Regeling vervallen per 01-01-2007

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers

Geldend van 29-08-2005 t/m 31-12-2006

Intitulé

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers

De raad van de gemeente Roosendaal,

gezien het advies van de commissie samenleving;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 mei 2005;

gelet op artikel 18, zevende lid van de Wet Inburgering Nieuwkomers en artikel 18 van de Wet Werk en Bijstand;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende “Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers”.

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet Inburgering Nieuwkomers (Stb. 1998, 261);

    • b.

      WWB: de Wet Werk en Bijstand (Stb. 2003, 375);

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de ;

    • d.

      bijstandsnorm: - de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de WWB als de nieuwkomer periodieke bijstand op grond van de WWB ontvangt of - de bijstandsnorm die voor de nieuwkomer zou gelden indien hij voor de voorziening in de noodzakelijke kosten van het bestaan wel aangewezen zou zijn op een uitkering volgens de WWB;

    • e.

      maatregel: het verlagen van de bijstand of de langdurigheidtoeslag op grond van artikel 18, tweede lid, van de WWB;

    • f.

      boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet;

  • 2. De overige begripsbepalingen van de wet zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan in deze verordening uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 2. Besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete

  • 1. Bij het opleggen van een boete op grond van artikel 18 van de Wet wordt deze verordening in acht genomen.

  • 2. Op grond van artikel 18, tweede lid van de Wet, wordt de hoogte van boete afgestemd op de ernst van het feit, de omstandigheden waarin de nieuwkomer verkeert en de mate van verwijtbaarheid.

  • 3. Op grond van artikel 18, vierde lid , het college van burgemeester en wethouders besluiten van het opleggen van een boete af te zien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

  • 4. Op grond van artikel 18, vijfde lid van de Wet, blijft het opleggen van een boete achterwege, indien voor dezelfde gedraging de bijstand is verlaagd op grond van artikel 18, tweede lid, van de WWB.

Artikel 3. Hoogte van de boete

1.Indien de nieuwkomer niet voor de voorziening van de kosten van het bestaan is aangewezen op bijstand op grond van de WWB is de hoogte van de op te leggen boete op grond van artikel 18 van de Wet afhankelijk van de ernst van de verwijtbare gedraging volgens onderstaande matrix.

Inde-ling art 3 lid 1

Aard van de gedraging

Cat.

1 e gedraging

2 e gedraging

3 e gedraging

4 e e.v. gedraging

a

aanmelding inburgering-onderzoek

1.

20% v/d bijstandsnorm

30% % v/d bijstandsnorm

40% % v/d bijstandsnorm

100% % v/d bijstandsnorm

B

medewerking aan inburgerings- onderzoek

1.

20% v/d bijstandsnorm

30% % v/d bijstandsnorm

40% % v/d bijstandsnorm

100% % v/d bijstandsnorm

C

Inschrijving educatieve programma

1.

20% v/d bijstandsnorm

30% % v/d bijstandsnorm

40% % v/d bijstandsnorm

100% % v/d bijstandsnorm

D

Aanwezigheid alle onderdelen educatieve programma

2.

30% v/d bijstandsnorm

40% % v/d bijstandsnorm

100% % v/d bijstandsnorm

100% % v/d bijstandsnorm

E

afleggen van een toets

2.

30% v/d bijstandsnorm

40% % v/d bijstandsnorm

100% % v/d bijstandsnorm

100% % v/d bijstandsnorm

F

verlenen van medewerking aan overige onderdelen vastgestelde inburgerings-programma

2.

30% v/d bijstandsnorm

40% % v/d bijstandsnorm

100% % v/d bijstandsnorm

100% % v/d bijstandsnorm

  • 2.

    Van een 2e of volgende verwijtbare gedraging als bedoeld in het eerste lid is sprake indien de nieuwkomer zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een boete is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of naast hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 18, vierde lid van de wet.

  • 3.

    Ter bepaling van deze op te leggen boete, wordt uitgegaan van de bijstandsnorm die voor de nieuwkomer zou gelden indien hij voor de voorziening in de noodzakelijke kosten van het bestaan wel aangewezen zou zijn op een uitkering op grond van de WWB.

Artikel 4. Samenloop van Boete en maatregelen o.g.v. de Wet Werk en Bijstand

  • 1. Indien de nieuwkomer voor de voorziening van de kosten van het bestaan is aangewezen op bijstand op grond van de WWB, worden aan de verlening van WWB-uitkering tevens de navolgende voorwaarden verbonden:

    • a.

      zich melden voor een inburgeringonderzoek (artikel 2 Wet);

    • b.

      verlenen van medewerking aan het inburgeringonderzoek (artikel 4, vierde lid, van de Wet);

    • c.

      zich laten inschrijven bij een instelling voor het volgen van het educatieve programma (artikel 8, van de Wet);

    • d.

      aanwezig zijn bij alle onderdelen van het voor hem vastgestelde educatieve programma (artikel 9, eerste lid, van de Wet);

    • e.

      afleggen van een toets (artikel 10, derde lid, van de Wet);

    • f.

      verlenen van medewerking aan de overige onderdelen van het voor hem vastgestelde inburgeringprogramma, zoals maatschappelijke begeleiding en doorgeleiding naar een scholingsinstituut of reïntegratiebedrijf (artikel 12, eerste lid, van de Wet).

  • 2. Indien de nieuwkomer periodieke bijstand op grond van de WWB ontvangt en de in het eerste lid genoemde voorwaarden verwijtbaar niet nakomt, wordt voor deze gedraging een maatregel opgelegd op grond van artikel 18 WWB juncto de gemeentelijke “Afstemmings –en handhavingsverordening Wet werk en bijstand 2004” en blijft de oplegging van een bestuurlijke boete o.g.v. deze verordening achterwege.

  • 3. Indien toepassing moet worden gegeven aan het tweede lid, vindt de maatregeloplegging WWB, bij niet nakoming van de in het eerste lid onder a t/m c genoemde voorwaarden plaats op basis van art. 10 lid 2 onder b van de “Afstemmings –en handhavingsverordening Wet werk en bijstand 2004”. Als sprake is van verwijtbare niet nakoming van de in het eerste lid onder d t/m e genoemde voorwaarden, wordt bij toepassing van het 2e lid de maatregel op grond van artikel 18 van de WWB gebaseerd op art. 10 lid 3 onder b van de “Afstemmings –en handhavingsverordening Wet werk en bijstand 2004.”

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op de derde dag volgende op die van de bekendmaking in werking.

Artikel 6. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers 2005”.

Aldus vastgesteld door de raad in haar vergadering van 29 juni 2005.

De griffier, De voorzitter,