Regeling vervallen per 20-12-2014

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting

Geldend van 28-12-2013 t/m 19-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting

De raad van de gemeente Roosendaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders dd. 5 november 2013;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet,

mede gelet op het advies van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;

BESLUIT:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een etmaal;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een tijdvak dat aanvangt op een datum van een kalendermaand en eindigt op de dag voorafgaande aan diezelfde datum van de daaropvolgende kalendermaand;

  • d.

    kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • e.

    jaar: een kalenderjaar;

  • f.

    seizoen: het tijdvak van 1 april tot 1 oktober;

  • g.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van: 

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voorwerpen of werken welke noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak door of vanwege het rijk, de provincie, de gemeente of een waterschap zijn aangebracht of geplaatst;

  • d.

    wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, A.N.W.B of van andere overeenkomstige instellingen dan wel die van gemeentewege zijn geplaatst of aangebracht;

  • e.

    door of vanwege de TNT Post B.V., KPN Telecom en daarmee vergelijkbare post- en telefoonbedrijven aangebrachte brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen, telefoonkabels en niet tot reclame dienende aanwijzingen voor het publiek;

  • f.

    aan particulieren in eigendom toebehorende buitenbrievenbussen;

  • g.

    voorwerpen gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, geestelijk, wereldbeschouwelijk, sociaal, weldadig doel dan wel, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven)activiteit, voor activiteiten met een sportief, cultureel, recreatief of mediadoel;

  • h.

    voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet-commerciële wijk- of buurtactiviteiten;

  • i.

    voorzieningen aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom;

  • j.

    zonneschermen, markiezen of luifels zonder reclame of handelsnaam;

  • k.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

  • l.

    voorwerpen ter zake waarvan een reclamebelasting als bedoeld in artikel 277 van de Gemeentewet wordt geheven;

  • m.

    het uitsluitend tijdens de door het college van burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen evenementen in een door het college aangewezen deel van de gemeente innemen van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond met tot reclame dienende voorwerpen, verkoopstands, kramen, luifels, afdaken, schuttingen, als terras en dergelijke;

  • n.

    uitsluitend op de viering van het carnaval betrekking hebbende voorwerpen boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond tijdens het tijdvak van vijf weken, onmiddellijk voorafgaande aan Aswoensdag;

  • o.

    voor het hebben van voorwerpen of werken aangebracht bij gelegenheid van de viering van erkende nationale feestdagen;

  • p.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • q.

    voorwerpen waarvoor geen vergunning is vereist.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare eredienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderoverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Indien van gemeentewege voor een tijdvak van ten hoogste één jaar vergunning wordt verleend voor een belastbaar feit als bedoeld in artikel 2, wordt de belasting in afwijking van het eerste lid geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 5. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend

Artikel 12 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. De ‘Verordening precariobelasting 2013’, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat:

    • a.

      zij toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

    • b.

      de bij de ingetrokken verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, wordt geacht te behoren bij deze ‘Verordening precariobelasting Roosendaal 2014’.

  • 2. Deze verordening treedt inwerking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening precariobelasting Roosendaal 201 4 .

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2013.
De griffier, De voorzitter,

Bijlage Tarieventabel precariobelasting 2014

Tarieventabel precariobelasting 2014