Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening bedrijveninvesteringszone Bedrijventerrein Swalmen 2016-2020

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening bedrijveninvesteringszone Bedrijventerrein Swalmen 2016-2020

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 april 2015, raadsvoorstelnummer 2015/024/1;

gelet op artikel 1, eerste, derde en vierde lid, artikel 2, artikel 3, eerste lid, en artikel 7, eerste en vierde lid, van de Wet op Bedrijveninvesteringszones en de artikelen 220a, 220b, eerste lid, 220d, 220e en 220h van de Gemeentewet;

gezien de tussen de gemeente Roermond en de Stichting BIZ Swalmen gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 21 april 2015 en het advies van de commissie Ruimte van 20 mei 2015

besluit :

vast te stellen deVerordening bedrijveninvesteringszone Bedrijventerrein Swalmen2016-2020(Verordening BI-zone Bedrijventerrein Swalmen 2016 - 2020)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied staat aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1);

  • b.

    wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Roermond en Stichting BIZ Swalmen gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 21 april 2015;

  • e.

    activiteitenplan: het plan waarin de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 van de wet, staan vermeld die de stichting namens de ondernemers zal uitvoeren.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt. Een concreet overzicht van de objecten ter zake waarvan de BIZ-bijdrage geheven zal worden, is opgenomen in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende bijlage “Belastingobjecten voor de BIZ-bijdrage” (bijlage 2). Voor de codering en omschrijving van de objecten in deze bijlage is aansluiting gezocht bij de WOZ-administratie van de gemeente Roermond.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven als gebruik door degen die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degen aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degen die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage zodanig te verhalen op degen aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

  • a. voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 , met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

  • e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

  • f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

  • j. belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

  • k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • n. belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

  • o. belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

  • p. belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

  • 2. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

  • 1. Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt per bijdrageplichtige per jaar 0,04 % van de heffingsmaatstaf

  • 2. Indien op grond van het in lid 1 bepaalde percentage de BIZ-bijdrage voor een object:

  • a. lager dan € 75,00 uitkomt dan bedraagt de bijdrage, in afwijking van lid 1, voor dat betreffende object in dat jaar € 75,00.

  • b. hoger dan € 750,00 uitkomt dan bedraagt de bijdrage, in afwijking van lid 1, voor dat betreffende object in dat jaar € 750,00.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:

    • a.

      in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later;

    • b.

      bij automatische incasso:

      in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier, maximaal tien bedraagt.

  • 2.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijn.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van vijf jaar.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Aanwijzing Stichting

Stichting BIZ Swalmen wordt aangewezen als de Stichting bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 13 Buiten toepassing stellen algemene subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene Subsidieverordening Roermond 2008 niet van toepassing.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 12 aangewezen Stichting.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen.

  • 3. Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 15 Intrekken oude verordening en overgangsrecht.

De Verordening BI-zone Bedrijventerrein Swalmen 2011-2015 wordt ingetrokken op de datum van ingang van de heffing bedoeld in artikel 16, tweede lid, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten de zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt inwerking met ingang van de derde dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening BI-zone Bedrijventerrein Swalmen 2016-2020’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 04 juni 2015.
De griffier,
J.Vervuurt
De voorzitter
M.J.D. Donders – de Leest

Bijlage 1: Kaart van de afgebakende BIZone

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2: Belastingobjecten voor de BIZ-bijdrage

Lijst van objecten