Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen

Geldend van 19-12-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing e n invordering van parkeerbelastingen

De raad van de Gemeente Roosendaal;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Roosendaal 2013;

B E S L U I T

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1, onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de Gemeente Roosendaal een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig met dien verstande dat:

      • als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als diegene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel en gebiedsaanduiding.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren met gebruikmaking van parkeerapparatuur, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van parkeerapparatuur geschiedt door het met een (mobiele) telefoon of ander toegelaten communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door met een (mobiele) telefoon of ander toegelaten communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 3. De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verstrekt.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Ontheffing van parkeerbelasting

  • 1. Ontheffing van parkeerbelasting wordt uitsluitend op aanvraag verleend.

  • 2. Indien een vergunning wordt ingetrokken of vervalt, wordt op aanvraag ontheffing verleend over de nog niet ingetreden volle maanden, waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 3. Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het college van burgemeester en wethouders de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing verleend over het aantal volle maanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig ook een wielklem worden aangebracht.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3. Als na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11 Kosten

  • 1. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 60,00;

  • 2. De kosten voor het aanbrengen en die van het verwijderen van de wielklem bedragen € 218,00;

  • 3. De kosten voor de overbrenging bedragen € 195,00. Indien het overbrengen geschiedt tussen 18.30 en 9.00 uur wordt het bedrag verhoogd met € 10,00. De kosten voor het bewaren bedragen € 10,00 per dag, waarbij een gedeelte van een dag voor een hele dag wordt aangemerkt;

  • 4. Het bedrag van de ingevolge het tweede en derde lid in rekening te brengen kosten wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Vrijstelling invaliden

Houders van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke invalidenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers), gewestelijke invalidenparkeerkaart of buitenlandse invalidenparkeerkaart zijn vrijgesteld mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst.

Artikel 14 Nadere regels door college

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 15 Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1. De ‘Verordening parkeerbelastingen Roosendaal 2015’ vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2016.

  • 4. De intrekking van de verordening, bedoeld in lid 1, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die en van voorgaande verordening genomen andere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening parkeerbelastingen Roosendaal 2016’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 december 2015.
De griffier, De voorzitter,

Tarieventabel parkeren 2016

behorende bij de ‘Verordening parkeerbelastingen Roosendaal 2016’

1.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

a. in het gebied A, per 60 minuten

€ 2,10

b. in het gebied B, per 60 minuten

€ 1,50

c. dagkaart in het hele gebied betaald parkeren, uitgezonderd bij losse parkeermeters, per 24 uur aaneengesloten

€ 10,00

2.

Gebied A (hoog tarief) omvat de navolgende straten en terreinen:

- het parkeervak in de Laan van Limburg

- de Dominéstraat

- de Molenstraat (ten westen van het kruispunt met de Burgemeester Prinsensingel)

- de Burgemeester Prinsensingel met uitzondering van het gedeelte gelegen tussen de Klooster- en de Brugstraat

- de Nispensestraat ten noorden van het kruispunt met de Laan van België

- de Kloosterstraat

- het Emile van Loonpark

3.

Gebied B (normaal tarief) omvat alle straten en terreinen die zijn gelegen binnen de grenzen van de bij deze tarieventabel als bijlage gevoegde plattegrond, met uitzondering van de straten en terreinen die onder gebied A vallen.

4.

Het tarief voor een vergunning, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

a. voor een eerste bewonersvergunning, als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder a, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013 geldend voor maximaal twee kentekens, per kalenderjaar, per vergunning

€ 51,30

b. voor een tweede bewonersvergunning, als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder a, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013, geldend voor maximaal twee kentekens, per kalenderjaar, per vergunning

€ 77,90

c. voor een bedrijfsvergunning (kantoorvergunning), als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder b, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013, geldig van maandag tot en met vrijdag, per kalenderjaar, per vergunning

€ 356,60

d. voor een bedrijfsvergunning (winkelvergunning), als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder b, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013, per kalenderjaar, per vergunning

€ 426,40

e. voor een incidentele vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder c, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013, per kalendermaand, per vergunning

€ 67,60

f. voor een marktkoopliedenvergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder d, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013, per kalenderjaar, per vergunning

€ 72,00

Behoort bij besluit van 3 december 2015.

De griffier, De voorzitter,

Bijlage kaart

Kaart