Regeling vervallen per 22-03-2021

Regeling gemeenschappelijke rechtspositionele kamer

Geldend van 09-04-2018 t/m 21-03-2021

Intitulé

Regeling gemeenschappelijke rechtspositionele kamer

Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

Gelet op de instemming door de Ondernemingsraad

overwegende dat:

  • -

    de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk, Halderberge, Rucphen, Zundert en Roosendaal in het kader van De6 samenwerken;

  • -

    ook op het gebied van de behandeling van bezwaarschriften de samenwerking wordt gezocht;

  • -

    de behandeling van bezwaarschriften op het terrein van de ambtelijke rechtspositie en andere personele aangelegenheden een specifieke deskundigheid vereist en dat het aantal bezwaren per gemeente beperkt is;

  • -

    het daarom in het kader van het vergroten van de efficiency alsmede van het concentreren en vergroten van de hiervoor vereiste deskundigheid aanbeveling verdient te komen tot een gemeenschappelijke rechtspositionele kamer voor de behandeling van bezwaarschriften die de rechtspositie en andere personele aangelegenheden van ambtenaren van de betrokken gemeenten betreffen;

  • -

    alle betrokken gemeenten hiervoor een gelijksoortige regeling dienen te treffen die ziet op de instelling en werkwijze van een adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften op rechtspositioneel gebied;

BESLUITEN

vast te stellen de Regeling gemeenschappelijke rechtspositionele kamer.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet van 4 juni 1992, Stb. 1992, 315 houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht), zoals deze sindsdien is gewijzigd;

  • b.

    commissie: de commissie als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • c.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

  • d.

    medewerker: degene die op basis van een ambtelijke aanstelling of arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van het bestuursorgaan.

Artikel 2 Commissie

Er is een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet en van artikel 84, eerste lid van de Gemeentewet ten behoeve van de voorbereiding van de beslissing op ingebrachte bezwaren voor zover die de rechtspositie en andere personele aangelegenheden van de medewerker of voormalig medewerker betreffen. Deze commissie wordt aangeduid als Regionale rechtspositionele bezwaarschriftencommissie.

Artikel 3 Benoeming en samenstelling commissie

  • 1.

    Het bestuursorgaan benoemt de commissie die bestaat uit ten minste drie leden waaronder een voorzitter. Tot voorzitter respectievelijk lid zijn niet benoembaar personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. De leden zijn tevens plaatsvervangend voorzitter.

  • 2.

    De leden van de commissie worden benoemd voor een periode van vier jaar. Ze zijn een maal herbenoembaar.

  • 3.

    De leden van de commissie worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuursorgaan. De leden kunnen slechts van hun functie ontheven worden wegens verwaarlozing van hun taak of wegens andere redenen op grond waarvan handhaving als lid redelijkerwijs niet kan worden verlangd. Het lid maakt per direct geen deel meer uit van de commissie.

  • 4.

    De leden van de commissie kunnen op enig moment tijdens hun benoemingsperiode zelf terugtreden. Zij stellen het bestuursorgaan schriftelijk op de hoogte. Het vertrekkend lid blijft aan totdat in zijn of haar opvolging is voorzien, tenzij sprake is van ernstige onvoorzienbare omstandigheden.

Artikel 4 Secretariaat

Het bestuursorgaan wijst minimaal twee secretarissen van de commissie aan, alsmede hun plaatsvervangers.

Artikel 5 Inzenden bezwaarschrift

Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen. Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken in handen van de commissie.

Artikel 6 Ontvangst bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Bij bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6.14 van de wet, wordt vermeld dat de commissie over het bezwaar zal adviseren.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid;

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 8. Bemiddeling

Alvorens de zaak door de commissie in behandeling wordt genomen wordt door of namens het bestuursorgaan onderzocht of pre-mediation of een vorm van bemiddeling mogelijk is.

Artikel 9 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het bestuursorgaan vereist.

Artikel 10 Plaats en tijdstip hoorzitting

  • 1.

    De voorzitterbepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waar belanghebbende en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

Artikel 11 Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het bestuursorgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 12 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat ten minste twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 13 Onpartijdigheid

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van en beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien sprake is of zou kunnen zijn van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing.

Artikel 14 Beslotenheid zitting

De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.

Artikel 15 Verslaglegging

  • 1. Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de wet wordt gemaakt door middel van een geluidsopname. Op verzoek van belanghebbenden wordt de geluidsopname aan hen verstrekt.

  • 2. Indien één van de aanwezigen zwaarwegende bezwaren heeft tegen het maken van een geluidsopname, kan de voorzitter besluiten dat in plaats hiervan een schriftelijk verslag wordt opgesteld. Dit verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en verder op de zitting is voorgevallen en kan verwijzen naar de op de zitting overgelegde bescheiden.

  • 3. Er wordt op basis van de geluidsopname een schriftelijke samenvatting gemaakt wanneer het verwerende orgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming of wanneer een gerechtelijke instantie daar om verzoekt in het geval van een (hoger)-beroepsprocedure. Dit verslag wordt ondertekend door de voorzitter.

Artikel 16 Nader onderzoek

  • 1.

    De commissie of de voorzitter kan na afloop van de zitting doch voor het uitbrengen van het advies besluiten om nader onderzoek te houden.

  • 2.

    Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan belanghebbende, het bestuursorgaan en de leden van de commissie toegezonden.

  • 3.

    Bij toezending als bedoeld in het tweede lid worden belanghebbende en het bestuursorgaan in de gelegenheid gesteld hun standpunt ten aanzien van de verkregen informatie of adviezen schriftelijk uiteen te zetten.

  • 4.

    Een tweede hoorzitting wordt niet gehouden, tenzij dat naar het oordeel van de voorzitter noodzakelijk is, of het bestuursorgaan of de belanghebbende daar binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke informatie of adviezen schriftelijk en gemotiveerd om verzoekt. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 5.

    Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het vierde lid zijn de bepalingen van deze regeling betreffende de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien de minderheid dat verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 18 Beslissing en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het eventuele schriftelijke verslag als bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van het advies van de commissie en het nemen van de beslissing op bezwaar door het bestuursorgaan, verzoekt hij tijdig het bestuursorgaan de beslissing op bezwaar te verdagen overeenkomstig het gestelde in het derde en vierde lid van genoemd artikel 7:10.

  • 3.

    Van de beslissing tot verdaging ontvangen belanghebbende en de commissie een afschrift.

Artikel 19 Slotbepalingen

De Regeling commissie bezwaarschriften ambtenarenzaken, vastgesteld op 23 januari 2007, wordt ingetrokken.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de derde dag na bekendmaking in het Gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

Artikel 21 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gemeenschappelijke rechtspositionele kamer.

Ondertekening

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Roosendaal op 24 januari 2017,

de secretaris, de burgemeester,