Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Retailpark 2012-2016

Geldend van 28-12-2011 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Retailpark 2012-2016

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2011,

raadsvoorstelnummer 2011/084/1

gezien het advies van de commissie Bestuur en Middelen van 28 november 2011;

gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones (BI-zones) en artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet;

gelet op de tussen de gemeente Roermond en de Stichting BIZ Retailpark Roermond gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 31 oktober 2011;

besluit :

1. In te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Retailpark Roermond 2011 – 2015 van 16 december 2010

2. Vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Retailpark Roermond

(Verordening BI-zone Retailpark Roermond 2012 – 2016).

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied staat aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1);

  • b.

    de wet: de Experimentenwet BI-zones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d.

    uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Roermond en Stichting BIZ Retailpark Roermond gesloten uitvoeringsovereenkomst op 31 oktober 2011;

  • e.

    activiteitenplan: het plan waarin de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 van de wet, staan vermeld die de stichting namens de ondernemers zal uitvoeren.

Artikel 2 Aanwijzing Stichting

De Stichting BIZ Retailpark Roermond (hierna: de Stichting) wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. Een concreet overzicht van de objecten ter zake waarvan de BIZ-bijdrage geheven zal worden, is opgenomen in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende bijlage “Belastingobjecten voor de BIZ-bijdrage” (bijlage 2). Voor de codering en omschrijving van de objecten in deze bijlage is aansluiting gezocht bij de WOZ-administratie van de gemeente Roermond.

  • 2. De belasting wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Belastingobject

  • 1. Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient.

  • 2. Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 4, tweede lid, van deze verordening.

  • 2. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3. In afwijking van dit artikel wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1. Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt 0,4% van de heffingsmaatstaf.

  • 2. Indien de heffingsmaatstaf meer dan € 3.375.000, - is, bedraagt de BIZ-bijdrage per onroerende zaak € 13.500, -.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 11 Algemeen

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene Subsidieverordening Roermond niet van toepassing.

Artikel 12 Subsidievaststelling en wijze van betalen

  • 1. De subsidie wordt verstrekt aan de Stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in het jaarlijks te overleggen activiteitenplan. In de uitvoeringsovereenkomst zijn nadere regels gesteld over het indienen van het activiteitenplan.

  • 2. De voorschot subsidie wordt vastgesteld op de geraamde netto opbrengst van de te ontvangen BIZ-bijdragen die in de in artikel 4, eerste lid, bedoelde periode worden geheven.

  • 3. De eventuele minderopbrengsten (bijvoorbeeld als gevolg van oninbaarheid van de belastingbedragen) zijn voor rekening en risico van de Stichting. Eventuele meeropbrengsten komen ten goede aan de Stichting.

  • 4. In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van uitbetaling van de voorschot subsidie, het vaststellen van de definitieve subsidie en de wijze van verrekening van de meer- en minderopbrengsten van de geheven BIZ-bijdragen ten opzichte van de betaalde voorschotten.

Artikel 13 Melding van relevante wijzigingen

  • 1. De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2. De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten en van veranderingen, dan wel van beëindiging van haar activiteiten.

Artikel 14 Delegatie van de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen subsidievaststelling

Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de subsidievaststelling volgens de in de uitvoeringsovereenkomst gestelde nadere regels.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen tijdstip, dat

    • a.

      nadat van voldoende steun, als bedoeld in artikel 4 van de wet, is gebleken en

    • b.

      na de derde dag na die van bekendmaking van deze verordening gelegen is.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening BI-zone Retailpark Roermond 2012 - 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2011.
De griffier, De voorzitter,
J.Vervuurt H.M.J.M. van Beers
Bijlage 1: Kaart van de afgebakende BI-zone;
Bijlage 2: Belastingobjecten voor de BIZ-bijdrage.