Nadere regels gemeentegaranties en geldleningen gemeente Roosendaal

Geldend van 26-07-2021 t/m heden

Intitulé

Nadere regels gemeentegaranties en geldleningen gemeente Roosendaal

Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

gelet op de artikelen 160, lid 1, sub e, en 169, lid 4 van de Gemeentewet, de artikelen 2 en 2a van de Wet financiering decentrale overheden, artikel 15 lid 2 van de Financiële verordening 2017, artikel 8 van het Treasurystatuut Roosendaal 2017, de artikelen 7:850 tot en met 7:870 van het Burgerlijk Wetboek en titel 4.1, 4.2 en 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 Asv;

overwegende dat:

  • -

    openbare lichamen uitsluitend ten behoeve van de publieke taak geldleningen en gemeentegaranties voor geldleningen kunnen verstrekken;

  • -

    het aanbeveling verdient beleidsregels vast te stellen inzake het verstrekken van gemeentegaranties en geldleningen door de gemeente;

  • -

    Het verlenen van overheidsgaranties is volgens de toelichting bij artikel 4.21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vorm van subsidiëring. De Awb bepaalt, dat subsidies slechts verstrekt kunnen worden op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.

  • -

    De Algemene subsidieverordening gemeente Roosendaal is het op grond van de Awb vereiste wettelijk voorschrift. De regels in deze verordening zijn dus ook van toepassing op aanvragen om gemeentegarantie of renteloze of laagrentende gemeentelijke geldleningen, tenzij in de beleidsregel andere regels worden vermeld. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening en kan nadere regels vaststellen volgens artikel 2 Asv. Deze (beleids)regel zal als een dergelijke nadere regel fungeren.

BESLUITEN

vast te stellen de Nadere regels gemeentegaranties en geldleningen gemeente Roosendaal.

Hoofdstuk 1 – Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    De voorwaarden en bepalingen van deze regeling, voor zover strijdig met de voorwaarden en bepalingen van de Asv, gaan voor de voorwaarden en bepalingen van de Asv.

  • 2.

    Aanvraag: een verzoek aan de gemeente Roosendaal om een gemeentegarantie of geldlening van de gemeente Roosendaal; Eigen middelen: eigen inkomsten, vermogen, reserves, subsidies van de gemeente of derden en sponsorgelden; Financiële instelling: de al dan niet commerciële instelling zoals een bank, een leverancier, een leasemaatschappij of een waarborgfonds, die bijvoorbeeld hypothecaire geldleningen, kredieten, garanties/borgstellingen of Financial lease kunnen verstrekken; Gemeentegarantie: een garantie van de gemeente Roosendaal ten behoeve van een door de aanvrager bij een financiële instelling aan te trekken geldlening en de daaruit voortvloeiende verplichtingen; Geldlening: een lening die door de gemeente Roosendaal wordt verstrekt in de vorm van een hypothecaire geldlening voor onroerende zaken.

Artikel 2 In aanmerking komende organisaties

Voor verstrekking van een gemeentegarantie of geldlening komen uitsluitend in aanmerking organisaties die:

  • a.

    beschikken over rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht;

  • b.

    geen winstoogmerk hebben;

  • c.

    geen besloten karakter en geen politieke of religieuze doelstelling hebben en

  • d.

    statutair in de gemeente Roosendaal gevestigd zijn.

Artikel 3 Voorwaarden voor het aanvragen van een gemeentegarantie en een geldlening

  • 1. De te financieren investering moet nodig zijn in het kader van de uitvoering van een publieke taak in de gemeente Roosendaal zulks ter beoordeling van het college. Dat wil zeggen dat ze moet passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijk beleid. Tevens moet er met de financiering een voor de gemeente relevant maatschappelijk doel worden gediend.

  • 2. De te financieren investering moet essentieel zijn voor het voortbestaan of het in voldoende mate kunnen functioneren van de aanvrager.

  • 3. De te financieren investering moet in overwegende mate ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Roosendaal.

  • 4. De investering is zonder gemeentegarantie of te verstrekken geldlening niet te realiseren. Eerst dienen in elk geval zelfwerkzaamheid, eigen middelen, subsidiegelden en middelen van sponsoren, door de aanvrager te worden benut.

  • 5. De organisatie moet aantonen dat deze zelfstandig geen financiering op de markt kan verkrijgen, bijvoorbeeld door middel van het overleggen van verklaringen van minimaal twee financiële instellingen waarin dit wordt bevestigd.

  • 6. De financiële positie en prognoses van de organisatie moeten zodanig zijn dat rente en aflossing betaald kunnen blijven worden. Indien de te financieren zaak een onroerende zaak is, wordt het recht van hypotheek ten gunste van de gemeente gevestigd.

  • 7. De looptijd van de gemeentegarantie of geldlening wordt afgestemd op de verwachte gebruiksduur van de activa (betreft laagste van technische of economische levensduur). De maximale looptijd is 40 jaar.

Artikel 4 Eisen aan de aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een gemeentegarantie of geldlening wordt schriftelijk bij het college ingediend, voordat de aanvrager verplichtingen aangaat in verband met de af te sluiten geldlening.

  • 2. De aanvraag moet worden gedaan door het orgaan, dat daarvoor volgens de statuten van de betreffende organisatie bevoegd is.

  • 3. De aanvraag moet vergezeld gaan van:

    • a.

      een recent uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel;

    • b.

      een exemplaar van de geldende statuten van de organisatie;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • d.

      tekeningen en technische omschrijving met betrekking tot de aankoop of verbouwing van de onroerende zaak;

    • e.

      een document waaruit blijkt dat het onderpand vrij is van hypotheek;

    • f.

      de laatst bekende taxatiewaarde van het onderpand voor de onroerendezaakbelasting in geval het gaat om een bestaand onroerende zaak;

    • g.

      de jaarrekeningen, inclusief balans en verlies- en winstrekening van de laatste twee boekjaren (voorzien van accountantsverklaring). Bij een nieuwe organisatie zoveel afschriften van jaarrekeningen als redelijkerwijs beschikbaar kunnen zijn;

    • h.

      een exploitatiebegroting waarin rente en aflossing van de geldlening zijn verwerkt voor de komende 4 jaren;

    • i.

      een businesscase inclusief meerjarige liquiditeitsprognose.

    • j.

      een gespecificeerde opstelling van de wijze van financiering van de voorgenomen investering;

    • k.

      de concept geldleningovereenkomst dan wel een offerte van de beoogde financiële instelling waarin in ieder geval zijn opgenomen de leenvoorwaarden.

  • 4. De aanvrager levert binnen vier weken na het indienen van de aanvraag de vereiste stukken aan bij de gemeente Roosendaal.

Hoofdstuk 2. Aanvullende bepalingen aanvraag gemeentegarantie

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1. Het college wijst de aanvraag om verstrekking van een gemeentegarantie in ieder geval af indien:

    • a.

      de organisatie (naar redelijke verwachting) niet kan voldoen aan de aan de gemeentegarantie verbonden verplichtingen;

    • b.

      twijfel bestaat omtrent het bestaansrecht van de organisatie gedurende de looptijd van de geldlening waartoe een gemeentegarantie wordt gevraagd;

    • c.

      de waarde van de te realiseren zaak of zaken de gemeente onvoldoende zekerheid biedt voor verhaal van rente en aflossing van de geldlening, ter verkrijging waarvan de gemeentegarantie is gevraagd;

    • d.

      de geldlening waarvoor een gemeentegarantie wordt gevraagd, dient of mede dient ter financiering van andere dan onroerende zaken;

    • e.

      de organisatie bij haar aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • f.

      het college, na over de voorgenomen gemeentegarantie gehoord te zijn, bedenkingen heeft geuit;

    • g.

      de activiteiten naar het oordeel van het college concurrerend zijn met reeds aanwezige voorzieningen waar gelijke of gelijksoortige activiteiten worden verricht.

  • 2. Geen garantie is mogelijk indien een beroep kan worden gedaan op een voorziening in de vorm van een (nationaal) waarborgfonds zoals Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds voor de Zorg en Waarborgfonds Kinderopvang. De gemeente heeft soms wel een zogenaamde achtervangfunctie bij een waarborgfonds.

  • 3. Specifiek voor sport geldt dat er wordt samengewerkt met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Zonder medewerking van dit Fonds wordt in beginsel geen garantie door de gemeente verstrekt. Deze stichting biedt naast een borgstelling van 50% ook een aanvullende toetsing zoals een sporttechnische keuring en een jaarlijkse controle van de begroting en jaarrekening. Er wordt aansluiting gezocht bij de eisen aan een borgstelling van het SWS.

Artikel 6 Overige criteria en verplichtingen

  • 1. Het college maakt het besluit om al dan niet garantie te verstrekken door middel van een brief bekend aan de aanvrager. Bij verstrekking van een gemeentegarantie worden voorwaarden in die brief opgenomen met betrekking tot: maximale hoogte, maximale looptijd en wijze van aflossing van de door een financiële instelling te verstrekken geldlening waarvoor de gemeentegarantie wordt verstrekt;

  • 2. De organisatie heeft een instandhouding- en onderhoudsverplichting van het onderpand. De organisatie verplicht zich daarom tot het afsluiten van opstal- en inboedelverzekeringen en het in goede staat houden van het onderpand gedurende de gehele looptijd van de geldlening of garantie. Hiertoe moeten gedurende de looptijd van de geldlening in de exploitatiebegroting van de organisatie voldoende financiële middelen worden opgenomen. De gemeente heeft de mogelijkheid eenmaal per twee jaar controle uit te oefenen of de onroerende zaak, waarop de hypotheek is gevestigd, voldoende wordt onderhouden.

  • 3. De organisatie verstrekt jaarlijks de exploitatiebegroting en een financieel jaarverslag aan het college, opdat het college het financiële beheer van de organisatie kan beoordelen. Dit gebeurt binnen drie maanden na vaststelling door het bevoegd orgaan. Tevens wordt een kopie van de meest recente verzekeringspolis van de opstal meegezonden.

  • 4. Het college dient schriftelijk te worden geïnformeerd indien en zodra substantiële financiële tegenvallers in de exploitatie van de organisatie dreigen op te treden of ingeval er liquiditeitsproblemen ontstaan.

  • 5. Zonder toestemming van het college is de geldnemer niet toegestaan nieuwe geldleningen, rekening courantovereenkomsten of borgtochten aan te gaan, gelden uit te lenen, gelden te beleggen dan wel een organisatiewijziging door te voeren.

  • 6. Zonder voorafgaande toestemming van het college is het de geldnemer niet toegestaan onroerende zaken te vervreemden, te bezwaren dan wel te veranderen van bestemming.

  • 7. De aanvrager verplicht zich ten aanzien van de als zekerheid gestelde onroerende zaak of zaken indien mogelijk een recht van hypotheek te vestigen ten gunste van de gemeente, waarbij de aanvrager de kosten van de vestiging van deze rechten draagt;

  • 8. De te verstrekken garantie moet voldoen aan de geldende regelgeving rondom staatssteun.

  • 9. De gemeentegarantie wordt pas geacht te zijn verleend, nadat de aanvrager door ondertekening uitdrukkelijk en zonder voorbehoud met de overeenkomst en de daarin vastgelegde garantieverplichtingen heeft ingestemd.

  • 10. De borgtochtverklaring aan de financiële instelling (geldgever) wordt afgegeven onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      de geldgever is verplicht zijn bestaande of toekomstige zekerheden eerst uit te winnen voordat de gemeente aangesproken wordt;

    • b.

      als de gemeente aangesproken wordt als borg, treedt zij in de rechten van de geldnemer;

    • c.

      gemeente wordt gevrijwaard van uit de gemeentegarantie voortvloeiende verplichtingen, wanneer de geldgever een of meer zekerheden niet geheel of gedeeltelijk heeft aangewend, tenzij de gemeente hiervoor vooraf schriftelijk toestemming heeft verleend;

    • d.

      de geldgever dient erop toe te zien dat bij vervreemding van de onroerende zaak, de geldlening volledig wordt afgelost en de afgegeven gemeentegarantie daarmee komt te vervallen;

    • e.

      de geldgever dient de gemeente jaarlijks te informeren over de restantschuld van de geldlening;

    • f.

      bij ingebrekestelling van de geldnemer dient de gemeente daarvan direct een afschrift te ontvangen van de geldgever;

    • g.

      de geldgever verleent geen uitstel van betaling aan geldnemer zonder schriftelijke toestemming van de gemeente;

    • h.

      de geldgever zal de faciliteiten betreffende de geldlening niet verhogen of uitbreiden zonder schriftelijke toestemming van de gemeente;

    • i.

      als de gemeente krachtens de garantie een betaling verricht in de plaats van een in gebreke gebleven geldnemer, is de regresvordering van de gemeente en een eventueel faillissement van de geldnemer bevoorrecht op eventuele andere vorderingen die een geldverstrekker op de geldnemer heeft.

  • 11. Een verleende garantie kan worden ingetrokken of gewijzigd indien de overeenkomst van de geldlening waarop de garantie betrekking heeft niet binnen zes maanden na verzending van het besluit tot garantieverlening tot stand komt.

  • 12. Conform artikel 8 lid 1 van het Treasurystatuut kunnen besluiten ten aanzien van ‘leningen, waarborgen en garanties groter dan € 250.000’ pas genomen worden nadat de gemeenteraad is geïnformeerd en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Hoofdstuk 3. Aanvullende bepalingen aanvraag geldlening

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. Het college wijst de aanvraag om verstrekking van een geldlening in ieder geval af indien:

    • a.

      de organisatie naar redelijke verwachting niet kan voldoen aan de aan de geldlening verbonden verplichtingen;

    • b.

      twijfel bestaat omtrent het bestaansrecht van de organisatie gedurende de looptijd van de geldlening;

    • c.

      de waarde van de te realiseren investering de gemeente onvoldoende zekerheid biedt voor verhaal van rente en aflossing van de geldlening, ter verkrijging waarvan de geldlening is gevraagd;

    • d.

      de organisatie bij haar aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • e.

      het college, na over de voorgenomen geldlening gehoord te zijn, zwaarwegende bedenkingen heeft geuit;

    • f.

      de activiteiten naar het oordeel van het college concurrerend zijn met reeds aanwezige voorzieningen waar gelijke of gelijksoortige activiteiten worden verricht.

Artikel 8 Overige criteria en verplichtingen

  • 1. Een gemeentegarantie heeft de voorkeur boven een gemeentelijke geldlening. Indien een garantie voldoende is, wordt geen geldlening door de gemeente verstrekt.

  • 2. De hoogte van het in rekening te brengen rentepercentage bedraagt het door de huisbankier van de gemeente Roosendaal geoffreerde rentepercentage (voor leningen van dezelfde omvang en met gelijke rente- en aflossingsvoorwaarden) met een minimum van 1%. Het rentepercentage wordt vermeerderd met 0,5% ter dekking van administratie- en risicokosten.

  • 3. Alle kosten die voortvloeien uit het vastleggen van de geldlening komen voor rekening van de aanvrager. Onderdeel van deze kosten vormt een door de gemeente eenmalig in rekening te brengen afsluitprovisie van 0,2% van het te lenen bedrag met een minimum van € 500.

  • 4. Het rentepercentage staat voor 10 jaar vast. Alsdan vindt herziening van de rente plaats op basis van de op dat moment door de huisbankier van de gemeente Roosendaal uitgebrachte offerte. Ook dan vindt opnieuw een opslag van 0,5% plaats.

  • 5. De aanvraag moet voldoen aan de geldende regelgeving rondom staatssteun. Indien het in lid 2 vermelde rentepercentage lager is dan de marktrente, kan het rentepercentage worden verhoogd met een toeslag voor marktconformiteit.

  • 6. De organisatie moet instemmen met een aantal voorwaarden zoals voorafgaande toestemming van de gemeente voor een aantal juridische handelingen zoals statutenwijziging, onderverhuur, wijziging bestemming van het onderpand, en vervreemding van het onderpand door de organisatie gedurende de contractperiode van de geldlening. Bij vervreemding van het onderpand dient de geldlening volledig te worden afgelost.

  • 7. Gedurende de looptijd vindt een volledige aflossing plaats waardoor het financiële risico van de gemeente in de loop der jaren steeds verder afneemt.

  • 8. Vervroegde aflossing van de geldlening is te allen tijde boetevrij toegestaan. Na vervroegde aflossing is het niet mogelijk bij de gemeente opnieuw een geldlening aan te vragen voor dezelfde onroerende zaak.

  • 9. De organisatie heeft een instandhouding- en onderhoudsverplichting van het onderpand. De organisatie verplicht zich daarom tot het afsluiten van een opstalverzekering en het in goede staat houden van het onderpand gedurende de gehele looptijd van de geldlening of garantie. Hiertoe moeten gedurende de looptijd van de geldlening in de exploitatiebegroting van de organisatie voldoende financiële middelen worden opgenomen. De gemeente heeft de mogelijkheid eenmaal per twee jaar controle uit te oefenen of de onroerende zaak, waarop de hypotheek is gevestigd, voldoende wordt onderhouden.

  • 10. De organisatie verstrekt jaarlijks de exploitatiebegroting en een financieel verslag aan het college, opdat het college het financiële beheer van de organisatie kan beoordelen. Dit gebeurt binnen drie maanden na vaststelling door het bevoegd orgaan. Tevens wordt een kopie van de meest recente verzekeringspolis van de opstal meegezonden.

  • 11. Het college dient schriftelijk te worden geïnformeerd indien en zodra substantiële financiële tegenvallers in de exploitatie van de organisatie dreigen op te treden of ingeval er liquiditeitsproblemen ontstaan.

  • 12. Zonder toestemming van het college is de geldnemer niet toegestaan nieuwe geldleningen, rekening courantovereenkomsten of borgtochten aan te gaan, gelden uit te lenen, gelden te beleggen dan wel een organisatiewijziging door te voeren.

  • 13. Zonder voorafgaande toestemming van het college is het de geldnemer niet toegestaan onroerende zaken te vervreemden, te bezwaren dan wel te veranderen van bestemming.

  • 14. De notariële akte inzake de hypothecaire geldlening zal pas kunnen worden gepasseerd, nadat de organisatie juridisch eigenaresse is van de betreffende onroerende zaak.

  • 15. Bij het beëindigen van de activiteiten of opheffing van de organisatie gedurende de looptijd van de geldlening en bij wijziging van de doelstelling van de organisatie, waardoor die niet meer in aanmerking zou komen voor een geldlening, wordt het niet terugbetaalde deel van de aflossing en rente ineens opeisbaar door de gemeente. Mocht het resterende bedrag niet worden terugbetaald, dan kan de gemeente gebruik maken van het recht van parate executie. Bij toepassing van dit artikel neemt de gemeente de nodige zorgvuldigheid in acht.

  • 16. In geval van voorfinanciering door de gemeente bij een zaak, waarbij terugbetaling door de organisatie middels een jaarlijkse bijdrage / huurverhoging plaatsvindt, gelden in beginsel dezelfde uitgangspunten als bij een aanvraag voor een geldlening.

  • 17. Conform artikel 8 lid 1 van het Treasurystatuut kunnen besluiten ten aanzien van ‘leningen, waarborgen en garanties groter dan € 250.000’ pas genomen worden nadat de gemeenteraad is geïnformeerd en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9 Hardheidsclausule

In het geval strikte toepassing van deze beleidsregels gevolgen met zich meebrengt die onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen doelen, kan het college besluiten in afwijking van deze beleidsregels.

Besluiten tot het verlenen van garantie in afwijking van deze beleidsregels worden door het college gemeld aan de gemeenteraad.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1. In het geval zich een situatie voordoet die vraagt om nadere regels van aanvullende of specifieke aard, dan is het college van burgemeester en wethouders bevoegd deze regels te stellen;

  • 2. Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op gemeentegaranties en geldleningen die zijn verleend voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Artikel 11 Datum inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de derde dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels gemeentegaranties en geldleningen gemeente Roosendaal.

Ondertekening

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Roosendaal op 27 mei 2019,

de secretaris, de burgemeester,