Leidraad kwijtschelding gemeentelijke belastingen

Geldend van 08-12-2008 t/m heden

Intitulé

Leidraad kwijtschelding gemeentelijke belastingen

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

Besluit:

A.vast te stellen de volgende:

leidraad kwijtschelding gemeentelijke belastingen.

1.aanvraag om kwijtschelding

Kwijtschelding is mogelijk voor de navolgende belastingen/heffingen:

  • ·

    afvalstoffenheffing;

  • ·

    rioolafvoerrecht

2 Indien van een aanvraag

Een aanvraag om kwijtschelding moet worden ingediend middels een daartoe vastgesteld aanvraagformulier.

3 Aanvraagformulier niet ingevuld

Een aanvraag om kwijtschelding dat niet is ingediend op het daartoe bestemde formulier

wordt niet als zodanig in behandeling genomen. Wel wordt naar aanleiding van deze aanvraag, een aanvraagformulier met een begeleidende brief aan de aanvrager gezonden met het verzoek dit formulier binnen twee weken ingevuld te retourneren.

Zolang het toegezonden formulier niet is terugontvangen, wordt de invordering geschorst, tenzij het belang van de invordering zich daartegen verzet. Wordt het formulier niet teruggezonden, dan wordt het verzoek buiten behandeling gesteld. Deze beslissing dient binnen vier weken na het verstrijken van de gestelde termijn schriftelijk te worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking ervan aan de belastingschuldige onder vermelding van de reden. Tegen deze beslissing kan binnen tien dagen na de dagtekening van de kennisgeving beroep worden ingesteld bij het college van burgemeester en wethouders.

4. Aanvulling aanvraag/niet ingevuld of onjuist ingevuld formulier

Als een aan de belastingschuldige uitgereikt of toegezonden aanvraagformulier onvolledig ingevuld wordt terugontvangen, wordt de belastingschuldige in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens alsnog binnen twee weken te verstrekken. In afwachting daarvan wordt de invordering in beginsel opgeschort.

Het opvragen van de gegevens geschiedt éénmalig. Onder onvolledig ingevuld wordt mede begrepen het niet bijvoegen van alle gevraagde gegevens. Worden de ontbrekende gegevens niet verstrekt dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. Deze beslissing dient binnen vier weken na het verstrijken van de gestelde termijn schriftelijk te worden bekendgemaakt aan de belastingschuldige onder vermelding van de reden.

De bekendmaking geschiedt door toezending of uitreiking aan de belastingschuldige.

Binnen tien dagen na de dagtekening van de kennisgeving kan beroep worden ingesteld bij het college van burgemeester en wethouders.

5. Houding van de invorderingsambtenaar tijdens de behandeling van de aanvraag

Nadat de aanvraag om kwijtschelding bij de invorderingsambtenaar is ingediend, worden ten aanzien van de belastingschuldige geen dwanginvorderingsmaatregelen genomen of voortgezet ten aanzien van de belastingaanslag(en) waarvan kwijtschelding is verzocht. Wanneer aannemelijk is dat gegronde vrees bestaat dat opschorting van de invordering ertoe zal leiden dat goederen – waarop de belastingschuld waarvan kwijtschelding is verzocht kan worden verhaald – zullen worden verduisterd, kan hij ondanks de aanvraag om kwijtschelding conservatoire en zo nodig executoriale maatregelen nemen.

Voorzover deze maatregelen een onherroepelijk karakter dragen, is toestemming nodig van het college van burgemeester en wethouders.

6. Hulp bij het invullen van het formulier

Een belastingschuldige wordt zonodig bij het invullen van het aanvraagformulier door een ambtenaar bijgestaan.

7. Inboeking en ontvangstbevestiging van de aanvraag

De invorderingsambtenaar voorziet elke aanvraag van een nummer en geeft een bericht van ontvangst af.

8. Nader onderzoek en het inwinnen van inlichtingen

Indien hij zulks nodig acht, stelt de invorderingsambtenaar een nader onderzoek in of wint inlichtingen bij belastingschuldige of derden in.

9. Kwijtschelding van reeds betaalde belastingaanslagen

De mogelijkheid van kwijtschelding heeft ook betrekking op aanslagen die reeds zijn voldaan. Voorwaarde daarbij is dat het verzoek om kwijtschelding moet worden ingediend binnen drie maanden na dagtekening van het aanslagbiljet en de belastingschuldige heeft betaald onder omstandigheden die aanleiding zouden hebben gegeven tot kwijtschelding indien hij daarom eerder had verzocht. Indien aan het verzoek wordt tegemoet gekomen wordt aan de belastingschuldige een teruggaaf verleend tot het bedrag waarvoor kwijtschelding zou zijn verleend.

10. Aanslag onjuist vastgesteld

Indien bij de behandeling van een aanvraag om kwijtschelding blijkt dat de belastingaanslag waarvan kwijtschelding wordt gevraagd onjuist is vastgesteld wordt de aanvraag afgewezen. Daarbij wordt medegedeeld dat een nieuwe aanvraag om kwijtschelding niet eerder in behandeling genomen wordt dan nadat de heffingsambtenaar op grond van de alsnog verstrekte gegevens de aanslag tot het juiste bedrag heeft kunnen vaststellen. De aanvraag die wordt ingediend nadat de belastingaanslag tot het juiste bedrag is vastgesteld behandelt de invorderingsambtenaar als eerste aanvraag.

11. De behandeling van een verzoek om kwijtschelding

De invorderingsambtenaar neemt op een ingediende aanvraag om kwijtschelding een beslissing overeenkomstig het in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet, alsmede in de door burgemeester en wethouders vastgestelde nadere regels voor het verlenen van kwijtschelding gemeentelijke belastingen verwoorde beleid. In de beoordeling betrekt hij:

  • -

    de in het aanvraagformulier verstrekte gegevens;

  • -

    de (eventueel) gevraagde aanvullende gegevens;

  • -

    de gegevens die hem uit andere hoofde bekend zijn, waarbij ook over eerdere jaren ingediende verzoeken behoren.

12. Horen

De invorderingsambtenaar is niet verplicht belastingschuldige zijn zienswijze naar voren te laten brengen, voordat hij een aanvraag om kwijtschelding geheel of gedeeltelijk afwijst.

13 Beslistermijn op een aanvraag om kwijtschelding

Op een aanvraag om kwijtschelding wordt zoveel mogelijk binnen tien weken na ontvangst daarvan, bij beschikking beslist. Blijkt dat niet mogelijk, dan moet de invorderingsambtenaar een kennisgeving aan de belastingschuldige verzenden waarin hij een redelijke termijn noemt, waarbinnen op de aanvraag zal zijn beslist.

14.Opschorting beslistermijn

De termijn voor het geven van een beschikking wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de invorderingsambtenaar de belastingschuldige heeft uitgenodigd de aanvraag aan te vullen tot de dag waarop het verzoek is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

15.De beschikking

De beschikking op een aanvraag om kwijtschelding wordt bekend gemaakt door middel van een gedagtekende kennisgeving en moet berusten op een deugdelijke motivering.

Bij de bekendmaking van de beschikking op een aanvraag om kwijtschelding waarin de

aanvraag is afgewezen of gedeeltelijk is toegewezen moet worden vermeld, dat binnen tien dagen na de dagtekening van de kennisgeving administratief beroep bij het college van burgemeester en wethouders kan worden ingesteld.

De bekendmaking van de beschikking geschiedt door toezending of uitreiking aan de

(gemachtigde van ) belastingschuldige.

16.Administratief beroep tegen de beschikking van de invorderingsambtenaar

Wanneer belastingschuldige zich niet kan verenigen met de beschikking van de invorderingsambtenaar kan daartegen binnen tien dagen na dagtekening van de kennisgeving waarmee de beschikking is bekend gemaakt, schriftelijk administratief beroep bij het college van burgemeester en wethouders worden ingesteld. Het gemotiveerde beroepschrift dient te worden gericht tot het college van burgemeester en wethouders en dient te worden ingediend bij de invorderingsambtenaar.

17.Wanneer is een beroepschrift (nog) tijdig

Een beroepschrift is tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de beroepstermijn is ontvangen. Bij verzending per post is het beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van die termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Indien het beroepschrift binnen één week na het verstrijken van de beroepstermijn wordt ontvangen, kan worden aangenomen dat het beroepschrift tijdig ter post is bezorgd. Blijkt echter uit de dagtekening van het beroepschrift, dat verzending heeft plaatsgevonden na afloop van de beroepstermijn, dan dient de belastingschuldige in zijn beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voor de beoordeling van de tijdigheid van het beroepschrift wordt een faxbericht c.q. e-mail, dat wordt ontvangen binnen één week na het verstrijken van de beroepstermijn, niet als verzending per post aangemerkt.

18.Toelaatbare termijnoverschrijving

Als de belastingschuldige het beroepschrift te laat indient, moet hij niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit is echter anders als hem die late indiening niet kan worden verweten.

19.Ontvangstbevestiging beroepschrift

In alle gevallen dat een beroepschrift wordt ontvangen dient de invorderingsambtenaar een ontvangstbevestiging te verzenden. Hierin dient de belastingschuldige te worden gewezen op de mogelijkheid dat hij op zijn verzoek kan worden gehoord.

20.Het inwinnen van nadere gegevens

In verband met het uit te brengen advies aan het college van burgemeester en wethouders vraagt de invorderingsambtenaar zonodig opnieuw nadere gegevens aan de belastingschuldige met het verzoek deze binnen veertien dagen te verstrekken. Indien hieraan geen gevolg wordt gegeven stelt de invorderingsambtenaar het college van burgemeester en wethouders daarvan in kennis en adviseert hen om die reden niet aan het beroepschrift tegemoet te komen.

21.Horen voor de beslissing op een beroepschrift

Voor dat het college van burgemeester en wethouders op het beroepschrift beslist, dient belanghebbende in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord. Hiervan kan worden afgezien als:

  • a.

    het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is;

  • b.

    de belastingschuldige te kennen heeft gegeven geen gebruik te maken van het recht te worden gehoord;

  • c.

    aan het beroep volledig wordt tegemoet gekomen.

22.Hoorverslag

Het horen dient ten kantore plaats te vinden, tenzij de belastingschuldige instemt met telefonisch horen. Van het horen dient een verslag te worden opgemaakt. Het verslag moet bevatten een verkorte weergave van het besprokene. Het verslag moet worden gedagtekend en ondertekend door de opsteller. De inhoud van het verslag moet aan de belastingschuldige bekend gemaakt worden. Dit kan door het verslag in de uitspraak op het bezwaarschrift te verwerken of door een kopie van het verslag aan de belastingschuldige toe te zenden. De belastingschuldige heeft geen recht het verslag te wijzigen.

23.Beslistermijn op een beroepschrift

Het college van burgemeester en wethouders dient op het beroepschrift binnen acht weken na ontvangst van het beroepschrift te beslissen. Het college van burgemeester en wethouders kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Hiervan moet schriftelijk mededeling worden gedaan aan de belastingschuldige. Verder uitstel is mogelijk voor zover de belastingschuldige daarmee instemt.

24.Motivering beslissing op het beroepschrift

De beslissing op een beroepschrift dient te berusten op een deugdelijke motivering die bij bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Bij de bekendmaking van de beschikking dient tevens te worden aangegeven, indien van het horen is afgezien, op welke grond dat is geschied.

25.Intrekking beroepschrift

Indien belastingschuldige zijn beroepschrift wil intrekken dient dit schriftelijk te gebeuren. Tijdens het horen kan de intrekking echter ook mondeling geschieden. De mondelinge intrekking van het beroepschrift moet in het verslag van het horen worden opgenomen. Het college van burgemeester en wethouders bevestigt te allen tijde de intrekking schriftelijk.

26.Niet tijdig nemen van een besluit

Tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de invorderingsambtenaar kan ook beroep worden ingesteld. Het indienen van een beroepschrift is in deze situatie niet aan een termijn gebonden. Blijkt echter tijdens de beroepsprocedure dat kwijtschelding had moeten worden verleend, dan behoeft het college van burgemeester en wethouders niet te volstaan met de uitspraak dat de invorderingsambtenaar niet tijdig heeft beslist, maar kan het op het beroepschrift voor de belastingschuldige inhoudelijk beslissen.

27.Voortzetting invordering na afwijzing

Wanneer de invorderingsambtenaar afwijzend heeft beslist op een ingediende aanvraag om kwijtschelding dan wel het college van burgemeester en wethouders afwijzend heeft beslist op een ingediend beroepschrift tegen de afwijzende beschikking van de invorderingsambtenaar moet het op de aanslag(en) verschuldigde bedrag binnen tien dagen na dagtekening van de afwijzende beschikking of binnen de op het aanslagbiljet aangegeven betaaltermijnen worden voldaan.

B.in te trekken het besluit d.d. 12 december 2006 tot vaststelling van de Leidraad gemeentelijke heffingen met ingang van de in lid C. genoemde datum van

inwerkingtreding.

C.Dit besluit in werking te laten treden op de derde dag na afkondiging in hetGemeenteblad.

Roosendaal, 25 november 2008

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

De secretaris, De burgemeester,