Regeling vervallen per 01-08-2017

Verordening individuele inkomenstoeslag Roermond 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-07-2017

Intitulé

Verordening individuele inkomenstoeslag Roermond 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag Roermond 2015

De raad van de gemeente Roermond;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014, raadsvoorstelnummer 2014/085/1;

gezien de verkregen instemming van de bevoegde gezagsorganen;

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;

gezien het advies van Commissie Burgers en Samenleving van 2 december 2014;

besluit

vast te stellen de Verordening individuele inkomenstoeslag Roermond 2015.

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      arbeidsverplichting: de verplichting als bedoeld in artikel 9 eerste lid, aanhef sub a en b PW, dan wel een verplichting die strekt tot arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 55 PW, dan wel verplichtingen die de uitkeringsgerechtigde op grond van de uitkering die hij ontvangt heeft, voor zover die verplichtingen strekken tot arbeidsinschakeling en/of re-integratie;

    • b.

      gehuwdennorm: de norm genoemd in artikel 21 aanhef sub b PW;

    • c.

      inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de PW, en de algemene bijstand;

    • d.

      peildatum: de datum waartegen de individuele inkomenstoeslag wordt aangevraagd, voor zover deze datum niet ligt vóór de dag waarop belanghebbende zich heeft gemeld om de toeslag aan te vragen;

    • e.

      PW: Participatiewet;

    • f.

      referteperiode: periode van 3 jaren voorafgaand aan de peildatum;

    • g.

      studerend: het uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs volgen;

    • h.

      SVB: Sociale verzekeringsbank;

    • i.

      uitkeringsgerechtigde: belanghebbende bedoeld in artikel 1 onder l van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

    • j.

      UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Artikel 2. Indienen verzoek

Onder verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, PW, wordt verstaan een door belanghebbende ingediende aanvraag middels een door het college beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1. Een belanghebbende heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de PW als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 102% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 2. Onverminderd het eerste lid heeft een belanghebbende recht op een individuele inkomenstoeslag indien hij op de datum van het verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de PW:

    • a.

      een dienstbetrekking heeft waarvoor loon wordt ontvangen of;

    • b.

      inkomsten heeft uit eigen bedrijf of zelfstandig beroep en ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel;

    • c.

      uitkeringsgerechtigde is en gehele of gedeeltelijke ontheffing heeft van de arbeidsverplichting;

    • d.

      niet-uitkeringsgerechtigde is en door het college ondersteund wordt bij de arbeidsinschakeling.

  • 3. Beoordeling van de aanwezigheid van in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 PW vindt plaats op de datum van het verzoek.

Artikel 4. Uitsluiting en afwijzingsgronden

  • 1. Niet voor de individuele inkomenstoeslag komt in aanmerking;

    • a.

      de belanghebbende die op de datum van het verzoek als bedoeld in artikel 36 eerste lid van de PW studerend is of tijdens de referteperiode studerend was;

    • b.

      de belanghebbende aan wie tijdens de referteperiode als gevolg van het niet of onvoldoende nakomen van de arbeidsverplichting een maatregel is opgelegd door het UWV, SVB of het college.

  • 2. Het college is bevoegd om een individuele inkomenstoeslag niet toe te kennen indien het college tot het oordeel komt dat de belanghebbende in de referteperiode in onvoldoende mate getracht heeft om zijn inkomenssituatie te verbeteren, dan wel verwijtbaar heeft nagelaten om factoren die het uitzicht op inkomensverbetering belemmeren op te lossen.

Artikel 5. Gehuwden

  • 1. Indien het een verzoek van gehuwden betreft, dienen beide gehuwden te voldoen aan de voorwaarden gesteld in deze verordening.

  • 2. Geen recht op individuele inkomenstoeslag bestaat indien één van de gehuwden niet voldoet aan één of meerdere voorwaarden om in aanmerking te komen voor de individuele inkomenstoeslag of voor één van de gehuwden een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 4 van deze verordening van toepassing is.

  • 3. Voor toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de datum van het verzoek bepalend.

Artikel 6. Hoogte individuele inkomenstoeslag

  • 1. Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      € 370,- voor een alleenstaande;

    • b.

      € 480,- voor een alleenstaande ouder;

    • c.

      € 530,- voor gehuwden.

  • 2. Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op bijstand ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de PW, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden, voor zover de hoogte van het inkomen van de niet-rechthebbende partner daaraan niet in de weg staat, zoals bedoeld in artikel 32, derde of vierde lid van de PW.

  • 3. Voor toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de datum van het verzoek bepalend.

  • 4. De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek, met als basisjaar het jaar 2015. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 7. Bijzondere omstandigheden

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele inkomenstoeslag.

Ondertekening

Raadsbesluitnummer 2014/085/02 vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Roermond d.d. 18 december 2014.
De griffier,
J.Vervuurt
De voorzitter,
mr. P.A.G. Cammaert