Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roerdalen houdende belastingregels voor verblijf van toeristen Verordening toeristenbelasting Roerdalen 2018- 2019

Geldend van 29-12-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roerdalen houdende belastingregels voor verblijf van toeristen Verordening toeristenbelasting Roerdalen 2018- 2019

De raad van de gemeente Roerdalen heeft;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 oktober 2017,

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet

het volgende besluit genomen:

Besluit:

vast te stellen de “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2018-2019”

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden.

    • b.

      Mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn en gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden.

    • c.

      verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd, dan wel te huur worden aangeboden.

    • d.

      Vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat door één en hetzelfde gezin wordt gebruikt en, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

    • e.

      Vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen dat door één en hetzelfde gezin gebruikt wordt en, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

    • f.

      Seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen dat door één en hetzelfde gezin gebruikt wordt, is geplaatst en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

    • g.

      Toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens.

    • h.

      Kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor de verblijfsrecreatie.

    • i.

      Verhuureenheden: vakantieonderkomens, mobiele vakantieonderkomens of verhuurde ruimten die door de eigenaar of exploitant worden verhuurd voor perioden korter dan een maand aan steeds wisselende personen.

    • j.

      Particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot recreatiefverblijf.

    • k.

      Particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van recreatiefverblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

    • l.

      Seizoen: een periode van meer dan 6 maanden maar niet langer dan 9 maanden.

    • m.

      Stacaravan: caravans die op een seizoens-, vaste seizoens- of jaarplaats op een kampeerterrein zijn neergezet om voor langere tijd als verblijfsplaats te dienen en die bestemd zijn voor en gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetenen met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van degene die op de dag waarop de eerste overnachting plaatsvindt, de leeftijd van 2 jaar nog niet heeft bereikt;

  • 4.

    van degene die uit hoofde van een opleiding tijdelijk binnen de gemeente in school- of klassenverband verblijf houdt voor zover het betreft instellingen die onder de Wet op het Basisonderwijs of de Wet op het voortgezet Onderwijs vallen;

  • 5.

    door verenigingen of stichtingen waarvan de deelnemers de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, alsmede hun begeleiders.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor particulier verhuurde woningen en voor mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen (jaarplaatsen en seizoenplaatsen) kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld. Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen wordt per woning:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      het aantal nachten gesteld op: als een woning in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

       

      meer dan

      maar niet meer dan

      1º 30 nachten

      -

      3 maanden

      2º 40 nachten

      3 maanden

      6 maanden

      3º 50 nachten

      6 maanden

      9 maanden

      4º 80 nachten

      9 maanden

      -

  • 2. Voor mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen (jaarplaatsen en seizoenplaatsen) kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3. Bij de forfaitaire berekening voor mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen (jaarplaatsen en seizoenplaatsen) word het aantal overnachtende personen:

    • a.

      voor jaarplaatsen gesteld op 2,4 personen;

    • b.

      voor seizoenplaatsen gesteld op 3 personen.

  • 4. Bij de forfaitaire berekening voor mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen (jaarplaatsen en seizoenplaatsen) wordt per standplaats het aantal nachten dat een kampeermiddel geschikt is voor gebruik of alleen gebruikt mag worden:

    • a.

      gedurende een periode van meer dan 9 maanden maar niet meer dan 12 maanden (jaarplaatsen): gesteld op 80;

    • b.

      gedurende een periode van meer dan 6 maanden maar niet meer dan 9 maanden (seizoenplaatsen): gesteld op 50.

  • 5. In afwijking van de eerste vier leden wordt het forfait niet toegepast op verblijf in verhuureenheden, vakantieonderkomens en mobiele kampeeronderkomens, die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar-, of seizoensperiode, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.

Artikel 7 Belastingtarief

Het belastingtarief bedraagt in het belastingjaar 2018 per overnachting € 1,40.

Het belastingtarief bedraagt in het belastingjaar 2019 per overnachting € 1,70.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar 2018 is gelijk aan het kalenderjaar 2018 en het belastingjaar 2019 is gelijk aan het kalenderjaar 2019.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt in de vorm van een aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan 10 zal of heeft belopen.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. Bij niet-automatische incasso:

    De aanslag moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2. Bij automatische incasso:

    De aanslag moet worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van de verordening gelegenheid tot overnachten biedt, dit schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 14 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2. Het college van burgemeesters en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister.

  • 4. De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. De “Verordening toeristenbelasting 2017-2018” van 15 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de het derde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting Roerdalen 2018- 2019”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2017.

De gemeenteraad van Roerdalen,

De griffier,

R.J.J. Notermans

De voorzitter,

mr. M.D. de Boer-Beerta