Regeling vervallen per 06-02-2017

Verordening categoriale bijzondere bijstand bevordering maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Geldend van 01-01-2014 t/m 05-02-2017

Intitulé

Verordening categoriale bijzondere bijstand bevordering maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

De raad van de gemeente Roosendaal,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 november 2011;

overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder g, van de Wet werk en bijstand de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of beroepsopleiding volgen, bedoeld in artikel 35, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand;

gezien het advies van de commissie bestuur 15 december 2011;

Besluit:

vast te stellen de Verordening categoriale bijzondere bijstand bevordering maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet waarbij een eventuele bijstandsuitkering in afwijking van dat artikel, voor de beoordeling van het recht op categoriale bijzondere bijstand als inkomen wordt gezien;

    • c.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de aanvraagdatum;

    • d.

      bijdrage: de categoriale bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35, vijfde lid, van de wet;

    • e.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal.

Artikel 2. Maatschappelijke participatie

Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan het buiten de ouderlijke of familiare sfeer in groepsverband deelnemen aan:

  • a.

    activiteiten van een jeugd-, sport- of ontspanningsvereniging;

  • b.

    muziek- of dansonderwijs;

  • c.

    (Vervallen).

Artikel 3. Recht op een bijdrage

  • 1. De alleenstaande ouder of het gezin met één of meer ten laste komende kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 17 jaar heeft recht op een bijdrage indien:

    • a.

      gedurende de periode van minstens één jaar is aangewezen op een inkomen wat gemiddeld per maand niet uitkomt boven 105% van de geldende bijstandsnorm, en;

    • b.

      niet beschikt over in aanmerking te nemen vermogen.

  • 2. Als periode bedoeld in het eerste lid, wordt in aanmerking genomen het kalenderjaar voorafgaande aan de datum waarop de aanvraag is ingediend.

  • 3. Indien recht op een bijdrage op grond van deze verordening bestaat, kan voor dat betreffende kind géén beroep worden gedaan op individuele bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de wet voor maatschappelijke participatie.

Artikel 4. Hoogte van de bijdrage

De hoogte van de bijdrage bedraagt maximaal € 100,00 per ten laste komend kind, per kalenderjaar.

Artikel 5. Aanvraagtermijn

De bijdrage in de kosten van maatschappelijke participatie als bedoeld in artikel 3 dient aangevraagd te worden in hetzelfde kalenderjaar waarbinnen de kosten gemaakt worden.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Roosendaal in zijn openbare vergadering van 21 december 2011,
De griffier,                                    De voorzitter,