Regeling vervallen per 14-12-2016

Verordening op de rekenkamercommissie

Geldend van 03-01-2007 t/m 13-12-2016

Intitulé

De raad van de gemeente Roermond

gezien het voorstel van voorzitter en griffier van de raad van 8 december 2006, raadsvoorstel no. 2007/8/1;

 

gelet op het bepaalde in artikel 81o van de Gemeentewet,  

besluit :

over te gaan tot vaststelling van de Verordening op de rekenkamercommissie;

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet;

  • b.

    commissie: rekenkamercommissie van de gemeente Roermond;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2. De commissie bestaat uit 6 leden, waarvan 3 leden worden gekozen uit de raad en 3 leden uit externe kandidaten.

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt de leden van de commissie op voordracht van een door de commissie voor Algemene Zaken en Cultuur voor dit doel in het leven geroepen werkgroep.

  • 2. De leden van de commissie die tevens raadsleden zijn, worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad aangewezen. De leden die niet deel uitmaken van de raad worden voor een periode van zes jaar aangewezen.

  • 3. De commissie benoemt de voorzitter uit de externe leden van de commissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende externe lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste externe lid in jaren.

  • 4. Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter en de overige leden van de commissie pleegt de raad overleg met de commissie.

Artikel 4 Eed

Ten aanzien van de externe leden is artikel 81g van de Wet van overeenkomstige toepassing

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een raadslid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de commissie te vervullen.

Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

  • a.

    op eigen verzoek;

  • b.

    bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

  • c.

    wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • 3.

    indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

    4.De externe leden van de commissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van de externe leden van de commissie

  • 1. De externe leden ontvangen gedurende de periode dat zij lid zijn van de commissie een vergoeding gelijk aan de maximaal toegestane belastingvrije vergoeding voor vrijwilligers.

  • 2. De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de commissie.

Artikel 7 Ambtelijk secretaris

.

  • 1.

    De raad benoemt de ambtelijk secretaris in overleg met de commissie.

  • 2.

    De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3.

    De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de aan hem toebedeelde taken worden verricht.

  • 4.

    De secretaris draagt zorg voor o.a. de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 8 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het college, de raad en de raadscommissies en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De in dit lid genoemde personen zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 6. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 8. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 9. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 11 Budget

  • 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de externe leden;

    • b.

      interne onderzoeksmedewerkers;

    • c.

      externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      opleidingskosten van leden van de commissie;

    • e.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na vaststelling.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de rekenkamercommissie.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

In deze verordening is ervoor gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. In deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. In deze modelverordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met raadsleden en externen. De voorzitter wordt uit de externe leden gekozen. De raad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamer zal hebben.

Artikel 3

Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externen ook raadsleden deel uitmaken van de rekenkamercommissie. Uit oogpunt van onafhankelijkheid is ervoor gekozen worden dat niet-raadsleden deelnemen in de commissie. In het tweede lid is een termijn van zes jaar genoemd. De raad kan uiteraard zelf bepalen of hij de leden van de commissie korter of langer dan zes jaar benoemt.

Artikel 4

De verplichting deze eed of verklaring en belofte ten overstaan van de raadsvoorzitter af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Wet.

Artikel 5

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Artikel 6

In dit artikel is de vergoeding die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd.

Artikel 7

De commissie wordt bijgestaan door een secretaris. Deze wordt door de commissie aangewezen. De commissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de commissie.

Artikel 8

Artikel 81i van de Wet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken worden geregeld als de verhouding secretaris-commissie, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

Artikel 9

De commissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De commissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de commissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10

Om te waarborgen dat de commissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de commissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de commissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Eventueel zouden zaken die in dit artikel zijn opgenomen ook in een reglement van orde kunnen worden geregeld.

Artikel 11

De commissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Artikel 12 en 13

Deze artikelen behoeven geen toelichting.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering van 2 januari 2007.
De griffier, De voorzitter,