Regels voor het aanbrengen van een wielklem en het in bewaring nemen van een (motor)voertuig tot zekerheidsstelling van betaling van parkeerbelastingen

Geldend van 24-12-2012 t/m heden

Intitulé

Regels voor het aanbrengen van een wielklem en het in bewaring nemen van een (motor)voertuig tot zekerheidsstelling van betaling van parkeerbelastingen

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Roosendaal;

gelet op artikel 235 van de Gemeentewet en de artikelen 9 en 10 van de Verordening parkeerbelastingen Roosendaal;

Besluit:

vast te stellen de navolgende regels voor het aanbrengen van een wielklem en het in bewaring nemen van een (motor)voertuig tot zekerheidsstelling van betaling van parkeerbelastingen

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Wielklem:mechanisch hulpmiddel welke aan één van de wielen van een(motor)voertuig kan worden aangebracht teneinde het wegrijden van het betreffende (motor)voertuig te voorkomen;

  • 2.

    Dwangbevel: dwanginvorderingsmiddel als bedoeld in artikel 12 van deInvorderingswet 1990;

  • 3.

    Controleur: de gemeenteambtenaar belast met de heffing of de invorderingvan de gemeentelijke parkeerbelastingen;

  • 4.

    Wielklemteam: degenen die de wielklem aanbrengen;

  • 5.

    Formulier “klemmen en slepen": het bij besluit van het college van burgemeester en wethoudersen als klemmen en slepenvastgestelde formulier, waarop gegevens met betrekking tot het aanbrengen en verwijderen van de wielklem en eventueel het wegslepen/in bewaring nemen van het betreffende (motor)voertuig schriftelijk worden vastgelegd;

  • 6.

    Klemsticker: sticker welke na het aanbrengen van de wielklem op een goedzichtbare plaats wordt bevestigd op het (motor)voertuig waaraan een wielklem is aangebracht;

  • 7.

    Beheerder: een van de medewerkers van het bedrijf dat aangewezen is alsorganisatie belast met het wegslepen en het in bewaring nemen van het (motor)voertuig;

  • 8.

    Heffingsambtenaar: de ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet;

  • 9.

    Klemwaardig:

    A. een (motor)voertuig van een belastingplichtige ten aanzien waarvan wordt geconstateerd dat het kenteken overeenkomt met het kenteken van een (motor)voertuig waarvoor reeds eerder een naheffingsaanslag parkeerbelastingen aan het voertuig is aangebracht of aan de belastingschuldige is uitgereikt, welke naheffingsaanslag - na het verstrijken van de in artikel 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht aangegeven termijn - niet is voldaan;

    B.een (motor)voertuig waarvan ten aanzien van het betreffende kenteken het niet mogelijk blijkt om de NAW-gegevens van de houder van dat kenteken te achterhalen.

Artikel 2. Uitvoering aanbrengen en verwijderen wielklem aan een (motor)voertuig

  • 1.

    De controleur maakt melding van het signaleren van een mogelijk klemwaardig voertuigen vraagt om goedkeuring voor de klemactie bij de heffingsambtenaar.

  • 2.

    Na het verkrijgen van toestemming voor de klemactie van de heffingsambtenaarverzoekt de controleur het wielklemteam ter plaatse te komen om de wielklem aan het (motor)voertuig aan te brengen.

  • 3.

    Bij aankomst van het wielklemteam controleren zij en de controleur het (motor)voertuig op eventuele schades. Geconstateerde schades worden vermeld op het formulier “klemmen en slepen”.

  • 4.

    Door het wielklemteam worden foto’s van het (motor)voertuig gemaakt, waarop ten minste de kentekenplaat op leesbare wijze, alle zichtbare schades aan het (motor)voertuig en het wiel waaraan de wielklem zal worden aangebracht zichtbaar zijn.

  • 5.

    Nadat door de controleur een naheffingsaanslag parkeerbelastingen op het betreffende (motor)voertuig is aangebracht, wordt door het wielklemteam, in bijzijn van de controleur, een wielklem aan het (motor)voertuig aangebracht.

  • 6.

    De wielklem wordt als aangebracht beschouwd op het moment dat de klemsleutel door het wielklemteam wordt omgedraaid.

  • 7.

    Indien de belastingschuldige bij het (motor)voertuig ter plaatse komt, voordat de wielklem aan het betreffende (motor)voertuig is aangebracht, wordt de procedure tot het aanbrengen van de wielklem niet doorgezet.

  • 8.

    Nadat de wielklem is aangebracht, wordt door de controleur een aanslag voor het aanbrengen en verwijderen van de wielklem aangemaakt en aangebracht, het formulier “klemmen en slepen” ingevuld en tenminste 1 klemsticker op de ruit van het portier aan de stuurzijde van het (motor)voertuig bevestigd.

  • 9.

    Een aangebrachte wielklem wordt niet eerder verwijderd dan nadat de naheffingsaanslag en de kosten voor het aanbrengen en voor het verwijderen van de wielklem zijn voldaan aan de invorderingsambtenaar of de beheerder.

  • 10.

    Nadat de onder punt 9. genoemde kosten volledig zijn voldaan, wordt door de invorderingsambtenaar of de beheerder aan het klemteam direct opdracht gegeven tot het verwijderen van de aangebrachte wielklem.

Artikel 3. Uitvoering overbrenging, in bewaring nemen en vrijgeven van een (motor)voertuig

  • 1.

    Indien 24 uur na het aanbrengen van de wielklem nog geen opdracht is gegeven tot het verwijderen van de aangebrachte wielklem, wordt het betreffende (motor)voertuig in opdracht van de heffingsambtenaar overgebracht naar een ten behoeve daarvan aangewezen locatie en in bewaring gesteld.

  • 2.

    Vóór de overbrenging en het in bewaring nemen wordt het (motor)voertuig door de beheerder op eventuele schades gecontroleerd. Deze worden gerapporteerd op het formulier “klemmen en slepen”.

  • 3.

    De beheerder neemt bij de bewaring een kopie van het formulier “klemmen en slepen” op in een bewaarregister.

  • 4.

    De heffingsambtenaar neemt het formulier “klemmen en slepen” met bijbehorende bijlagen en foto’s op in een bewaarregister.

  • 5.

    Na 48 uren van bewaring, waarbinnen het voertuig niet is opgehaald, doch uiterlijk binnen 7 dagen na de datum van overbrenging zal de heffingsambtenaar de kentekenhouder per aangetekend schrijven in kennis stellen van de overbrenging en het in bewaring stellen. Dit in zover de NAW gegevens beschikbaar zijn.

  • 6.

    De bewaring wordt opgeheven, eerst nadat door de belastingschuldige het volgende is betaald:

    • a.

      de naheffingsaanslag;

    • b.

      de kosten voor het aanbrengen en verwijderen van de wielklem;

    • c.

      de kosten van het overbrengen van het (motor)voertuig;

    • d.

      de kosten van bewaring van het (motor)voertuig.

  • 7.

    De betaling van de onder punt 6. genoemde bedragen dient plaats te vinden bij de beheerder.

  • 8.

    Nadat de betaling van punt 7. volledig heeft plaatsgevonden, wordt door de beheerder een verklaring van afgifte voor de belastingschuldige ingevuld, waarna de beheerder het voertuig ter beschikking stelt aan rechthebbende. Belastingschuldige en beheerder ondertekenen beiden de verklaring van afgifte.

Artikel 4. Uitvoering van verkoop/overdracht om niet/vernietiging van het (motor)voertuig.

  • 1. Wanneer het (motor)voertuig binnen drie maanden na de datum van het in bewaring stellen niet is afgehaald, is de heffingsambtenaar bevoegd het (motor)voertuig te verkopen of het om niet aan een derde over te dragen of te laten vernietigen.

  • 2. Gelijke bevoegdheid heeft de heffingsambtenaar ook binnen die termijn, zodra het gezamenlijk bedrag van de naheffingsaanslag, de kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem en de kosten van overbrenging en bewaring in verhouding tot de waarde van het (motor)voertuig naar zijn mening onevenredig hoog zou worden.

  • 3. Verkoop, eigendomsoverdracht om niet en vernietiging als bedoeld in lid 2 vindt niet plaats binnen twee weken nadat de kennisgeving als bedoeld in artikel 4, lid 5 is uitgegaan.

  • 4. In geval van verkoop wordt de datum van de verkoop, de NAW gegevens van de koper, alsmede het saldo na aftrek van de kosten als bedoeld in artikel 3, lid 6 vermeld op het formulier “klemmen en slepen”.

  • 5. Een eventueel batig saldo wordt – na verrekening met nog openstaande aanslagen parkeerbelastingen - op aanvraag aan belastingschuldige uitgekeerd.

  • 6. Het recht op een batig saldo, zoals bedoeld in lid 3, vervalt na verloop van drie jaren na het tijdstip van verkoop.

  • 7. In geval van overdracht om niet wordt de datum van overdracht, alsmede de NAW gegevens van de nieuwe eigenaar vermeld op het formulier “klemmen en slepen”.

  • 8. In geval van vernietiging wordt de datum van vernietiging vermeld op het formulier “klemmen en slepen”. Een taxatierapport van het betreffende (motor)voertuig wordt als bijlage bijgevoegd.

Artikel 5 Slotbepaling

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de derde dag na die van bekendmaking.

  • 2. De Regels voor het aanbrengen van een wielklem en het in bewaring nemen van een (motor)voertuig tot zekerheidsstelling van betaling van parkeerbelastingen van 23 maart 2004 en laatstelijk gewijzigd bij collegebesluit van 13 december 2010 worden ingetrokken.

Ondertekening

Roosendaal, 30 oktober 2012
Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,
De secretaris, De burgemeester,