Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent heffing en invordering van precariobelasting Verordening precariobelasting 2018

Geldend van 30-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2018

De raad van de gemeente Roermond,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017,

raadsvoorstelnummer 2017/074/1;

gelet op het bepaalde in artikel 228 van de Gemeentewet

besluit :  

vast te stellen de ‘verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2018’

(verordening precariobelasting 2018)

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    het hebben van voorwerpen waarvoor op andere wijze een vergoeding wordt bedongen;

  • b.

    openbare aankondigingen of voorwerpen waarvoor krachtens een andere gemeentelijke heffingsverordening reeds belasting wordt geheven;

  • c.

    het hebben van voorwerpen in, op of boven openbare gemeentegrond, welke aanwezigheid ingevolge een wettelijk voorschrift kosteloos of tegen een bij of krachtens dat voorschrift bepaalde vergoeding moet worden gedoogd;

  • d.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij derden;

  • e.

    het hebben van wegwijzers in, op of boven de openbare gemeentegrond door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, A.N.W.B. en de Koninklijke Nederlandse Automobielclub K.N.A.C.;

  • f.

    voorwerpen, welke uitsluitend worden gebezigd voor activiteiten zonder winstoogmerk: de opbrengst komt ten goede aan een organisatie die erkend is als Algemeen Nut Beogende Instelling en staat ingeschreven in het ANBI-register;

  • g.

    voorwerpen, waarvoor vergunning wordt verleend aan plaatselijke instellingen zonder winstoogmerk voor activiteiten op cultureel en maatschappelijk terrein;

  • h.

    spiegels buiten het venster en vlaggenstokken en vlaggen welke niet zijn uitgehangen met het doel om reclame te maken;

  • i.

    letters en reclameborden welke in verticale stand tegen een gevel zijn aangebracht, mits het voorvlak van deze voorwerpen zich niet meer dan 5 centimeter buiten de gevel bevindt;

  • j.

    het hebben in openbare gemeentegrond van stoeptreden voor bestaande ingangen of van koekoeken of licht- of luchtkolken voor bestaande ramen, wanneer daartoe door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend in verband met wijziging van het straatprofiel;

  • k.

    sfeerverlichting;

  • l.

    reclame driehoeksborden voor culturele en maatschappelijke activiteiten;

  • m.

    reclame driehoeksborden die verband hebben met verkiezingen van publiekrechtelijke lichamen.

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

  • 1. Indien op grond van deze verordening meer dan één tarief toegepast zou kunnen worden, wordt dat tarief toegepast, dat het hoogste bedrag tot uitkomst heeft.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en tarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij dezeverordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

Artikel 7 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 4. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is

      opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of

      weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 6. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 8 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het

    voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond,

    is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1. De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 8, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 11 Termijn van betaling

  • 1. ln afwijking van artikel 9, eerste lid, van de lnvorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 9, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3. De  Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘verordening precariobelasting 2017’ van 22 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘verordening precariobelasting 2018’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering d.d. 21 december 2017 (Raadsbesluitnummer 2017/074/9). 
De griffier,
J. Vervuurt
 
De voorzitter,
M.J.D. Donders – de Leest

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de ‘verordening op de heffing en invordering van de precariobelasting 2018’

Tarieventabel behorende bij de ‘verordening op de heffing en invordering van de precariobelasting 2018’