Regeling vervallen per 24-12-2012

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 23-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

De raad van de gemeente Roosendaal;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 22 november 2011;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, onder c, d, f, g, h van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen merendeels ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar;

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;

    • e.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;

    • f.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

    • g.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;

    • h.

      bedrijfsmatige exploitatie: het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de woningen daadwerkelijk verblijf plaatsvindt;

    • i.

      bedrijfsmatig geëxploiteerde woning: een woning die door een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2. Voor bedrijfsmatig geëxploiteerde woningen, particulier verhuurde woningen en voor  kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      particulier verhuurde woningen en bedrijfsmatig geëxploiteerde woningen bepaald op:

      • i.

        2 personen indien het aantal slaapplaatsen 3 of minder bedraagt;

      • ii.

        3 personen indien het aantal slaapplaatsen 4 of 5 bedraagt;

      • iii.

        5 personen indien het aantal slaapplaatsen 6 bedraagt;

      • iv.

        7 personen indien het aantal slaapplaatsen 7 of 8 bedraagt;

      • v.

        9 personen indien het aantal slaapplaatsen 9 of 10 bedraagt;

      • vi.

        11 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 10 bedraagt.

    • b.

      kampeermiddelen op vaste en volgtijdige standplaatsen bepaald op:

      • i.

        2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

      • ii.

        3 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.

  • 4. Het aantal malen dat door de in het derde lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in bedrijfsmatig geëxploiteerde woningen bepaald op 330;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in particulier verhuurde woningen bepaald op 90;

    • c.

      ingeval verblijf wordt gehouden in kampeermiddelen op vaste standplaatsen en op volgtijdige standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      • i.

        ten hoogste drie maanden bepaald op 55;

      • ii.

        meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op  60;

      • iii.

        meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 65;

      • iv.

        meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 70.

Artikel 6 Belastingtarief

Per overnachting bedraagt het tarief € 1,05.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 10 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Overgangsbepaling

De ‘Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2011’ vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

Artikel 15 Intrekking en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: 'Verordening toeristenbelasting 2012’. 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 21 december 2011,
De griffier,                                De voorzitter,