Regeling vervallen per 26-10-2021

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent de heffing en invordering van parkeerbelastingen (Verordening parkeerbelastingen 2021)

Geldend van 26-10-2021 t/m 25-10-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent de heffing en invordering van parkeerbelastingen (Verordening parkeerbelastingen 2021)

De raad van de gemeente Roermond,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2020 en 6 oktober 2020,

gezien het advies van de commissie Ruimte van 14 oktober 2020;

gelet op het bepaalde in artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2018;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening parkeerbelastingen 2021

(Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2021),

onder gelijktijdige intrekking van de Verordening parkeerbelastingen 2018, vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2018, raadsvoorstelnummer 2018/045/1, bekendgemaakt in het Elektronisch Gemeenteblad op 24 juli 2018.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens, alsmede degene die een motorvoertuig leaset of het motorvoertuig ter beschikking is gesteld vanuit het bedrijf waar hij werkzaam is;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Roermond een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.

  • f.

    gehandicaptenparkeerplaats: een gehandicaptenparkeerplaats zoals bedoeld in artikel 26 van het Reglement Verkeersregels en Verkeertekens 1990 ( RW 1990), aangeduid met verkeerstekens op een bord volgens model E6 van bijlage 1 van het RVV 1990.

  • g.

    E-laad parkeerplaats een parkeerplaats die bestemd is voor het parkeren van een (semi)elektrisch motorvoertuig ten behoeve van het opladen van het voertuig en die nader aangeduid is met het onderbord met opschrift "opladen elektrische voertuigen" of het overeenkomstige pictogram.

  • h.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden.

  • i.

    autodateplaats; een parkeerplaats die bestemd is voor het parkeren van een autodate voertuig en die nader aangeduid is met het onderbord met het opschrift "autodate";

  • j.

    maand een kalendermaand, met uitzondering van art. 3.5, 3.6 en 3.7 van de tarieventabel.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat

      • als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven door voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur c.q. het aanmelden van de parkeertransactie op de centrale computer op de daartoe bestemde wijze.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven door voldoening op aangifte.

  • 3. Bij de voldoening op aangifte moet het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd of waarvoor de vergunning geldt worden opgegeven (niet van toepassing bij kraskaarten).

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen voor de in artikel 2, onderdeel b, vermelde parkeerproducten vooraf via iDEAL worden betaald.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 7A Vrijstelling

  • 1. Houders van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke gehandicaptenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers) of buitenlandse gehandicaptenparkeerkaart die parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zijn vrijgesteld mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats in combinatie met een parkeerschijf direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de gehandicaptenparkeerkaart in combinatie met een parkeerschijf op een van buitenaf zichtbare plaats leesbaar te worden aangebracht.

  • 2. Bestuurders die op grond van een overeenkomst met een autodate gebruik maken van een aangewezen autodateplaats zijn vrijgesteld.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig een wielklem worden aangebracht.

  • 2. Het college wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3. Als na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 10 Kosten

  • 1. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 64,50

Artikel 11 Betaling en teruggave van parkeerbelasting

  • 1. De vergunninghouder beëindigt zijn parkeerrecht door dit aan te geven of te laten geven in het geautomatiseerde bestand.

  • 2. Over het aangegeven tijdvak van de parkeervergunning wordt per kalendermaand het maandtarief van de parkeerbelasting geheven. Indien een parkeervergunning in de loop van een kalendermaand wordt verleend, wordt het volledige maandtarief parkeerbelasting geheven.

  • 3. Bij intrekking van de parkeervergunning, zoals bedoeld in artikel 6 onder a, b, c, d en h van de Parkeerverordening 2018, wordt restitutie van de betaalde parkeerbelasting verleend over het aantal nog niet gebruikte volledige kalendermaanden op basis van de tarieven zoals deze in de Tarieventabel zijn opgenomen. Degene wiens parkeervergunning is ingetrokken maakt binnen twee weken na bekendmaking van het besluit tot intrekking van de parkeervergunning een bankrekeningnummer bij het college van burgemeester en wethouders bekend waarop het geld kan worden teruggestort.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening parkeerbelastingen 2018’, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening parkeerbelastingen 2021'.

Artikel 15

Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de ‘Verordening parkeerbelastingen 2018’ zoals deze is vastgesteld door de raad op 5 juli 2018 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Roermond in de openbare vergadering van 29 oktober 2020.

De griffier, J. Vervuurt

M.J.D. Donders – de Leest

Bijlage 1 Tarieventabel, behorende bij de “Verordening parkeerbelastingen 2021”.

1Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

1.1

In het gebied A, Binnenstad, per 60 minuten

€ 2,80

1.2

In het gebied B, Singelring en Spoorzone West, per 60 minuten

€ 1,90

1.3

In het gebied C, Roerzicht / Voorstad St. Jacob per 60 minuten

€ 1,90

1.4

In het gebied D, Buitenop / Maashaven per 60 minuten

€ 1,90

1.5

In het gebied E, Vrijveld / Roermondse Veld per 60 minuten

€ 1,70

Als het kenteken bij een parkeerautomaat of via de centrale computer op de daartoe bestemde wijze wordt aangemeld en er minimaal twee uur is verstreken na het einde van de vorige parkeeractie, is het tarief voor de eerste 60 minuten in gebied E

€ 0,00

1.6

Alle parkeerplaatsen ingericht als langparkeerplaatsen (geen maximale parkeerduur), per 60 minuten

€ 1,90

 

met een maximum per 24 uur van

€ 6,50

1.7

Alle parkeerplaatsen ingericht als kortparkeerplaatsen (maximale parkeerduur 30 minuten), per 30 minuten

€ 1,40

2Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, opparkeerterreinen bedraagt:

2.1

op het parkeerterrein P01 Maashaven per 60 minuten

met een maximum per 24 uur van

€ 1,90

€ 11,00

2.2

op het parkeerterrein P02 Arlo per 60 minuten

met een maximum per 24 uur van

€ 1,90

€ 11,00

2.3

op het parkeerterrein P08 Brandweerkazerne per 60 minuten

€ 1,90

2.4

op het parkeerterrein P12 Wilhelminaplein per 60 minuten

€ 1,90

 

met een maximum per 24 uur van

€ 11,00

2.5

op het parkeerterrein P14 ECI per 60 minuten

€ 1,90

 

met een maximum per 24 uur van

€ 6,50

3Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

Straatparkeren bewoners

3.1

bewonersvergunning 1 (artikel 3, lid 3a, Parkeerverordening), per maand

€ 12,00

bewonersvergunning 1 gebied E (Spoorzone Oost), per jaar

€ 31,20

3.2

bewonersvergunning 2 (artikel 3, lid 3b, Parkeerverordening), per maand

€ 33,00

3.3

bezoekersvergunning, (artikel 3, lid 3c, Parkeerverordening) per 60 minuten (digitaal)

€ 0,24

 

per kraskaart

€ 1,10

bezoekersvergunning gebied E (Spoorzone Oost), per 60 minuten (digitaal)

€ 0,00

per kraskaart

€ 0,00

3.4

mantelzorgvergunning, (artikel 3, lid 3d, Parkeerverordening) per dag

€ 0,00

Parkeerterreinen

3.5

vergunning parkeerterreinen, week (artikel 3, lid 3e, Parkeerverordening), per maand

€ 44,00

3.6

vergunning parkeerterreinen, werkdag (artikel 3, lid 3e, Parkeerverordening), per maand

€ 33,00

3.7

vergunning parkeerterreinen, weekend (artikel 3, lid 3e, Parkeerverordening), per maand

€ 33,00

Straatparkeren zakelijk

3.8

ondernemersvergunning 1 (artikel 3, lid 3f, Parkeerverordening), per maand

€ 85,00

ondernemersvergunning 1 gebied E (Spoorzone Oost), per jaar

€ 31,20

3.9

ondernemersvergunning 2 (artikel 3, lid 3g, Parkeerverordening), per maand

€ 85,00

3.10

ondernemersdagvergunning (artikel 3, lid 3h, Parkeerverordening), per dag

€ 11,00

3.11

non-profit vergunning (artikel 3, lid 3i, Parkeerverordening), per maand

€ 16,50

3.12

zorgvergunning (artikel 3, lid 3j, Parkeerverordening), per maand

€ 16,50

3.13

autodatevergunning (artikel 3, lid 3k, Parkeerverordening), per maand

€ 16,50

3.14

ECI vergunning (artikel 3, lid 3m, Parkeerverordening), per maand

€ 38,00

3.15

Roerzichtvergunning (artikel 3, lid 3n, Parkeerverordening), per maand

€ 38,00

3.16

Zorginstelling Bezoekersvergunning (artikel 3, lid 3o, Parkeerverordening),

per 60 min. (digitaal)

€ 0,55

 

per kraskaart

€ 1,10