Regeling vervallen per 29-04-2013

Algemene subsidieverordening gemeente Roosendaal 2006

Geldend van 13-09-2010 t/m 28-04-2013

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Roosendaal 2006

Algemene subsidieverordening gemeente Roosendaal 2006

De raad van de gemeente Roosendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2005;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de ‘Algemene subsidieverordening gemeente Roosendaal 2006’

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal.

  • c.

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Roosendaal.

  • d.

    Activiteit: samenhangende werkzaamheden en handelingen gericht op het belang van de gemeente en/of haar inwoners en passend binnen het gemeentelijke beleid op een of meer beleidsterreinen zoals vermeld in artikel 1.2.

  • e.

    Subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 van de Awb, inhoudende de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor de aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

  • f.

    Budgetsubsidie: een subsidie die op grondslag van gedefinieerde producten en prestaties wordt verstrekt aan instellingen die één, of meerdere beroepskrachten in dienst hebben en waarbij een uitvoeringsovereenkomst met de instelling wordt afgesloten.

  • g.

    Waarderingssubsidie: een subsidie die eenmalig, of van jaar tot jaar wordt verleend voor de activiteiten van een organisatie zonder dat de hoogte afhankelijk wordt gesteld van de kosten van de activiteiten.

  • h.

    Projectsubsidie: een subsidie voor (een) bepaalde activiteit(en) die een eenmalig karakter draagt. De gemeente onderscheidt de volgende vormen:

    • -

      investeringssubsidie: een subsidie voor de kosten van bouw, herstel, verbouwing en uitbreiding van gebouwen of (sport-) accommodaties;

    • -

      eenmalige activiteitensubsidie: een subsidie voor een eenmalige activiteit of voor een project met een eenmalig en/of experimenteel karakter.

  • i.

    Uitvoeringsovereenkomst: een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en de subsidieontvanger, waarin de subsidieontvanger zich verplicht om de activiteiten te verrichten en de overeengekomen producten en prestaties te leveren waarvoor de subsidie wordt verleend.

  • j.

    Vervallen.

  • k.

    Subsidieverlening: het voorlopige besluit tot verlening van een subsidie.

  • l.

    Subsidievaststelling: het definitieve besluit tot verstrekking van een subsidie.

  • m.

    Directe subsidievaststelling: het vaststellen van de subsidie vóór de aanvang van het subsidietijdvak zonder voorafgaande verleningsbeschikking.

  • n.

    Subsidieplafond: het subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb: het beschikbare totaalbedrag voor een bepaalde subsidie in een bepaalde subsidieperiode.

  • o.

    Begrotingsvoorbehoud: een voorbehoud op het verlenen van een subsidie in de zin van artikel 4:34 van de Awb.

Artikel 1.2 Reikwijdte van de algemene subsidieverordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van alle activiteiten die door in artikel 1.6 bedoelde (rechts)personen worden uitgevoerd indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd betrekking hebben op een of meer van de volgende beleidsterreinen:

    • a.

      milieubeleid

    • b.

      sociaal cultureel werk en opbouwwerk

    • c.

      jeugd en jongerenwerk

    • d.

      peuterspeelzaalwerk

    • e.

      gezondheidszorg

    • f.

      maatschappelijke zorg

    • g.

      ouderenbeleid

    • h.

      gehandicaptenbeleid

    • i.

      minderhedenbeleid

    • j.

      emancipatiebeleid

    • k.

      sportbeleid

    • l.

      kunst en cultuurbeleid

    • m.

      mediabeleid

    • n.

      wijkgericht werken

    • o.

      vrijwilligerswerk

    • p.

      toerisme- en recreatiebeleid.

  • 2. De raad kan in aanvulling op lid 1 van dit artikel besluiten deze verordening van toepassing te verklaren op andere beleidsterreinen.

Artikel 1.3 Bevoegdheid raad

  • 1. De raad kan ter nadere uitwerking van deze verordening beleid, beleidsdoelstellingen, beleidsnota’s en beleidsregels vaststellen.

  • 2. Zolang de raad geen uitvoering heeft gegeven aan het bepaalde in het eerste lid, is het college bevoegd ter nadere uitwerking van deze verordening beleid, beleidsdoelstellingen, beleidsnota’s en beleidsregels vast te stellen.

  • 3. De raad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

Artikel 1.4 Subsidieplafond

  • 1. Bij de vaststelling van de bedragen als bedoeld in artikel 1.3, lid 2, kan de raad besluiten dat deze als subsidieplafond worden vastgesteld.

  • 2. Bij vaststelling van het subsidieplafond stelt de raad de wijze van verdeling vast.

Artikel 1.5 Bevoegdheid college

Binnen de door de raad gestelde kaders besluit het college tot:

  • a.

    het verlenen, (ambtshalve) vaststellen en weigeren van subsidie of het buiten behandeling stellen van een subsidieaanvraag;

  • b.

    de bevoorschotting, dan wel de (gedeeltelijke) weigering ervan;

  • c.

    het intrekken, wijzigen of terugvorderen van een verleende, of vastgestelde subsidie;

  • d.

    het aangaan van een uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 1.6 Ontvanger subsidie

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verleend aan rechtspersonen.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college besluiten een subsidie te verstrekken aan organisaties zonder rechtspersoonlijkheid, een natuurlijke persoon of groep van natuurlijke personen, indien dit voortvloeit uit de aard van de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd.

Hoofdstuk 2 Verplichtingen van de subsidieontvanger en bepalingen betreffende de financiën van de subsidieaanvrager.

Artikel 2.1 Algemene verplichtingen van de subsidieaanvrager

  • 1. Opheffing van de rechtspersoon en eventuele wijzigingen in de statuten of bestuurssamenstelling moeten onverwijld door de aanvrager worden medegedeeld aan het college.

  • 2. De aanvrager moet door middel van het indienen van een onderbouwde, sluitende begroting aantonen dat hij met inbegrip van de gemeentelijke subsidie over voldoende middelen beschikt om de activiteiten, waarvoor subsidie wordt gevraagd, te realiseren.

  • 3. De activiteiten van de aanvrager moeten openstaan voor alle inwoners van de gemeente. Voor activiteiten gericht op doelgroepen waarvoor de gemeente speciale aandacht wenst ter opheffing van een maatschappelijke achterstand, kan een uitzondering gemaakt worden.

  • 4. De activiteiten van de aanvrager mogen op geen enkele wijze strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen erkende rechten van de mens.

  • 5. De aanvrager is verplicht medewerking te verlenen aan onderzoeken die redelijkerwijs nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening en de op basis daarvan vastgestelde beleidsregels.

Artikel 2.2 Aanvullende verplichtingen van de subsidieontvanger

Het college kan aanvullende verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • b.

    de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

  • c.

    het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing over de subsidie;

  • d.

    de te verzekeren risico's;

  • e.

    het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

  • f.

    het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

  • g.

    het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

  • h.

    het uitoefenen van controle door een accountant;

  • i.

    voorschriften die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 2.3 Bepalingen betreffende de financiën van de subsidieaanvrager

  • 1. Het vormen van reserve(-s) is alleen toegestaan indien de aanvrager hiertoe toestemming heeft van het college.

  • 2. De in lid 1 genoemde toestemming wordt alleen gegeven indien:

    • -

      de bestemming van de reserve(-s) past binnen de doelstelling van de activiteiten waarvoor het college subsidie verleent, en

    • -

      de hoogte van de reserve(-s) naar het oordeel van het college redelijkerwijs in verhouding staat tot hun bestemming.

  • 3. Indien het eigen vermogen van de aanvrager meer bedraagt dan redelijkerwijs voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten noodzakelijk is, kan het college na overleg met de aanvrager de subsidie op een lager bedrag vaststellen.

  • 4. Indien subsidieverlening heeft geleid tot vermogensvorming bij de subsidieontvanger, kan het college terugbetaling vorderen tot maximaal het bedrag van de vermogenstoename indien:

    • -

      de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

    • -

      de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen en deze schadevergoeding niet wordt gebruikt voor vervanging van de verloren gegane of beschadigde goederen;

    • -

      de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • -

      de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd;

    • -

      de rechtspersoon die de subsidie ontving, wordt ontbonden.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 3.1 Aanvraagdatum

  • 1. Een aanvraag voor een budget- of waarderingssubsidie dient voor 1 mei voorafgaand aan het kalenderjaar of de kalenderjaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 2. Een aanvraag voor een projectsubsidie dient schriftelijk te worden ingediend bij het college, waarbij de uiterlijke data gelden die voor betreffende vormen / activiteiten in de beleidsregels worden gesteld.

  • 3. Indien een aanvraag voor een subsidie te laat wordt ingediend kan het college besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen. Indien binnen de termijn een onvolledige aanvraag om subsidie wordt ingediend geldt het bepaalde in artikel 4:5 van de Awb.

Artikel 3.2 Algemene eisen bij de eerste subsidieaanvraag

Bij de eerste aanvraag dient de aanvrager de volgende bescheiden te overleggen:

  • a.

    een afschrift van de statuten;

  • b.

    een actuele opgave van de bestuurssamenstelling;

  • c.

    indien van toepassing: de laatst opgemaakte jaarrekening en het meest recente jaarverslag;

  • d.

    het college kan een aanvrager om een accountantsverklaring vragen.

Artikel 3.3 Periodieke gegevens en bijzondere verplichtingen bij een aanvraag voor een budgetsubsidie

Een aanvraag voor een budgetsubsidie gaat vergezeld van de volgende gegevens:

  • a.

    een meerjarenbeleidsplan en een meerjarenbegroting voor minimaal twee jaar;

  • b.

    een activiteitenplan voor het eerstvolgende jaar met de vermelding van de producten en activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen;

  • c.

    een begroting voor het eerstvolgende kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, waarin de volgende gegevens zijn opgenomen:

  • -

    een overzicht van de lasten en baten;

  • -

    een vergelijking met de begroting van het lopende kalenderjaar en jaarrekening van het jaar daarvoor;

  • -

    een balans van het voorafgaande jaar;

  • -

    een overzicht van investeringen en afschrijvingen.

Artikel 3.4 Gegevens bij een aanvraag voor een waarderingssubsidie

  • 1. Een aanvraag voor een waarderingssubsidie moet vergezeld gaan van de volgende gegevens:

    • a.

      een korte beschrijving van de activiteiten die gepland zijn voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een begroting van baten en lasten van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      voor verenigingen een opgave van het aantal leden op 1 januari voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. In deze opgave moet het aantal leden worden vermeld dat woonachtig is in de gemeente Roosendaal.

  • 2. Indien van toepassing maakt de aanvrager gebruik van een aanvraagformulier.

Artikel 3.5 Gegevens bij een aanvraag voor een projectsubsidie

  • 1. Een aanvraag voor een investeringssubsidie moet vergezeld gaan van een gespecificeerde begroting met toelichting en een beschrijving van de investering.

  • 2. Een aanvraag voor een investeringssubsidie moet tevens vergezeld gaan van de volgende gegevens:

    • a.

      een balans;

    • b.

      de twee laatst opgemaakte jaarrekeningen en jaarverslagen;

    • c.

      een meerjarenbeleidsplan;

    • d.

      een meerjarenbegroting inclusief de eventuele baten en lasten die voortvloeien uit de investering.

  • 3. Een aanvraag voor een eenmalige activiteitensubsidie moet vergezeld gaan van een gespecificeerde begroting met toelichting en een beschrijving van de geplande activiteit. Indien van toepassing maakt de aanvrager gebruik van een aanvraagformulier.

Hoofdstuk 4 Subsidieverlening

Artikel 4.1 Afhandelingstermijn aanvragen

  • 1. Tenzij het college een beroep doet op de mogelijkheid tot het maken van een begrotingsvoorbehoud, beschikt het college op aanvragen voor een budgetsubsidie of waarderingssubsidie binnen 8 weken nadat de gemeentebegroting is vastgesteld, doch uiterlijk op 31 december voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor subsidie is aangevraagd.

  • 2. Het college beschikt op aanvragen voor een projectsubsidie uiterlijk binnen acht weken na de datum als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid.

  • 3. De termijn die het college heeft voor het nemen van een beslissing wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het college de aanvrager uitnodigt de aanvraag aan te vullen tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 4. Indien een aanvraag voor een subsidie te laat is ingediend, maar door het college in behandeling kan worden genomen, wordt de beslistermijn verlengd met maximaal de duur van de overschrijding van de in artikel 3.1 genoemde uiterlijke data voor het indienen van de aanvraag

Artikel 4.2 Beschikking subsidieverlening

  • 1. De beschikking vermeldt:

    • a.

      de wettelijke grondslag van subsidieverlening;

    • b.

      aan wie subsidie wordt verleend;

    • c.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • d.

      de periode waarvoor subsidie wordt verleend;

    • e.

      de voorwaarden en/of verplichtingen die door het college aan de verleende subsidie worden verbonden;

    • f.

      het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

    • g.

      de wijze waarop de subsidie wordt uitbetaald.

  • 2. Een beschikking voor het verlenen van een budgetsubsidie gaat altijd vergezeld van een uitvoeringsovereenkomst waarin de overeengekomen producten en prestaties zijn vermeld waarvoor de subsidie wordt verleend. In de beschikking staan de essentiële producten en prestaties vermeld.

  • 3. In geval van een budgetsubsidie kan het college de subsidieontvanger verplichten jaarlijks voor een nader te bepalen datum een tussenrapportage in te dienen over de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten over de eerste zes maanden van dat jaar. In deze tussenrapportage worden tenminste eventuele afwijkingen in de realisatie van het activiteitenplan aangegeven en op welke wijze de aanvrager de realisatie alsnog denkt te bereiken.

  • 4. Het college kan toepassing geven aan artikel 4:78 en 4:79 van de Awb.

  • 5. In geval van een waarderingssubsidie is er sprake van directe subsidievaststelling.

Artikel 4.3 Begrotingsvoorbehoud

  • 1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet door de raad is vastgesteld, kan het college besluiten om de subsidie te verlenen onder de voorwaarde dat de raad voldoende gelden ter beschikking stelt.

  • 2. Indien er van het begrotingsvoorbehoud gebruik wordt gemaakt, wordt dit vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3. De voorwaarde vervalt, indien het college niet binnen 8 weken na de vaststelling van de begroting een beroep heeft gedaan op het begrotingsvoorbehoud en een besluit tot intrekking van de subsidieverlening aan de ontvanger heeft bekendgemaakt.

Artikel 4.4 Weigeringsgronden

De subsidie kan naast de in de artikelen 4:25, 4:34 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien:

  • a.

    de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden en criteria die bij of krachtens verordening zijn vastgesteld;

  • b.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • c.

    de doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie oplevert wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, seksuele gerichtheid of leeftijd. Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid ter opheffing van een maatschappelijke achterstand;

  • d.

    de activiteiten niet passen binnen het terzake door het college gevoerde beleid;

  • e.

    de activiteiten niet specifiek gericht zullen zijn op de gemeente, of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • f.

    de aanvraag betrekking heeft op de (reguliere) activiteiten van de aanvrager waarvoor de gemeente al een subsidie aan de aanvrager heeft verleend;

  • g.

    sprake is van veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten.

Artikel 4.5 Bevoorschotting

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger bij de beschikking tot subsidieverlening voorschotten verlenen.

  • 2. In de beschikking tot subsidieverlening wordt vermeld op welke wijze de bevoorschotting plaatsvindt.

Artikel 4.6 Intrekking en wijziging subsidieverlening

Vervallen

Hoofdstuk 5 Subsidievaststelling en betaling

Artikel 5.1 Algemeen

De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag onder verrekening van betaalde voorschotten.

Artikel 5.2 Aanvraagdatum

  • 1. De subsidieontvanger van een budgetsubsidie dient uiterlijk voor 1 april na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2. De subsidieontvanger van een projectsubsidie dient binnen 8 weken na afloop van de activiteit waarvoor de incidentele subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

Artikel 5.3 Verzoek om uitstel van het indienen van de gegevens tot vaststelling

  • 1. Indien een subsidieontvanger niet tijdig de vereiste gegevens voor de subsidievaststelling kan overleggen, kan de subsidieontvanger schriftelijk een gemotiveerd verzoek om uitstel indienen. De subsidieontvanger moet in dit verzoek de datum vermelden waarop de vereiste gegevens beschikbaar zijn.

  • 2. Indien het college het verzoek om uitstel inwilligt is de uiterste termijn voor de indiening:

    • a.

      voor een budgetsubsidie 1 juni na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is verleend;

    • b.

      voor een projectsubsidie 12 weken na afloop van de activiteit waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 5.4 Ambtshalve vaststelling

Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen indien:

  • a.

    de in artikel 5.2 genoemde termijnen voor de aanvraag tot subsidievaststelling zijn verstreken en de subsidieontvanger geen verzoek om uitstel heeft ingediend;

  • b.

    de subsidieontvanger uitstel heeft verkregen en de in artikel 5.3 genoemde einddata zijn verstreken zonder dat de vereiste gegevens voor de subsidievaststelling door het college zijn ontvangen.

Artikel 5.5 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een budgetsubsidie

  • 1. Aan het einde van de periode waarvoor subsidie is verleend, vindt er een definitieve vaststelling plaats. De aanvraag om een beschikking tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    a.een activiteitenverslag van het laatste jaar waaraan tenminste de volgende eisen worden gesteld:

  • - een vermelding van de aard en omvang van de activiteiten;

  • - een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen;

  • - een toelichting op de verschillen als bedoeld in bovenstaande vergelijking;

    b.een financieel jaarverslag van het laatste jaar waaraan tenminste de volgende eisen worden gesteld:

    • -

      het verslag bestaat uit de jaarrekening;

    • -

      het verslag bevat een vergelijking tussen de jaarrekening en de begroting van het jaar waarin de subsidie is verleend en de rekening voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie is verleend;

    • -

      de jaarrekening is voorzien van een accountantsverklaring, tenzij dat het college in de beschikking tot verlening van de subsidie heeft bepaald dat met een door het bestuur gewaarmerkte jaarrekening kan worden volstaan.

  • 2. Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht.

Artikel 5.6 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een projectsubsidie

  • 1. De aanvraag om een beschikking tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenverslag waaraan tenminste de volgende eisen worden gesteld:

      • -

        een vermelding van de aard en omvang van de activiteiten;

      • -

        een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen;

      • -

        een toelichting op de verschillen als bedoeld in bovenstaande vergelijking.

    • b.

      een financieel verslag van het gesubsidieerde project.

    • c.

      een door het bestuur gewaarmerkte jaarrekening voor zover het een subsidiebedrag betreft tussen de 50.000 en 100.000 euro;

    • d.

      een accountsverklaring voor zover het een subsidiebedrag betreft van 100.000 euro of meer.

  • 2. Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht.

Artikel 5.7 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een investeringssubsidie

  • 1. De aanvraag om een beschikking tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      een financieel verslag van de gesubsidieerde investering;

    • c.

      een door het bestuur gewaarmerkte jaarrekening voor zover het een subsidiebedrag betreft tussen de 50.000 en 100.000 euro;

    • d.

      een accountsverklaring voor zover het een subsidiebedrag betreft van 100.000 euro of meer.

  • 2. Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht.

Artikel 5.8 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een éénmalige activiteitensubsidie

  • 1.

    De aanvraag om een beschikking tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      een financieel verslag van de gesubsidieerde eenmalige activiteit;

    • c.

      een door het bestuur gewaarmerkte jaarrekening voor zover het een subsidiebedrag betreft tussen de 50.000 en 100.000 euro;

    • d.

      een accountantsverklaring voor zover het een subsidiebedrag betreft van 100.000 euro of meer.

  • 2.

    Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht.

Artikel 5.9 Beschikking tot subsidievaststelling

  • 1. Het college beslist binnen 8 weken op een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij er uitstel van het indienen van de gegevens tot vaststelling is verleend.

  • 2. Indien de beschikking niet binnen 8 weken kan worden gegeven stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarin de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3. Het college stelt de subsidie conform de subsidieverlening vast indien de gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd en indien de subsidieontvanger aan de verplichtingen heeft voldaan.

  • 4. Het college kan op grond van artikel 4:46, tweede lid, van de Awb, de subsidie lager vaststellen indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste /onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste / volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 5.10 Betaling

Binnen 8 weken na dagtekening van de beschikking tot subsidievaststelling wordt het subsidiebedrag betaald en/of verrekend met gedane voorschotten.

Artikel 5.11 Intrekking en wijziging

  • 1. Het college kan de subsidievaststelling intrekken, of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De subsidievaststelling kan niet meer ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd worden indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval bedoeld in het eerste lid, onder c. sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht, of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 5.12 Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 5.11 eerste lid, onder c heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 5.13 Weigeren voortzetting subsidie

  • 1. Indien aan een subsidie-ontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

  • 2. Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sinds de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Ontheffing

Het college kan in individuele gevallen voor één of meerdere verplichtingen van deze algemene subsidieverordening ontheffing verlenen.

Artikel 6.2 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende van het bepaalde in deze verordening of de beleidsregels afwijken, indien toepassing van de betreffende verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2006, onder gelijktijdige intrekking van de ‘Subsidieverordening Welzijn 1999’ en de “Verordening bevattende regels betreffende de verstrekking van incidentele subsidies’’.

Artikel 6.4 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Algemene subsidieverordening gemeente Roosendaal 2006'.

Artikel 6.5 Overgangsbepaling

  • 1.

    Deze verordening is niet van toepassing op subsidieaanvragen en subsidiebeschikkingen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend of genomen.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde aanvragen en beschikkingen worden beoordeeld op basis van de oude ‘Subsidieverordening Welzijn 1999’.en de “Verordening bevattende regels betreffende de verstrekking van incidentele subsidies’’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Roosendaal d.d. 14 november 2005,

de griffier, de voorzitter,