Regeling vervallen per 04-01-2014

Verordening subsidiering van woonconsumenten (-organisaties)

Geldend van 01-04-1997 t/m 03-01-2014

Intitulé

Verordening subsidiering van woonconsumenten (-organisaties)

Hoofdstuk I Algemeen

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    woonconsumenten: bewoners, waartoe in ieder geval behoren huurders en eigenaar-bewoners, en woningzoekenden, waartoe in ieder geval behoren kandidaat-huurders en kandidaat-kopers;

  • b.

    woonconsumenten-organisatie: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die blijkens de statuten, de structuur en de werkwijze, zonder winstoogmerk, werkzaam is op het terrein van de volkshuisvesting ten behoeve van woonconsumenten;

  • c.

    activiteiten: werkzaamheden die verricht worden door woonconsumenten, door woonconsumenten-organisaties of door derden, die gericht zijn op het versterken van de positie van woonconsumenten in de volkshuisvesting of die gericht zijn op de realisering van een concreet project ten behoeve van woonconsumenten;

  • d.

    apparaatskosten: kosten voor secretariële werkzaamheden, de benodigde apparatuur en materialen, die een woonconsumenten-organisatie maakt ten behoeve van activiteiten;

  • e.

    voorlopige subsidie: de met toepassing van deze verordening verleende geldelijke of op geld waardeerbare voorlopig vastgestelde bijdrage van de gemeente aan woonconsumenten of aan een woonconsumenten-organisatie, gebaseerd op de ingediende begroting;

  • f.

    definitieve subsidie: de met toepassing van deze verordening verleende geldelijke of op geld waardeerbare definitief vastgestelde bijdrage van de gemeente aan woonconsumenten of aan een woonconsumenten-organisatie, gebaseerd op de ingediende rekeningen en betalingsbewijzen.

Artikel 2.

De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit, waarin een bedrag wordt vastgesteld voor de subsidiëring van woonconsumentengroepen en woonconsumenten-organisaties.

Artikel 3.

Van het in het vorig artikel genoemde bedrag is in geval van subsidiëring van zowel activiteiten- als apparaatskosten minimaal 2/3 bestemd voor subsidiering van activiteiten en is maximaal 1/3 gedeelte bestemd voor de subsidiering van apparaatskosten van woonconsumenten-organisaties.

Hoofdstuk II Bepalingen met betrekking tot toekennen van subsidie

Artikel 4.

  • 1. Een woonconsumenten-organisatie of een groep woonconsumenten kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen voor het toekennen van subsidie ten behoeve van een activiteit.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen op basis van de in het eerste lid genoemde aanvraag subsidie toekennen aan een woonconsumenten-organisatie of aan een groep woonconsumenten.

Artikel 5.

  • 1. Een woonconsumenten-organisatie kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen voor het toekennen van subsidie als tegemoetkoming in de apparaatskosten.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen op basis van de in het eerste lid genoemde aanvraag subsidie toekennen aan een woonconsumenten-organisatie.

Artikel 6.

  • 1. Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op een aanvraag rekening met steun die op grond van een andere regeling aan de aanvrager is of kan worden toegekend.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan de toekenning van subsidie voorschriften verbinden.

  • 3. Indien het bedrag, dat als subsidie voor een activiteit is toegekend, door de aanvrager, nadat de activiteit verwezenlijkt is, van derden kan worden ontvangen, dan is de aanvrager verplicht om dit bedrag op verzoek van burgemeester en wethouders aan de gemeente geheel of gedeeltelijk terug te storten. Dit teruggestorte bedrag wordt toegevoegd aan het op grond van artikel 2 door de gemeenteraad vastgestelde bedrag voor de subsidiëring van woonconsumenten en woonconsumenten(-organisaties).

  • 4. Burgemeester en wethouders kennen slechts subsidie toe voor zover het hiervoor door de gemeenteraad vastgestelde bedrag toereikend is.

  • 5. Indien het door burgemeester en wethouders onder de aanvragers jaarlijks te verdelen subsidiebedrag kleiner is dan hetgeen er aangevraagd wordt, zal iedere aanvraag met een gelijk percentage gekort worden.

Hoofdstuk III Bepalingen met betrekking tot aanvragen voor subsidiëring van activiteiten

Artikel 7.

  • 1.

    De aanvrager dient voor het aanvragen van subsidie gebruik te maken van het daarvoor door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen standaardaanvraagformulier.

  • 2.

    Een aanvraag voor het toekennen van subsidie ten behoeve van een activiteit dient voorzien te zijn van een begroting van de verwachte kosten.

  • 3.

    Een aanvraag voor het toekennen van subsidie ten behoeve van een activiteit dient ingediend te zijn vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarop de aanvraag van toepassing is.

  • 4.

    Een aanvraag ingediend door een groep woonconsumenten dient door alle tot de groep behorende woonconsumenten te worden ondertekend.

  • 5.

    Een aanvraag voor het toekennen van subsidie ten behoeve van een activiteit dient voorzien te zijn van een toelichting, waaruit blijkt:

    • -

      ten behoeve van welke woonconsumenten de activiteit verricht wordt;

    • -

      wie de activiteit zal uitvoeren en

    • -

      dat de activiteit gericht is op het versterken van de positie van woonconsumenten of op het realiseren van een concreet project ten behoeve van woonconsumenten.

  • 6.

    In de aanvraag dient vermeld te worden aan wie de subsidie uitbetaald moet worden.

Bepalingen met betrekking tot aanvragen voor subsidiëring van apparaatskosten.

Artikel 8.

  • 1. De aanvrager dient voor het aanvragen van subsidie gebruik te maken van het daarvoor door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen standaardaanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag voor het toekennen van subsidie als tegemoetkoming in de apparaatskosten dient vergezeld te gaan van een gespecificeerde begroting van inkomsten en uitgaven van de betreffende woonconsumenten-organisatie voor het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. Een aanvraag voor het toekennen van subsidie als tegemoetkoming in de apparaatskosten dient ingediend te zijn vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarop de aanvraag van toepassing is.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de wijze waarop de subsidie dient te worden aangevraagd.

Hoofdstuk IV Bepalingen met betrekking tot afhandeling van aanvragen

Artikel 9.

Een begrotingsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 10.

Het door de gemeenteraad op grond van de artikelen 2 en 3 vastgestelde bedrag ten behoeve van de subsidiëring van activiteiten en/of apparaatskosten loopt over het in artikel 9 vermelde tijdvak.

Artikel 11.

Jaarlijks vóór 1 december van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarop de aanvraag van toepassing is plegen burgemeester en wethouders zonodig overleg met de in artikel 4 genoemde belanghebbenden omtrent de raming van de in artikel 10 bedoelde bedragen.

Artikel 12.

Burgemeester en wethouders beslissen binnen één maand na het in artikel 11 bedoelde overleg.

Artikel 13.

Als tijdstip van ontvangst van een aanvraag voor de toekenning van subsidie voor activiteiten of voor apparaatskosten geldt het moment waarop de aanvraag aan de in deze verordening gegeven voorschriften voldoet.

Artikel 14.

Burgemeester en wethouders beslissen over alle aanvragen voor subsidiëring van activiteitenkosten en/of apparaatskosten in het jaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar waarvoor subsidie is aangevraagd.

Artikel 15.

  • 1. De beslissing over een aanvraag voor de toekenning van subsidie voor activiteiten en/of voor apparaatskosten wordt schriftelijk door burgemeester en wethouders aan de aanvrager meegedeeld.

  • 2. Burgemeester en wethouders geven in deze beslissing aan:

    • -

      het toegekende voorlopige subsidiebedrag;

    • -

      welke voorschriften aan de subsidie zijn verbonden.

Hoofdstuk V Bepalingen met betrekking tot uitbetaling

Artikel 16.

Het bedrag, dat burgemeester en wethouders hebben toegekend als voorlopige subsidie, wordt terstond als voorschot betaalbaar gesteld. Het voorschot kan niet hoger worden dan door burgemeester en wethouders, conform het in artikel 15 genoemde besluit, is vastgesteld.

Artikel 17.

De aanvrager dient binnen 3 maanden na de beëindiging van het begrotingsjaar waarover de voorlopige subsidie is verleend alle rekeningen en betalingsbewijzen te hebben ingediend. Nadat de aanvrager het college van burgemeester en wethouders aan de hand van deze bewijzen heeft aangetoond, dat de activiteitenkosten en/of apparaatskosten van de in de begroting opgenomen kosten daadwerkelijk zijn gemaakt ten behoeve van de zaken waarvoor burgemeester en wethouders de subsidie hebben toegekend, wordt de definitieve subsidie vastgesteld.

Hoofdstuk VI Bepalingen met betrekking tot niet bestede subsidie

Artikel 18.

Indien aan de hand van de betalingsbewijzen blijkt, dat de activiteitenkosten en/of apparaatskosten van de in de begroting opgenomen kosten uiteindelijk lager blijken en daardoor het verstrekte voorschot hoger is dan de werkelijk gemaakte kosten, dan is de aanvrager verplicht het resterende bedrag terug te storten aan de gemeente.

Artikel 19.

Indien burgemeester en wethouders het door de gemeenteraad op grond van artikel 2 vastgestelde bedrag aan het eind van een begrotingsjaar niet geheel besteed hebben, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan de "Doeluitkering Sociale Vernieuwing".

Hoofdstuk VII Het toezicht op de werkzaamheden en het financieel beheer van woonconsumentenorganisaties

Artikel 20.

  • 1. Een woonconsumenten-organisatie, die subsidie krijgt op grond van deze verordening als tegemoetkoming in de apparaatskosten, is verplicht ten behoeve van burgemeester en wethouders:

    • -

      inzage te geven in haar boekhouding en administratie;

    • -

      alle inlichtingen te verstrekken, desgewenst schriftelijk, welke van haar in het belang van een goede controle op het financiële beheer en de administratie worden gevraagd;

    • -

      alle inlichtingen te verstrekken, welke worden gevraagd in het belang van de beoordeling van de doelmatigheid en rechtmatigheid van de besteding van de subsidie.

  • 2. De woonconsumenten-organisatie draagt er zorg voor, dat de financiële administratie zodanig is ingericht, dat er op eenvoudige wijze inzicht kan worden verkregen in haar boekhouding.

  • 3. De woonconsumenten-organisatie volgt de aanwijzingen op, welke haar in het belang van een goede administratie en financiële controle door of vanwege burgemeester en wethouders worden gegeven.

Hoofdstuk VIII Stopzetten c.q. terugvorderen van de subsidie

Artikel 21.

Burgemeester en wethouders kunnen een verleende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen en de aanvrager van verdere subsidietoekenning uitsluiten, indien:

  • -

    de aan het toekennen van de subsidie verbonden voorschriften niet worden of zijn nageleefd danwel kennelijk wordt of is gehandeld in strijd met de bedoeling daarvan;

  • -

    opzettelijk onjuiste gegevens worden of zijn verstrekt of juiste gegevens worden of zijn achtergehouden.

Hoofdstuk IX

Artikel 22.

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, indien naar hun oordeel strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een onaanvaardbare beslissing, afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 23.

Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening subsidiëring van woonconsumenten(-organisaties) 1993". Zij treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 1993.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Roosendaal en Nispen in zijn openbare vergadering van 25 februari 1993.

De secretaris,

De voorzitter,

Algemeen geldend verklaard voor het gehele grondgebied van de gemeente Roosendaal bij raadsbesluit van 27 maart 1997

De raad van de gemeente Roosendaal,

De secretaris,

De voorzitter,