Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent studietoeslag Verordening individuele studietoeslag 2018

Geldend van 03-10-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent studietoeslag Verordening individuele studietoeslag 2018

De raad van de gemeente Roermond,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 juli 2018,

gezien het advies van de commissie Burgers en Samenleving van 4 september 2019.

besluit:

vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag 2018.

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening staan en die niet anders worden omschreven, betekenen hetzelfde als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening betekent studiejaar: een periode van maximaal 12 maanden, die begint vanaf 1 september en loopt tot en met 31 augustus in het jaar daarna.

Artikel 2. Inleveren verzoek

  • 1. Een verzoek volgens artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet is een door belanghebbende ingeleverde aanvraag op een formulier. Dit formulier is door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld.

  • 2. Een verzoek moet in het betreffende studiejaar worden gedaan en kan terugwerkend worden toegekend over het gehele studiejaar.

  • 3. Als de belanghebbende de studie start in de loop van het studiejaar wordt de individuele studietoeslag vanaf dat moment berekend en vastgesteld per volledige maand dat de student naar de opleiding gaat.

Artikel 3. Doelgroep

  • 1. Het college beoordeelt of de belanghebbende niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel kan werken.

  • 2. Het college kan voor deze beoordeling een onafhankelijk advies vragen aan een arbeidsdeskundige.

Artikel 4. Toekennen individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag wordt aan een belanghebbende verleend zolang de belanghebbende voldoet aan alle voorwaarden voor de individuele studietoeslag. Deze voorwaarden staan in artikel 36b van de Participatiewet.

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

  • 1. Het bedrag van de studietoeslag is € 300,- netto per maand en wordt per maand betaald.

  • 2. Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt elk jaar aangepast volgens de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek, met 2018 als basisjaar. Dit bedrag wordt naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 6. Intrekking oude verordening en start nieuwe verordening

De Verordening individuele studietoeslag, die is vastgesteld bij besluit van 18 december 2014, besluitnr. 2014/085/02, wordt ingetrokken tegelijkertijd met de dag van in werking treding van deze verordening per 1 september 2018.

Artikel 7. Citeertitel

Bij verwijzingen heet deze verordening: Verordening individuele studietoeslag 2018.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering van 20 september 2018

De griffier,

J. Vervuurt

De voorzitter,

M.J.D. Donders – de Leest 

Toelichting op de Verordening individuele studietoeslag

Algemene Toelichting

Met de Participatiewet in 2015 is een studieregeling in de bijstandswet gekomen. Het college kan aan personen die studeren en niet het minimumloon kunnen verdienen een individuele studietoeslag geven.

Het afmaken van een studie zorgt voor een betere plek op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs voor werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft. Volgens de regering hebben mensen met een arbeidshandicap een extra financieel steuntje in de rug nodig om te kunnen studeren. Voor deze groep is de drempel om geld te lenen hoger, omdat de kans op een baan lager is. Een studietoeslag helpt mensen met een arbeidshandicap om toch een opleiding of studie te gaan volgen of te blijven volgen. Ook is het een aanmoediging omdat het vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan. .

De individuele studietoeslag is een vorm van bijzondere bijstand. De individuele studietoeslag is niet direct verbonden aan studiekosten. Het is een financiële tegemoetkoming in de extra kosten voor studerende mensen van wie is vastgesteld dat ze door hun arbeidshandicap niet het minimumloon kunnen verdienen.

Verordeningsplicht

De Participatiewet verplicht de gemeenteraad om regels vast te stellen over een individuele studietoeslag. Deze regels moeten in ieder geval gaan over de hoogte en het aantal keren dat de individuele studietoeslag wordt verleend/toegekend. Dit staat in artikel 8 van de Participatiewet.

Voorwaarden individuele studietoeslag

In artikel 36 b, eerste lid van de Participatiewet zijn de voorwaarden voor de studietoeslag opgenomen. Artikel 36 b, eerste lid luidt als volgt:

“Op een daartoe strekkend verzoek van een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, kan het college, gelet op de omstandigheden van die persoon, een individuele studietoeslag verlenen indien hij op de datum van de aanvraag:

  • a.

    18 jaar of ouder is;

  • b.

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • c.

    geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft; en

  • d.

    een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.”

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begrippen

Er is geen toelichting nodig bij dit artikel.

Artikel 2. Indienen verzoek

Het college kan op verzoek een individuele studietoeslag geven. Een belanghebbende moet op de datum van de aanvraag aan de voorwaarden voldoen van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet.

In artikel 2 van deze verordening staat wat ‘verzoek’ betekent. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend via een formulier. Dit is een formulier dat het college heeft opgesteld en wordt aangeboden aan iemand die een studietoeslag wil krijgen. Een verzoek is dan een aanvraag volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het gaat dan om:

  • een schriftelijke aanvraag;

  • die wordt ondertekend door de aanvrager;

  • de naam en het adres van de aanvrager bevat en de datum en met een aanduiding van het besluit dat wordt gevraagd.

De aanvrager geeft ook de gegevens en bewijzen die voor de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs beschikt of die de aanvrager kan krijgen.

Het verzoek moet worden ingediend binnen het betreffende school- of studiejaar en kan dan terugwerken over het hele studiejaar. Als de belanghebbende de studie later in het schooljaar begint wordt de studietoeslag vanaf dat moment berekend en toegekend. De toeslag wordt verleend en betaald per volledige maand dat de student onderwijs volgt.

Aanvraagprocedure

Een belanghebbende kan via het aanvraagformulier studietoeslag een aanvraag doen. Om deze aanvraag te doen, kan hij bij de receptie van het Stadskantoor een afspraak maken. Ook kan hij digitaal een afspraak maken via de website. Daarna krijgt de belanghebbende een uitnodiging om de situatie en de aanvraag te bespreken.

Artikel 3. Doelgroep

Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt wanneer het college op verzoek van een belanghebbende, gelet op zijn of haar individuele omstandigheden, een studietoeslag kan gevenDit is het geval wanneer de belanghebbende op de datum van de aanvraag:

  • 18 jaar of ouder is; en

  • recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; en

  • geen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met werken niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

In artikel 34 van de Participatiewet staan de vermogensgrenzen. Om een toeslag te kunnen krijgen mag een belanghebbende geen bezittingen hebben die meer waard zijn dan de onderstaande bedragen. De maximale bedragen zijn:

  • -

    voor een alleenstaande € 6.020;

  • -

    voor een alleenstaande ouder of gehuwden € 12.040.

Bij de berekening van het vermogen kijken wij ook naar de aanwezige schulden.

De bedragen worden jaarlijks aangepast. Genoemde bedragen zijn de bedragen zoals die gelden per 1 januari 2018.

Of een belanghebbende aan het laatste punt voldoet, beoordeelt het college op basis van medische gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen (UWV), eerdere medische keuringen en informatie vanuit het netwerk, zoals bijvoorbeeld school. Als dit onvoldoende antwoord geeft, wordt advies van een arbeidsdeskundige gevraagd.

Dat een belanghebbende recht moet hebben op studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS), betekent niet dat hij ook echt studiefinanciering of een tegemoetkoming ontvangt. De belanghebbende zal aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft. Hiervoor kan hij bijvoorbeeld een besluit van DUO of een bewijs dat hij is ingeschreven bij een opleiding inleveren.

Artikel 4. Toekennen individuele studietoeslag

Het recht op de individuele studietoeslag wordt bij de aanvraag beoordeeld. Bij toekenning wordt de toeslag elke maand betaald. Start iemand tijdens het schooljaar, dan wordt over de overgebleven maanden van het nog te volgen schooljaar de studietoeslag toegekend.

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

In artikel 5 van deze verordening staat de hoogte van de individuele studietoeslag. De studietoeslag wordt toegekend per belanghebbende die voldoet aan de voorwaarden.

Bij de bepaling van de hoogte van de individuele studietoeslag is aangesloten bij een advies van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) en de CNV Jongeren van 8 februari 2018.

Deze vakbonden constateren dat studenten met een functiebeperking meer kosten maken dan hun studiegenoten, maar minder in staat zijn om dit goed te maken met werk. De LSVb en de CNV Jongeren zien een belangrijke rol voor de gemeenten om studeren voor mensen met een arbeidshandicap mogelijk te maken.

De vakbonden zijn van mening dat een stabiele en redelijke gemeentelijke individuele studietoeslag belangrijk is voor deze groep studenten. Zij stelden voor om hierbij ten minste aan te sluiten bij de hoogte van de studieregeling voor studenten met een functiebeperking, zoals die voor 1 januari 2015 door het UWV werd uitgevoerd.

Als getrouwden of samenwonenden los van elkaar voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, kunnen zij deze studietoeslag ook ieder apart krijgen.

Aanpassing bedrag

In het derde lid staat een indexeringsbepaling. Hierdoor hoeft de verordening niet elke keer te worden aangepast als het bedrag van de studietoeslag een beetje wordt verhoogd door landelijke indexeringen. In het derde lid staat dat hiervoor het bedrag van 2018 wordt gebruikt als start. Dit zorgt ervoor dat per 1 januari 2019 de geïndexeerde bedragen kunnen worden gebruikt, zonder dat ook direct de verordening moet worden aangepast.

Artikel 6. Inwerkingtreding

De oude verordening loopt tot en met 31 augustus en is daardoor gelijk aan het einde van het studiejaar. De nieuwe verordening moet hier dan bij aansluiten en gaat in per 1 september bij de start van het nieuwe studiejaar.

Artikel 7. Citeertitel

Er is geen toelichting nodig bij dit artikel.