Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent de gedragsregels voor wethouders Gedragscode voor wethouders van de gemeente Roermond

Geldend van 21-03-2018 t/m heden

Intitulé

Gedragscode voor wethouders van de gemeente Roermond

Roermond, 12 mei 2016

Inleiding

Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders noodzakelijk. Personen die het vertrouwen genieten van de burgers omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn. Zij moeten het belang van de gemeente dienen en zijn er voor alle burgers.

In de dagelijkse praktijk is het belangrijk dat de individuele wethouder herkent en voorkomt dat hij in een situatie terechtkomt waarin hij de schijn tegen heeft. Het correcte optreden van de individuele wethouder draagt ertoe bij dat het college van B&W zich naar binnen en naar buiten kan manifesteren als een betrouwbaar en gezaghebbend orgaan.

Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit van volksvertegen-woordigers en bestuurders onder druk komen te staan. Het is daarom van belang om gedragscodes af te spreken die houvast geven. Deze gedragscode wil dan ook duidelijkheid geven over wat de wet vraagt van wethouders en beoogt in eerste instantie te beschermen tegen onnodige misstappen.

Begrippen

Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college van B&W en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. Voor ieder van deze drie vraagt de wet een door de raad vast te stellen gedragscode. De drie gedragscodes zijn zoveel mogelijk vanuit hetzelfde perspectief benaderd. In de raad ligt het accent op het maken van politieke keuzes, het college van B&W is belast met het dagelijks bestuur. De burgemeester is voorzitter van zowel raad als college en heeft daarnaast een aantal eigen taken.

De voorliggende gedragscode (gebaseerd op die van de gemeente Zaanstad) is bestemd voor wethouders. Voor de raadsleden en voor de burgemeester bestaan separate gedragscodes.

Werken aan de integriteit van de politiek

In vorige bestuursperioden is al regelmatig aandacht besteed aan politieke en bestuurlijke integriteit. Dit initiatief is voortgezet in de huidige bestuursperiode en heeft onder meer geleid tot de wens een nieuwe gedragscode vast te stellen. Met deze vernieuwde gedragscode beoogt de gemeente voorwaarden te creëren voor rechtvaardig en integer handelen. Niet alleen om te voorkomen dat in de gemeente paniekmaatregelen genomen worden als een mogelijke overtreding van de gedragscode zich voordoet, maar ook om te voorkomen dat onschuldigen worden geschaad en schuldigen disproportioneel worden bestraft. Het opstellen van deze vernieuwde gedragscode is behulpzaam bij het handhaven van de politieke en bestuurlijke integriteit, zowel preventief als repressief.

Functies van de gedragscode

De gedragscode heeft een aantal algemene functies. De gedragscode:

  • stimuleert de morele oordeelsvorming van individuen;

  • stelt de norm;

  • definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk;

  • geeft richting aan de morele oordeelsvorming van individuen.

 

De gedragscode beschermt daarnaast specifiek de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Het gaat dan om het voorkomen van corruptie en belangenverstrengeling. Die vervalsen immers de besluitvorming en resulteren per definitie in machtsmisbruik. Politici worden zelfs opgeroepen actief de schijn van belangenverstrengeling en corruptie tegen te gaan.

1. Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

Artikel 1

Een wethouder mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) waarmee hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1

Een wethouder moet actief en uit zichzelf (de schijn van) belangenverstrengeling tegengaan.

Toelichting:

De wetgever biedt wethouders op drie manieren bescherming tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

  • (1)

    De wetgever geeft ten eerste aan dat het college van B&W als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft het college van B&W de verantwoordelijkheid ervoor te waken dat persoonlijke belangen van wethouders de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de wethouders uit hoofde van hun taak behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling.

    Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals vaak door politici gedacht – ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. Collegeleden moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming.

    Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politici zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.

  • (2)

    De wetgever verbiedt de wethouders expliciet bepaalde functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In de bijlage van deze gedragscode is een opsomming van regelgeving opgenomen die samenhangt met de integriteit van wethouders, waaronder de verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen.

  • (3)

    De wetgever eist van wethouders dat zij al hun functies, en - als de wethouder de functie als wethouder niet in deeltijd bekleedt - de inkomsten uit die functies, bekend maken. Op die manier wordt het voor raadsleden, de burgemeester, collega wethouders, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een wethouder te waarschuwen voor de kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis daarvan hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat wethouders al hun financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente.

Artikel 1.2

Een wethouder onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming in het college als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3

Een wethouder onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie artikel 1.2 van de gedragscode) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 1.4

Een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen.

Artikel 1.5

Een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan of verrichten.

Artikel 1.6

Een wethouder maakt via de gemeentesecretaris openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij naast het wethouderschap vervult.

Artikel 1.7

De gemeentesecretaris zorgt voor een actuele openbare lijst met functies van wethouders. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn en wat de inkomsten zijn uit die functies.

Artikel 1.8

Een wethouder doet er bij de gemeentesecretaris opgaaf van als hij financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten) in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.9

De gemeentesecretaris zorgt voor een actuele openbare lijst met gemelde financiële belangen van wethouders.

Artikel 1.10

Oud-wethouders worden gedurende een jaar na het eind van de zittingstermijn uitgesloten van het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden bij de gemeente, met uitzondering van het raadslidmaatschap.

Toelichting:

Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die (gaan) ondernemen en die dus opdrachten vervullen middels een contract. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel informatie op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode (gaan) ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente hebben zij een informatievoorsprong en treedt er dus oneerlijke concurrentie op ten aanzien van andere ondernemers; voormalig bestuursleden profiteren daardoor van hun bestuursfunctie, hetgeen nadrukkelijk niet te bedoeling is. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente. Deze zogenaamde ‘draaideurconstructie’ betreft alleen oud-bestuurders die middels contracten een opdracht aannemen van de gemeente. Het betreft dus niet contracten van andere partijen binnen de gemeente. Een voormalig raadslid mag wel in dienst treden bij de gemeentelijke organisatie.

2. Regels rondom (de schijn van) corruptie

Artikel 2

Een wethouder mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

Toelichting:

Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie voor wethouders. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politicus.

Belangenverstrengeling is niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel.

In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de politicus te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

Artikel 2.1

Een wethouder moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

Aannemen van geschenken

Toelichting:

Geschenken zijn een potentiële sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze wekken in ieder geval de schijn. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een “nee, tenzij” regel; een bestuurder neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen bekend gemaakt te worden bij de gemeentesecretaris, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Artikel 2.2

Een wethouder neemt geen geschenken aan waarvan mag/kan worden aangenomen dat die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine, attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) waarbij de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 van de gedragscode genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van de wethouder, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris, tenzij het gaat om het genoemde onder artikel 2.2 onder c van de gedragscode. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd dan wel worden eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

Artikel 2.4

Het college van B&W kan bepalen dat men afwijkt van het bepaalde in artikel 2.3. Attenties met een waarde van meer dan € 50 worden, in deze gevallen, middels een register openbaar gemaakt.

Aannemen van faciliteiten en diensten

Toelichting:

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid creëren die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een bestuurder gecorrumpeerd raken. Het risico bestaat in elk geval dat de schijn van corruptie wordt opgewekt.

Artikel 2.5

Een wethouder accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen waarvan mag/kan worden aangenomen dat die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie als wethouder worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het bestuurswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.6

Als faciliteiten en/of diensten om een van de in artikel 2.5 van de gedragscode genoemde redenen niet zijn geweigerd of om andere redenen toch door de wethouder zijn aanvaard, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris zorgt voor registratie van deze faciliteiten en/of diensten en hun gemeentelijke bestemming.

Artikel 2.7

Een wethouder gebruikt faciliteiten of diensten van anderen waarvan mag/kan worden aangenomen dat die hem uit hoofde van of vanwege zijn bestuursfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Aannemen van lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen

Toelichting:

De verplichting actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk wordt vermeden, tenzij de redenen van artikel 2.8 van de gedragscode van toepassing zijn. Er is apart budget gereserveerd voor wethouders om deel te nemen aan lunches, diners, recepties en werkbezoeken die voor het bestuurswerk noodzakelijk zijn.

Artikel 2.8

Een wethouder accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het bestuurswerk en

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid) en

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Accepteren van reizen, verblijven, werkbezoeken en ander type uitnodigingen

Toelichting:

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter alle schijn te vermijden en hiervoor het eerder genoemde budget aan te wenden.

Artikel 2.9

Een wethouder accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het college van B&W. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd verslag gedaan aan het college. Bij buitenlandse werkbezoeken wordt schriftelijk verslag gedaan aan het college, met afschrift naar de raad.

3. Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Artikel 3

Een wethouder gaat op prudente wijze om met gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen die hem ter beschikking staan en gebruikt deze alleen waarvoor ze bedoeld zijn.

Toelichting:

Wethouders krijgen voor hun bestuurswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente. Wethouders beschikken veelal over voorzieningen als werkkamer, pc/laptop/tablet, (mobiele) telefoon en dergelijke die primair voor het bestuurswerk ter beschikking zijn gesteld. Het gebruik van faciliteiten voor privé doeleinden is binnen vastgestelde kaders mogelijk.

Artikel 3.1

Een wethouder houdt zich aan afgesproken regels voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals werkkamer, computerapparatuur met toebehoren (laptop, tablet, printer), (mobiele) telefoon en dergelijke.

Artikel 3.2

Een wethouder houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.

4. Regels rondom informatie

Artikel 4

Het college van B&W verstrekt de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. Het college kan geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

Toelichting:

Wetten, verordeningen, beleid en het handelen van de overheid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dat bij elkaar opgeteld, schept de verplichting voor ambtenarenapparaat, college van B&W en raad om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd. Dat neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers, of schade aan collectieve belangen.

Het college van B&W dient zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken. En de raad moet hier op toezien.

Een ander punt rond informatie is het informatierecht van de raad. Het college van B&W verstrekt de raad alle inlichtingen die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. In dit kader wordt verwezen naar de Handreiking actieve en passieve informatieplicht, zoals vastgesteld in maart 2008. Naar aanleiding van de motie ECI 14M19 wordt deze handreiking momenteel overigens geëvalueerd.

Daarnaast geeft het college van B&W de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad is dus genoemd: het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politieke ambtsdragers samen uitkomen. Ook rond het vragen van informatie speelt het risico op belangenverstrengeling of corruptie.

Artikel 4.1

Een wethouder betracht maximale openheid als het gaat om beleid en beslissingen en om zijn beweegredenen daarbij. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 4.2

Een wethouder die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3

Een wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 4.4

Een wethouder gaat zorgvuldig om met (het openbaar maken of doorsturen van) brieven en e-mails van anderen en houdt de afzender zo mogelijk op de hoogte van acties. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert de wethouder hier eerst naar.

Artikel 4.5

Wethouders zijn zich ervan bewust dat op social media allerlei grenzen, zoals tussen publiek en privé, vervagen en houden rekening met de risico’s die het gebruik van social media meebrengt voor de uitoefening van hun functie als wethouder.

5. Regels rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Artikel 5

Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om.

Toelichting:

Elk raadslid, elke bestuurder en elke ambtenaar is een medemens en medeburger. Op basis daarvan verdient ieder raadslid, iedere bestuurder en iedere ambtenaar respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het daarnaast beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en de raad met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

Artikel 5.1

Wethouders bejegenen bestuurders, raadsleden, de gemeentesecretaris en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift.

Artikel 5.2

Wethouders houden zich tijdens de college-, commissie- en raadsvergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

Artikel 5.3

Wethouders onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele raadsleden, bestuurders en/of ambtenaren in of rondom raads-, commissie- en collegevergaderingen en in het openbaar.

6. Regels rondom de naleving van de gedragscode

Artikel 6

De raad stelt de gedragscode vast voor zijn eigen leden, de burgemeester en de wethouders.

Toelichting:

Naast het vaststellen van een gedragscode met daarin heldere gedragsregels is het van groot belang dat er op wordt toegezien dat de gedragscode ook daadwerkelijk wordt nageleefd. In de gedragscode zijn immers de regels opgenomen voor politici die zijn gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van politici minimaal moet voldoen. Als politici zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken. Het toezien op de naleving van de gedragscode is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor de voorzitter van college en raad, voor het presidium, voor de raadscommissies, de fractievoorzitters, de gemeentesecretaris en de griffier en voor de partij- cq. afdelingsbesturen.

Artikel 6.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes worden nageleefd.

Artikel 6.2

Het college ziet er in het bijzonder op toe dat het college en de individuele collegeleden de gedragscode van de wethouders naleven. De gemeentesecretaris ondersteunt het college hierbij.

Toelichting:

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de gedragscode, te weten:

  • het bespreken van lastige integriteitkwesties;

  • het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • het eventueel sanctioneren van schendingen van de gedragscode.

In iedere fase is het van belang om ‘onpartijdig’, ‘terughoudend met publiciteit’ en ‘zorgvuldig’ te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige manier van handhaven van de gedragscode worden gegarandeerd.

Artikel 6.3

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert het college de gedragscode voor de wethouders op actualiteit, functioneren en of deze naar behoren wordt nageleefd. Het college brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

Het bespreken van lastige integriteitkwesties

Artikel 6.4

Als de wethouder twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de gedragscode zou kunnen zijn, wint hij hierover advies in bij de gemeentesecretaris.

Procedure voor mogelijke integriteitsschendingen

Hiervoor wordt verwezen naar een afzonderlijk door de gemeenteraad vast te stellen “Protocol voor mogelijke integriteitsschendingen door leden van raad of college”.

Bijlage 1 Vingeroefeningen

Vingeroefeningen