceel per belastingjaar dat is aangewezen voor het gebruik van verzamelcontainers € 111,41-.

  • 1.3

    Indien sprake is van een woning met bedrijfsgedeelte en afvoer van afvalstoffen plaatsvindt via een bedrijfsafvalcontainer en voor de afvoer van restafvalstoffen en GFT-afval geen gebruik wordt gemaakt van een container als bedoeld in onderdeel 1.4 van de tarieventabel wordt geen belasting geheven als bedoeld in onderdeel 1.4. van de tarieventabel.

  • 1.4

    Het belastingbedrag als genoemd onder onderdeel 1.1 wordt afhankelijk van het minicontainervolume per perceel en per soort afval vermeerderd volgens onderstaande systematiek:

     

    Volume in liters

     

    Gft-afval in euro’s

     

    Restafval in euro’s

    240

    n.v.t.

    77,04

    140

    11.85

      44,94

    80

    6,78

    25,68

    60

    5,08

    19,26

    40

    3,38

    12,84

 

  • 1.5

    Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1.1 en 1.4 wordt, indien het aantal ledigingen voor restafval uitstijgt boven 14 maal per belastingjaar per minicontainer dan wel het aantal maal dat conform artikel 8 lid 5 en/of 6 van de verordening is bepaald, een extra belasting geheven voor elke extra lediging:

    Volume in liters

    Per extra lediging restafval in euro’s

    240

    4,52

    140

    3,07

    80

    2,22

    60

    1,96

    40

    1,71

    

  • 1.6

    Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1.1 tot en met 1.5 bedraagt de belasting voor:

    • -

      en extra container van 240 liter restafval, inclusief 14 ledigingen per bel.jaar € 80,64 - een extra container van 140 liter restafval inclusief 14 ledigingen per bel.jaar € 55,17

    • -

      extra container van 140 liter GFT inclusief 26 ledigingen per bel.jaar € 28,65

      Indien het aantal ledigingen voor de extra container van 240 liter respectievelijk 140 liter restafval uitstijgt boven 14 ledigingen per belastingjaar geldt een extra belasting voor elke lediging overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.5. van de tarieventabel.

  

Hoofdstuk 2 Overige tarieven afvalstoffenheffing

 

  • 2.1

    Voor het omwisselen van een minicontainer bedragen de kosten € 35,00 Dit bedrag wordt niet in rekening gebracht in de volgende situaties:  

    • -

      Een verhuizing. Bij een verhuizing heeft de belastingplichtige het recht binnen 6 maanden na aanvang van de belastingplicht kosteloos van minicontainervolume(s) te veranderen.

    • -

      Een belastingplichtige die de restcontainer omwisselt naar een kleiner volume.

    • -

      Indien de gemeente besluit tot een wijziging van het systeem van afvalscheiding en deze wijziging gevolgen heeft voor de vullingsgraad van de minicontainer.

    • -

      Het omwisselen van een container voor restafval naar een container voor restafval met een hoger volume als gevolg van het ontstaan van extra medisch afval.

  • 2.2

    Extra container restafval als gevolg van ontstaan extra medisch afval.

  • 2.2.1

    Het bepaalde in artikel 1.6. van de tarieventabel is niet van toepassing indien als gevolg van het ontstaan van extra medisch afval een extra container restafval nodig is.

    • 2.3

      Indien door het ontstaan van extra medisch afval de bestaande container voor restafval moet worden omgewisseld voor een container voor restafval met een groter volume in liters worden hiervoor geen extra kosten in rekening gebracht. Het tarief voor de oorspronkelijke container voor restafval blijft hiervoor gelden.

    • 2.4

      Ophalen afval aan huis op verzoek.

    • 2.4.1.

      Het tarief voor het aan huis ophalen van grof groenafval inclusief stronken bedraagt:

    • € 20,00 voor 4 m³ of een gedeelte ervan. Het basisbedrag van € 20,00 wordt verhoogd met € 5,00 voor iedere m³ meer dan 4 m³. Dit tarief geldt ook voor het ter plaatse versnipperen van groenafval met achterlaten van de snippers voor de aanvrager.

    • 2.4.2.

      Het tarief voor het aan huis ophalen van grof huishoudelijk afval bedraagt € 20,00 per m³ of gedeelte ervan. Het basisbedrag van € 20,00 wordt verhoogd met € 5,00 voor iedere m³ meer dan 1 m³.

      ( Toelichting: Voor het ophalen van 3 m³ is het totale tarief dan € 20,-- + € 5,-- + € 5,-- = € 30,--)

    • 2.4.3.

      Het tarief onder 2.4.2. voor het aan huis ophalen van grof huishoudelijk afval wordt verhoogd met € 18,00 per m³ of gedeelte ervan. De opslag betreft de verwerkingskosten bij de milieustraat.

    

Tarieven milieupark

    • 2.5

      De hoeveelheid afval die per week per aanbieder wordt ingenomen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaatst bedraagt maximaal 2 m³

    • 2.6

      Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen voor:

  • -

    grof groenafval

  • -

    metaal en blik

  • -

    asbest maximaal 15 platen of 500 kg.

  • -

    kunststof

  • -

    wit- en bruingoed

  • -

    frituurvetten

  • -

    textiel en schoenen - klein chemisch afval

  • -

    papier en karton

  • -

    holglas en vlakglas

  • -

    autobanden zonder velg tot een maximum van 4 stuks  gratis

  • 2.6

    Voor het achterlaten van:

    • -

      autobanden met velg per stuk € 2,50

  • 2.7

    Voor het achterlaten van:

    • -

      niet verontreinigde puin - zand, grond en tuinaarde per 0,5 m³ € 6,00

  • 2.8

    Voor het achterlaten van overig afval zoals:

    • -

      huishoudelijk restafval

    • -

      (geimpregneerd en geverfd)hout

    • -

      grond gemengd met grind of stenen

    • -

      draad-, isolatie-, autoglas

    • -

      matrassen

    • -

      PVC

    • -

      gasbeton

    • -

      grotere stukken kunststof

    • -

      bitumen dakplaten en dakleer

    • -

      vloerbedekking

      per 0,5 m³ € 10,00

            

Hoofdstuk 3 Maatstaf en tarief reinigingsrecht.

  • 3.1

    Het belastingbedrag per perceel per belastingjaar bedraagt € 106,59.

  • 3.2

    Het belastingbedrag als genoemd onder onderdeel 3.1 wordt afhankelijk van het minicontainervolume per perceel en per soort afval vermeerderd volgens onderstaande systematiek:

 

Volume in liters

 

Gft-afval in euro’s

 

Restafval in euro’s

240

n.v.t.

77,04

140

11.85

  44,94

80

6,78

25,68

60

5,08

19,26

  • 3.3

    Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 3.1 en 3.2 wordt, indien het aantal ledigingen voor restafval uitstijgt boven 14 maal per belastingjaar dan wel het aantal maal dat conform artikel 15 lid 5 en/of 6 van de verordening is bepaald, een extra belasting geheven voor elke extra lediging:

 

Volume in liters

Per extra lediging restafval in euro’s

240

4,52

140

3,07

80

2,22

60

1,96

  

Hoofdstuk 4 Overige tarieven reinigingsrechten.

  • 4.1

    Voor het omwisselen van een minicontainer bedragen de kosten € 35,00 Dit bedrag wordt niet rekening gebracht in de volgende situaties:

    • -

      Een belastingplichtige die de restcontainer omwisselt naar een kleiner volume.

    • -

      Indien de gemeente besluit tot een wijziging van het systeem van afvalscheiding en deze wijziging gevolgen heeft voor de vullingsgraad van de minicontainer.

  

Behoort bij raadsbesluit van 14 december 2017.

 

De griffier van Roerdalen,

   

R.J.J. Notermans.