Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting

Geldend van 22-12-2008 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting

Nr. GRIFFIE / 92.b.

De raad van de Gemeente Roosendaal;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2008.

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

HEEFT BESLOTEN:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag : een etmaal;

  • b.

    week : een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand : een tijdvak dat aanvangt op een datum van een kalendermaand en eindigt op de dag voorafgaande aan diezelfde datum van de daaropvolgende kalendermaand;

  • d.

    kwartaal : een kalenderkwartaal;

  • e..

    jaar : een kalenderjaar;

  • f.

    seizoen : : het tijdvak van 1 april tot 1 oktober;

  • g.

    vergunning : een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    voorwerpen of werken welke noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak door of vanwege het rijk, de provincie, de gemeente of een waterschap zijn aangebracht of geplaatst;

  • b.

    wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, A.N.W.B of van andere overeenkomstige instellingen dan wel die van gemeentewege zijn geplaatst of aangebracht;

  • c.

    door of vanwege de TPG Post B.V., KPN Telecom en daarmee vergelijkbare post- en telefoonbedrijven aangebrachte brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen, telefoonkabels en niet tot reclame dienende aanwijzingen voor het publiek;

  • d.

    aan particulieren in eigendom toebehorende buitenbrievenbussen;

  • e.

    voorwerpen gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, geestelijk, wereldbeschouwelijk, sociaal, weldadig doel dan wel, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven)activiteit, voor activiteiten met een sportief, cultureel, recreatief of mediadoel;

  • f.

    voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet-commerciële wijk- of buurtactiviteiten;

  • g.

    voorzieningen aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom;

  • h.

    zonneschermen, markiezen of luifels zonder reclame of handelsnaam;

  • i.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

  • j.

    voorwerpen, waarvoor uit andere hoofde betaling aan de gemeente moet geschieden;

  • k.

    het uitsluitend tijdens de door het college van burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen evenementen in een door het college aangewezen deel van de gemeente innemen van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond met tot reclame dienende voorwerpen, verkoopstands, kramen, luifels, afdaken, schuttingen, als terras en dergelijke;

  • l.

    uitsluitend op de viering van het carnaval betrekking hebbende voorwerpen boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond tijdens het tijdvak van vijf weken, onmiddellijk voorafgaande aan Aswoensdag;

  • m.

    door of vanwege Essent Energie Brabant bv of ander provinciaal of regionaal energie-bedrijf aangebrachte elektriciteitsleidingen;

  • n.

    voor het hebben van voorwerpen of werken aangebracht bij gelegenheid van de viering van erkende nationale feestdagen;

  • o.

    voorwerpen ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens eigendom, bezit of beperkt recht de genothebbende is, met uitzondering van die, welke aan derden zijn verhuurd;

  • p.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt;

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen tenzij anders is bepaald;

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek;

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare eredienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is;

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderoverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 5. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

De aanslag moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting vastgesteld door de raad van de Gemeente Roosendaal d.d. 20 december 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening precariobelasting”.

Aldus vastgesteld door de raad van de Gemeente Roosendaal in zijn openbare vergadering

Van 17 december 2008. .

De griffier, De voorzitter,

TARIEVENTABEL PRECARIOBELASTING 2009

(behorend bij de Verordening precariobelasting)

Voor de toepassing van deze tarieventabel wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

1.Tarief B:

het gearceerde gebied gelegen in zone B (binnenstad), zoals aangegeven in de bij deze tabel behorende bijlage A;

2.Tarief A:

zone A, zijnde de overige gebieden binnen de gemeente Roosendaal.

Hoodstuk

Omschrijving

Tarief A

Tarief B

1

Bouwwerken

Terzake van de uitvoering van enig bouw- of sloopwerk bedraagt de belasting:

a.voor het hebben van een schutting, of afrastering, per m² van de door deze schutting of afrastering van de openbare dienst onttrokken gemeentegrond, per week of korter

€ 1,09

€ 1,09

b.voor het hebben van steigers, containers, loodsen, keten of andere tijdelijke bouwobjecten, steen of andere materialen, hetzij opgeslagenop de openbare gemeentegrond of op daarop staande voertuigen, per m², per week

€ 1,09

€ 1,09

een en ander met dien verstande, dat de belasting, bedoeld onder a. of b. tenminste € 9,10 bedraagt.

2

Palen, masten, schoren en dergelijke

De belasting bedraagt voor een paal, mast of schoor of een ander verbindingsmiddel, geen deel uitmakende van een steiger, schutting omheining of hek, per paal, mast of schoor of ander verbindingsmiddel:.

-per dag

€ 0,74

€ 0,74

-per week

€ 2,65

€ 2,65

-per maand

€ 6,75

€ 6,75

met dien verstande, dat door een en dezelfde belastingplichtige minimaal per week verschuldigd is een bedrag van € 9,70

3

Rails

De belasting bedraagt voor het hebben van rails, met uitzondering van die voor openbare middelen van vervoer, per strekkende meter dubbelspoor:

a.per maand

met een minimum van € 9,70 en een maximum van € 147,00;

€ 1,36

€ 1,36

b.per jaar

met een minimum van € 57,50 en een maximum van € 880,00.

€ 8,00

€ 8,00

4

Laad- en losinrichtingen

De belasting bedraagt voor het hebben van een laad- of losinstallatie, per stuk

€ 203,00

€ 203,00

5

Transportbanen

De belasting bedraagt voor het hebben van een transportbaan of een dergelijke inrichting, per stuk, per jaar

€ 203,00

€ 203,00

6

Elektrische leidingen, kabels enz.

De belasting bedraagt voor het hebben van een particuliere elektrische of andere leiding, kabel of telefoondraad, per strekkende meter, per jaar

met een maximum van € 554,00 voor het gehele object

€ 1,36

€ 1,36

7

Buizen en kokers

De belasting bedraagt voor het hebben van een buis of koker, met uitzondering van die, welke bestemd zijn voor de afvoer van huis- of hemelwater of fecaliën en met uitzondering van die, behorende bij de installaties, bedoeld in hoofdstuk 15 per strekkende meter, per jaar met een minimum van € 18,30 en een maximumvan € 1.620,00

€ 8,00

€ 8,00

8

Voorwerpen voor reclamedoeleinden

De belasting bedraagt voor het hebben van:

a.tot reclame dienende uithang-borden of uithangtekens, licht- bakken, lantaarns en andere soortgelijke voorwerpen, voor zover deze meer dan 10 centimeter buiten het gevelvlak uitsteken, per stuk, per jaar

€ 16,90

€ 33,80

b.uitstalkasten en publicatiekasten:

1.indien de grootste afmeting minder bedraagt 1 meter: per stuk, per jaar

€ 27,50

€ 54,10

2.indien de grootste afmeting 1 meter bedraagt of meer:per stuk, per jaar

€ 54,10

€ 128,20

9

Reclame op schuttingen en dergelijke

De belasting bedraagt voor het aanbrengen van aanplakbiljetten op de gemeentelijke aanplakaangelegenheden en op schuttingen, muren en andere afscheidingen per m² of gedeelte daarvan:

a.per maand

€ 6,75

€ 13,50

b.per kwartaal

€ 27,00

€ 54,00

c.per jaar

€ 54,00

€ 108,00

10

Rijwielrekken en tochtschermen

De belasting bedraagt voor het hebben van:

a 1. een rijwielrek zonder reclame ten behoeve van maximaal 10 fietsen, per jaar

€ 40,50

€ 40,50

a 2. een rijwielrek met reclame ten behoeve van maximaal 10 fietsen, per jaar

€ 40,50

€ 40,50

a 3. een rijwielrek zonder reclame ten behoeve van meer dan 10 fietsen, per jaar

€ 54,00

€ 54,00

a 4. een rijwielrek met reclame ten behoeve van meer dan 10 fietsen, per jaar

€ 54,00

€ 54,00

b.een tochtscherm, dat niet dient ter afscheiding van gemeentegrond, waarvoor belasting wordt betaald krachtens hoofdstuk 15 of 21

-per maand

€ 6,45

€ 12,90

-per jaar

€ 20,15

€ 40,30

11

Zonneschermen

De belasting bedraagt voor het hebben van een zonnescherm met reclame, per stuk, per jaar

€ 16,90

€ 33,80

12

Licht- en luchtopening en dergelijke

De belasting bedraagt voor het hebben van een licht- en luchtopening (koekoek) of kelderingang per m² ingenomen plaatsruimte, per jaar

€ 33,70

€ 33,70

13

Standplaats verkoopinrichtingen

De belasting bedraagt voor het hebben van een vaste standplaats met een wagen of een kraam of een dergelijke inrichting voor de verkoop van patates-frites, oliebollen of andere eetwaren of voor de verkoop van dranken, behalve in de gevallen, waarin marktgeld verschuldigd is:

voor een week

€ 33,70

€ 67,40

voor een maand

€ 84,70

€ 169,40

voor een jaar

€ 506,00

€ 1.012,00

14

Uitstalling goederen

De belasting bedraagt voor het uitstallen van goederen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, per m² ingenomen plaatsruimte, per jaar

€ 33,70

€ 67,40

15

Installaties voor de levering van motorbrandstoffen en dergelijke

De belasting bedraagt voor het hebben van

a 1. een installatie met één aftappunt voor de levering van benzine, olie of een andere motorbrandstof, met inbegrip van de bijbehorende leidingen, per stuk, per jaar

en voor ieder in dezelfde installatie extra aangebracht aftappunt € 163,15 per jaar meer

€ 335,65

€ 335,65

a 2. een water- en luchtpomp, met inbegrip van de bijbehorende leidingen, per stuk, per jaar

€ 133,65

€ 133,65

a 3. een bovensmeringsapparaat zonder ondergrondse leidingen, per stuk, per jaar

€ 133,65

€ 133,65

b 1. een ondergrondse benzine of oliereservoir, met inbegrip van de bijbehorende leidingen per stuk, per jaar

€ 113,80

€ 113,80

b 2. een ondergrondse water- en/of luchtreservoir, met inbegrip van de bijbehorende leidingen, per stuk, per jaar

€ 56,90

€ 56,90

16

Verkoopautomaten

De belasting bedraagt voor het hebben van:

a.een verkoopautomaat met een grootste zijde van maximaal 0,60 meter, per stuk, per jaar

€ 13,45

€ 26,90

b.een verkoopautomaat met een grootste zijde van meer dan 0,60 meter, per stuk, per jaar

€ 21,40

€ 42,80

17

Tentoonstellingsauto’s

De belasting bedraagt voor het innemen van de openbare weg met een tentoonstellingsauto, per m², ingenomen plaatsingsruimte

a.per dag

€ 1,36

€ 2,72

b.per week

€ 4,70

€ 9,40

18

Loodsen, keten en dergelijke

De belasting bedraagt voor het plaatsen van loodsen, keten en andere soortgelijke tijdelijke gebouwen, met uitzondering van die, bedoeld in hoofdstuk 1, per m² in te nemen ruimte:

a.per maand

€ 6,70

€ 6,70

b.per jaar

€ 40,50

€ 40,50

19

Overige gevallen

De belasting bedraagt, voor zover daaromtrent in voorgaande hoofdstukken of andere gemeentelijke verordeningen niet uitdrukkelijk tarieven zijn vastgesteld, voor het gebruik of genot van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, per m2 ingenomen plaatsruimte:

a.voor een dag

€ 1,09

€ 2,18

b.voor een week

€ 2,18

€ 4,36

c.voor een maand

€ 5,00

€ 10,00

d.voor een jaar

€ 30,30

€ 60,60

een en ander met dien verstande, dat de belasting, bedoeld onder a., b. of c., tenminste € 9,10 bedraagt.

Behoort bij besluit van de raad

van de gemeente Roosendaal

d.d. 17 december 2008

De griffier, De voorzitter,