Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent toeristenbelasting Verordening toeristenbelasting 2019

Geldend van 19-12-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent toeristenbelasting Verordening toeristenbelasting 2019

De raad van de gemeente Roermond,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2018,

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet

besluit vast te stellen: de ‘verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2019’

(verordening toeristenbelasting 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    logiesverblijf: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan die voor overnachting ter beschikking worden gesteld aan derden;

  • d.

    vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

  • e.

    vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

  • f.

    seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

  • g.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • h.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam 'toeristenbelasting' een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • c.

    op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen of op vaste seizoenplaatsen, bepaald op 2,4;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen, bepaald op 2,9;

  • 2. het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 68,4;

    • b.

      in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op: 67,2;

  • 3. het aantal malen dat wordt overnacht en het aantal personen dat verblijf houdt in vakantieonderkomens en niet beroepsmatig verhuurde ruimte in mobiele kampeeronderkomens en op niet vaste, of seizoenstandplaatsen wordt bepaald op het werkelijk aantal overnachtingen en het werkelijk aantal personen dat verblijf houdt blijkens de verhuuradministratie van de belastingplichtige.

Artikel 7. (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt:

 

2019

per overnachting:

€ 1,59

verblijf op een kampeerterrein, per overnachting:

€ 0,59

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingtijdvak minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen en voorlopige aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) aangewezen ambtenaren zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdelen a en b van de Gemeentewet.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 15 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd gemeentelijk nachtverblijfregister.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het gemeentelijk nachtverblijfregister.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders stelt, via de uitvoeringsorganisatie Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW), een model van het genoemde nachtverblijfregister kosteloos digitaal beschikbaar.

  • 4. De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘verordening toeristenbelasting 2018’ van 21 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘verordening toeristenbelasting 2019’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering d.d. 13 december 2018.

De griffier,

J. Vervuurt

De voorzitter,

M.J.D. Donders – de Leest