Gedragscode voor (burger)raadsleden gemeente Roosendaal

Geldend van 23-09-2019 t/m heden

Intitulé

Gedragscode voor (burger)raadsleden gemeente Roosendaal

De raad van de gemeente Roosendaal;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 augustus 2019;

Gezien het advies van het presidium van 9 mei 2019;

Gelet op artikel 15 van de Gemeentewet;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende Gedragscode voor (burger)raadsleden gemeente Roosendaal.

Inhoud

Inleiding

1. Regels rond (schijn van) belangenverstrengeling5

2. Regels rond (schijn van) corruptie

  • -

    Aannemen van geschenken

  • -

    Accepteren van faciliteiten en diensten

  • -

    Accepteren van uitnodigingen voor werkbezoeken, lunches, diners en recepties

  • -

    Accepteren van reizen en verblijven

  • -

    Contacten met de tabaksindustrie

3. Regels rond het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

4. Regels rond informatie

5. Regels rond de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

6. Regels rondom gebruik social media

7. Regels rond de vaststelling en de handhaving van de gedragscode

8. Slotbepalingen

Bijlage I praktijkvoorbeelden

Bijlage II Verwijzingen naar de wet per gedragscode-artikel

Bijlage III Specifiek uitgesloten combinaties van functies

Bijlage IV Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen

Bijlage V Enkele formele sancties

Bijlage VI Relevante regelgeving gemeente Roosendaal

Inleiding

In Nederland worden met enige regelmaat bedenkingen geuit over de integriteit van de politiek. Wethouders worden bevraagd over hun declaratiegedrag, raadsleden over vriendjespolitiek, leden van de Tweede Kamer en Commissarissen van de Koning over nevenfuncties en de inkomsten die zij daaruit genereren. Incidenten die politieke ambtsdragers betreffen halen de dag- en weekbladen. Opiniemakers uiten hun zorgen en oordelen.

Intussen kent de Nederlandse politiek een hoog niveau van integriteit; vergeleken met hun collega's in andere landen begaan politieke ambtsdragers in Nederland weinig schendingen. Dit is het geval, hoewel politici aan veel verleidingen blootstaan en zich veel kansen aan hen voordoen om op die verleidingen in te gaan. Omkoping (corruptie) is zo goed als uitgebannen.

Het grootste risico van de ongerustheid en de reactie op de incidenten die zich voordoen, is dat de geloofwaardigheid van de politiek blijvende schade oploopt. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat er onder druk van de gealarmeerde publieke opinie ondoordachte en dus onverstandige maatregelen worden getroffen, maatregelen die beogen om de geloofwaardigheid van de politiek te versterken, maar juist het tegendeel veroorzaken. Het gevaar bestaat dat individuele politieke ambtsdragers hiervan slachtoffer worden, dat er bij het sanctioneren geen verschil meer wordt gemaakt tussen een lichte overtreding en een ernstige schending en dat enkel en alleen al de verdenking het einde van een politieke carrière kan betekenen.

Doel van deze gedragscode

Deze code wil duidelijkheid geven over wat de wet vraagt van raadsleden. Daarmee beoogt de code raadsleden in eerste instantie te beschermen tegen onnodige misstappen. Op drie plekken is de code strenger dan de wet:

  • deze code verplicht raadsleden ertoe niet alleen belangenverstrengeling en corruptie te voorkomen, maar ook de schijn daarvan tegen te gaan waar dat kan;

  • deze code draagt raadsleden ertoe op hun financiële belangen bekend te maken;

  • deze code hanteert een ‘nee, tenzij’-beleid ten aanzien van het aannemen van geschenken.

In de bijlagen vindt u specifieke verwijzingen naar alle relevante wetsartikelen.1

Begrippen

Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. In de raad ligt het accent op het maken van politieke keuzes, het college is belast met het dagelijks bestuur. De burgemeester is voorzitter van beide en heeft daarnaast een aantal eigen taken.

Voor elk van de drie bestuursorganen vraagt de wet een door de raad vast te stellen gedragscode. Voor Roosendaal zijn drie aparte codes opgesteld, die vanuit eenzelfde perspectief zijn geschreven. Daar waar ze identiek kunnen zijn, zijn ze identiek; waar ze moeten verschillen, gelet op de rol van elk bestuursorgaan en de onderliggende wettelijke regels, verschillen ze.

De voorliggende gedragscode is bestemd voor (burger)raadsleden.

Functies van de gedragscode

In de huidige bestuursperiode is in Roosendaal op diverse manieren aandacht besteed aan het onderwerp politieke en bestuurlijke integriteit. Dit heeft onder meer geleid tot de wens een nieuwe gedragscode te ontwikkelen. Een complete code in heldere taal is van grote betekenis voor zowel zorgvuldige naleving van de regels als de handhaving ervan. De code heeft, met andere woorden, zowel een preventieve als een repressieve functie.

Een goede gedragscode heeft een aantal basale kenmerken. De gedragscode:

  • ontlast de morele oordeelsvorming van individuen;

  • stelt de norm;

  • definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk.

Afspraken over hoe te handelen in geval van een vermoeden van een schending van de regels uit deze gedragscode zijn separaat vastgelegd in het ‘Gentle agreement’ over de handhaving van de integriteit in de politiek’, zoals overeengekomen tussen de raadsleden van Roosendaal.

Toepassing van de gedragscode

De gedragscode is voor (burger)raadsleden het uitgangspunt voor de verwachtingen omtrent hun optreden. Zij onthouden zich van al hetgeen het aanzien van het raadslidmaatschap en het aanzien van de gemeente schaadt. Zij zijn aanspreekbaar op naleving van de gedragscode. De burgemeester treedt op als bewaker/stimulator van bestuurlijke integriteit van de gemeente.

1. Regels rond (schijn van) belangenverstrengeling

afbeelding binnen de regeling

Artikel 1

Een raadslid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of van een organisatie waarbij hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1

Een raadslid moet actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegengaan.

Artikel 1.2

Een raadslid onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling kan optreden; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3

Een raadslid onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling kan optreden niet alleen van stemming (zie artikel 1.2) maar ook van beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 1.4

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen.

Artikel 1.5

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

Artikel 1.6

Een raadslid maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult naast het raadslidmaatschap.

Artikel 1.7

De griffier draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van raadsleden. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn.

Artikel 1.8

Een raadslid doet er opgaaf van dat hij substantiële financiële belangen heeft – bijvoorbeeld in de vorm van aandelen, opties en derivaten – in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.9

De griffier draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met gemelde financiële belangen van raadsleden.

2. Regels rond (schijn van) corruptie

afbeelding binnen de regeling

Artikel 2

Een raadslid mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

Artikel 2.1

Een raadslid moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

AANNEMEN VAN GESCHENKEN

afbeelding binnen de regeling

Artikel 2.2

Een raadslid neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) waarbij de schijn van beïnvloeding minimaal is.

Artikel 2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van het raadslid, wordt dit gemeld aan de griffier, tenzij het gaat om het genoemde onder artikel 2.2 onder c. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd of ze worden eigendom van de gemeente. De griffier zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

ACCEPTEREN VAN FACILITEITEN EN DIENSTEN

afbeelding binnen de regeling

Artikel 2.4

Een raadslid accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

Artikel 2.5

Een raadslid gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de raadsfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

ACCEPTEREN VAN UITNODIGINGEN VOOR WERKBEZOEKEN, LUNCHES, DINERS EN RECEPTIES

afbeelding binnen de regeling

Artikel 2.6

Een raadslid accepteert uitnodigingen voor werkbezoeken, netwerkbijeenkomsten, lunches, diners en recepties die niet door de gemeente zijn georganiseerd en/of betaald alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het raadswerk en

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de wenselijkheid van de aanwezigheid) en tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

ACCEPTEREN VAN REIZEN EN VERBLIJVEN

afbeelding binnen de regeling

Artikel 2.7

Een raadslid accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen worden betaald alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het presidium. De invitatie mag alleen worden geaccepteerd als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd een verslag gedaan aan de raad.

CONTACTEN MET DE TABAKSINDUSTRIE

afbeelding binnen de regeling

Artikel 2.8

Een raadslid gaat terughoudend om met contacten met de tabaksindustrie. Contacten met de tabaksindustrie dienen te worden beperkt tot uitvoeringstechnische kwesties. Dit is van belang om te voorkomen dat contact met de tabaksindustrie kan leiden tot maatregelen die (in)direct kunnen aanzetten tot roken.

3. Regels rond het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

afbeelding binnen de regeling

Artikel 3

Een raadslid houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.

Artikel 3.1

Een raadslid houdt zich aan de regels met betrekking tot het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals fractiekamers en kopieermachines.

Artikel 3.2

Een raadslid houdt zich aan de verordeningen met betrekking tot onkostenvergoedingen, declaraties en de aanschaf van ICT.

4. Regels rond informatie

afbeelding binnen de regeling

Artikel 4

De raad ziet erop toe dat het college van burgemeester en wethouders de raad goed informeert. Het college en de burgemeester verstrekken alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. De raad, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding opleggen overeenkomstig te wet.

Artikel 4.1

Een raadslid betracht maximale openheid ten aanzien van zijn eigen beslissingen en zijn beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet.

Artikel 4.2

Een raadslid dat de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3

Een raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 4.4

Een raadslid gaat prudent om met mondelinge en schriftelijke informatie die hij ontvangt. Hij maakt die niet openbaar c.q. geeft die niet door aan anderen zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.

5. Regels rond de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

afbeelding binnen de regeling

Artikel 5

Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en respectvol met ambtenaren om.

Artikel 5.1

Raadsleden houden zich tijdens vergaderingen en bijeenkomsten zoals genoemd in het reglement van orde (o.a. commissie- en raadsvergaderingen en inspraakbijeenkomst) aan het reglement van orde en de verordening op de raadscommissies. Aanwijzingen van de voorzitter volgen zij op.

Artikel 5.2

Raadsleden onthouden zich in het openbaar, dus ook in vergaderingen en bijeenkomsten zoals genoemd in het reglement van orde en de verordening op de raadscommissies, van negatieve uitlatingen over gemeenteambtenaren.

Artikel 5.3

Raadsleden bejegenen elkaar, bestuurders, de griffie(r) en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift.

6. Regels rondom gebruik social media4

afbeelding binnen de regeling

Artikel 6

Bejegening van anderen via social media – in welke vorm dan ook – gebeurt altijd met respect voor een ander.

Artikel 6.1

Raadsleden voeren tijdens een raads- of commissievergadering geen inhoudelijke discussie op sociale media over hetzelfde onderwerp waarover op dat moment wordt gedebatteerd.

Artikel 6.2

Tijdens vergaderingen wordt via social media geen kritiek geuit op het functioneren van de voorzitter van de vergadering of op collega raadsleden.

Artikel 6.3

Gebruik van social media tijdens vergaderingen (filmen, fotograferen of het doen van uitlatingen) mag niet leiden tot verstoring van de vergadering.

7. Regels rond de vaststelling en de handhaving van de gedragscode

afbeelding binnen de regeling

Artikel 7

De raad stelt de gedragscode vast voor elk van de bestuursorganen: de raad, het college en de burgemeester.

Artikel 7.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes van raad, burgemeester en wethouders worden nageleefd.

Artikel 7.2

De raad ziet er in het bijzonder op toe dat de raad, de fracties en de individuele raadsleden de eigen gedragscode van de raad naleven. De griffier ondersteunt de raad hierbij.

Artikel 7.3

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert het presidium de gedragscode van de raadsleden op actualiteit, functioneren en de mate waarin de regels naar behoren worden nageleefd. Het presidium brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

8. Slotbepalingen

Artikel 8.1 Intrekking

De Gedragscode gemeenteraad Roosendaal, vastgesteld op 26 oktober 2006, wordt ingetrokken.

Artikel 8.2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel 8.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Gedragscode (burger)raadsleden gemeente Roosendaal.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 september 2019,

De griffier, de voorzitter,

Bijlage I praktijkvoorbeelden

ARTIKEL 1 REGELS ROND (SCHIJN VAN) BELANGENVERSTRENGELING

Casus 1: raadslidmaatschap combineren met voorzitterschap vereniging

Een raadslid is voorzitter van een voetbalvereniging. Mag het raadslid zijn raadslidmaatschap combineren met dit voorzitterschap?

Antwoord:

Artikel 13 van de Gemeentewet verbiedt de combinatie van deze functies niet. Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De functie moet wel worden gemeld (zie Artikel 1.6 van de gedragscode) en de griffier moet zorgdragen voor bekendmaking van deze nevenactiviteit (artikel 1.7 van de gedragscode).

Let op: een raadslid moet al zijn functies melden.

Variant 1:

De Sportnota wordt behandeld in de raad. Mag dit raadslid meestemmen?

Antwoord:

Ja. In de Sportnota worden beslissingen voorgelegd die alle sport betreffen. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als dit raadslid mee doet aan de besluitvorming in de raad. Kennis bij raadsleden over sport is van groot belang om kwalitatief goede besluiten over sport te nemen voor de stad. Het is dus van belang dat hij meedoet in de besluitvorming.

Let op: De redenatie ‘bij twijfel niet meestemmen’ gaat niet altijd op. Het ligt in de kern van de taak van een politieke ambtsdrager om te stemmen. Hij mag dus slechts in een beperkt aantal – in de wet genoemde gevallen – niet meestemmen. Meestemmen mag niet als het belang van een raadslid ('of een individu of organisatie waarbij hij een persoonlijke betrokkenheid heeft') wordt verstrengeld met het algemeen belang. In alle andere gevallen is het devies om te stemmen. Er kan een schijn van belangenverstrengeling ontstaan in een situatie waardoor een raadslid overweegt niet mee te stemmen. Natuurlijk dient het raadslid waar hij kan de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Maar vaak zijn er in specifieke situaties nog andere mogelijkheden om actief de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen, anders dan niet meestemmen.

Variant 2:

De raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Ook de club waar het raadslid voorzitter van is wordt genoemd. Mag hij meestemmen?

Antwoord:

Nee, Artikel 1.2 van de gedragscode verbiedt het raadslid mee te stemmen. De club is een van de (duidelijke) belanghebbenden in dit besluit, dus een verstrengeling van belangen is aan de orde: het belang van de club dat hij geacht wordt te dienen als voorzitter enerzijds en het belang van de stad voor de uitbreiding van voetbalvelden.

Variant 3:

Mag dit raadslid een ander lid van de fractie het woord laten voeren op dit dossier?

Antwoord:

Dat mag. Maar het gaat bij de mogelijkheid om de besluitvorming te beïnvloeden om meer dan alleen het overdragen van het woordvoerderschap op dit dossier. Het raadslid dat voorzitter is van de voetbalclub mag op grond van artikel 1.3 van de gedragscode ook intern het standpunt van de fractie niet beïnvloeden over de uitbreiding van de voetbalvelden. Omdat de burger niet kan controleren of hij dat ook daadwerkelijk niet heeft gedaan, is het zaak dat alle fractieleden erop toezien dat ook in de interne oordeels- en besluitvorming de activiteiten van dit raadslid gescheiden blijven.

Variant 4:

Als het raadslid dat voorzitter van de voetbalclub is tegen de uitbreiding van velden van zijn eigen club zou stemmen, dan is toch voor de burger te zien dat hij zijn raadswerk en zijn voetbalwerk scheidt? Dan kan hij toch meestemmen?

Antwoord:

Nee, ook dan mag hij op grond van artikel 1.2 van de gedragscode niet meestemmen. Wellicht komt het de voetbalclub om redenen die niet bekend zijn, veel beter uit als de uitbreiding bij een andere club geschiedt. Dan zou het weliswaar lijken alsof hij in het belang van de stad (en niet van de club) zou stemmen, maar hij doet dat feitelijk niet. Stemgedrag is dus niet relevant in deze situatie.

Variant 5:

De raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Voetbalclub X wordt genoemd als kandidaat. Het kind van een raadslid (niet zijnde de voorzitter van de voetbalclub) zit op voetbalclub X. Mag het raadslid meestemmen?

Antwoord:

Ja, het raadslid moet gewoon meestemmen. De relatie tussen het raadslid en de voetbalclub is niet van dien aard dat er sprake of dreiging is van een onwenselijke verstrengeling van persoonlijk belang met het algemeen belang.

Zie ook de opmerking onder variant 1 van bovenstaand voorbeeld.

Casus 2: werkzaamheden voor de gemeente

Een raadslid is tevens zzp’er. Hij verzorgt als trainer onder meer trainingen 'De klant is koning'. De afdeling Publiekszaken van de gemeente Roosendaal vraagt hem deze training te verzorgen voor medewerkers Publiekszaken. Mag hij de opdracht aannemen?

Antwoord:

Nee, hij mag deze opdracht niet aannemen. De Gemeentewet verbiedt raadsleden in artikel 15 bepaalde overeenkomsten aan te gaan en bepaalde handelingen te verrichten. In bovenstaande situatie is artikel 15 lid 1 onder d onderdeel 1e van de Gemeentewet van toepassing. Dat betekent dat het aannemen van de klus een overtreding van de Gemeentewet en daarmee van artikel 1.5 van de gedragscode zou zijn.

Variant 1:

En als hij nu niet zelf voor de groep staat, maar iemand inhuurt die dat namens zijn eenmans- bedrijf doet?

Antwoord:

Ook dan mag hij de klus niet aannemen, op grond van artikel 15 lid 1 onder d onderdeel 1e van de Gemeentewet. Het feit dat zijn bedrijf de overeenkomst rechtstreeks aangaat, maakt dat dit artikel van toepassing is. Het aannemen van de klus is een overtreding van de Gemeentewet en daarmee van Artikel 1.4 van de gedragscode.

Variant 2:

En als hij de opdracht nu vrijwillig doet, dus zonder daarvoor een betaling te krijgen?

Antwoord:

Ook dan geldt dat hij de opdracht niet mag aannemen. Het gaat in dit artikel om het aangaan van een overeenkomst; of daarvoor betaald wordt doet niet ter zake. Dat het raadslid niet wordt betaald is voor derden (waaronder ‘de burger op straat’) niet zichtbaar; daardoor kan het aannemen van de opdracht toch de schijn van belangenverstrengeling opleveren. Het aannemen ervan is een overtreding van de Gemeentewet en Artikel 1.5 van de gedragsode.

Variant 3:

Een trainingsbureau heeft de opdracht van de gemeente gekregen om de training 'De klant is koning' te verzorgen voor de medewerkers van Publiekszaken. Dit bureau vraagt het raadslid dat zzp’er is de training te verzorgen. Mag dit raadslid de klus aannemen?

Antwoord:

Nee. De overeenkomst met de gemeente wordt weliswaar niet rechtstreeks aangegaan, maar via het trainingsbureau. 'Middellijk' verricht het raadslid dus wel (betaald) werk voor de gemeente. Het aannemen van de klus is een overtreding van de gemeentewet en van Artikel 1.5 van de gedragscode.

Casus 3: woordvoerderschap vanuit professie of deskundigheid

Een raadslid is naast zijn raadslidmaatschap leerlingbegeleider en weet om die reden veel over jeugdzorg. Mag hij woordvoerder in de raad zijn op dit onderwerp?

Antwoord:

Ja, dat mag. Het is van belang dat raadsleden kennis hebben over wat zich afspeelt in het maatschappelijk middenveld. Mede daarom wordt een combinatie van functies slechts zelden uitgesloten bij wet. Het raadslid mag alleen niet het standpunt van de fractie (en de raad) dusdanig beïnvloeden dat het onterecht positief uitpakt voor zijn eigen werkgever.

Let op: In de praktijk komen veel verschillende situaties voor waarin een raadslid in zijn andere functie betrokken kan zijn bij het verrichten van werk in opdracht voor de gemeente. Het is verstandig iedere situatie goed te analyseren en bij twijfel hierover advies in te winnen bij bijvoorbeeld de griffier.

ARTIKEL 2 REGELS ROND (SCHIJN VAN) CORRUPTIE

Casus 1: aannemen gratis jaarkaart schouwburg

Raadsleden krijgen van de schouwburg een gratis jaarkaart voor alle voorstellingen aangeboden. Mag deze kaart worden geaccepteerd?

Antwoord:

Nee, het aannemen van de kaart, is een overtreding van Artikel 2.2 van de gedragscode. Een dergelijke kaart is een gericht geschenk voor de politieke ambtsdragers van Roosendaal.

Variant 1:

Alleen de raadsleden die Kunst en Cultuur in hun portefeuille hebben, krijgen de kaart aangeboden. Het is voor het raadswerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij het theater. Mag deze kaart worden geaccepteerd?

Antwoord:

Nee, het aannemen van de kaart is ook nu een overtreding van Artikel 2.2 van de gedragscode. Het is 'om te weten hoe het reilt en zeilt' bij het theater voor deze raadsleden niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van corruptie op. De raad kan zich op een andere manier op de hoogte stellen omtrent het theater of de theaterbranche, zoals het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaarten dienen dus terug te worden gestuurd conform Artikel 2.3 van de gedragscode.

Casus 2: vrijkaartjes

De gemeente subsidieert een jaarlijks wielerevenement met het oog op haar doelstelling om een sportieve gemeente te zijn en zoveel mogelijk burgers in beweging te krijgen en in aanraking te laten komen met deze populaire sport. Het college vraagt aan de organisatie dertig vrijkaarten voor college- en raadsleden. Zij kunnen dan als ambassadeur van de gemeente aanwezig zijn. Mag dit?

Antwoord:

Nee, dit zou het college niet moeten doen. In feite wordt er een geschenk gevraagd. Voor de organisatie is het moeilijk om nee te zeggen. Een dergelijk verzoek kan worden beschouwd als een oneigenlijke subsidie-eis. Verder is het doel van de subsidie niet het zichtbaar maken van de gemeente. Dit laatste zou in relatie tot dit evenement ook bereikt kunnen worden door de burgemeester of een wethouder bij de opening een rol te laten vervullen. Een andere mogelijkheid is dat de gemeente voor raads- en collegeleden – los van de subsidieverstrekking – een aantal kaartjes aanschaft.

Variant 1:

De organisatie van het wielerevenement biedt de gemeente dertig vrijkaartjes aan voor college- en raadsleden plus partners. Men geeft daarbij aan dat men graag achtergrondinformatie wil geven over de organisatie van het evenement. Daarnaast zal er een rondleiding zijn inclusief uitleg over de veiligheidsaspecten, wegafzettingen, beperking van de geluidsoverlast en de samenwerking met de hulpdiensten. Na afloop van dit informatieve deel mogen de genodigden onder het genot van een hapje en drankje het evenement bijwonen. Mogen de raadsleden ieder een kaartje – eventueel via het college – aannemen?

Antwoord:

Ja, dat mag. De uitnodiging heeft een duidelijk functioneel karakter; om zich goed te informeren over het evenement kan het noodzakelijk zijn om een en ander in de praktijk te zien. Dat de genodigden een versnapering aangeboden krijgen valt binnen de grenzen van het redelijke. Voor partners geldt dit alles niet. Als zij het evenement willen bijwonen, moeten zij zelf een kaartje kopen.

Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen.

Casus 3: aannemen van kleine attentie

Een raadslid heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?

Antwoord:

Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

Let op: Situaties als in oefening 3 komen regelmatig voor. Politieke ambtsdragers staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, t-shirts en petjes met opdrukken, presse papiers, koffiemokken en andere typen geschenken uit de categorie 'bagatel- giften'. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

Casus 4: korting op aanschaf materialen

De gemeenteraad krijgt van een bedrijf met veel korting een videoconferencing-systeem aangeboden. Met dit systeem kunnen raadsleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een beraadslaging. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?

Antwoord:

Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van Artikel 2.4 van de gedragscode. Artikel 2.4 aanhef en onder a van de gedragscode is niet van toepassing; er is budget om de raad te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen dan kan dat vanuit gemeentelijke middelen worden betaald.

Casus 5: werkbezoek met diner

De raad krijgt van de directie van een lokale toeristische attractie een uitnodiging om de presentatie bij te wonen van hun nieuwe plannen. Daarbij zal ook een diner plaatsvinden met Roosendaalse ondernemers. Mag de raad de uitnodiging accepteren?

Ja, de raadsleden mogen in principe ingaan op dit verzoek. Het is noodzakelijk voor het raadswerk dat de raadsleden geïnformeerd worden. Niet alleen door gesubsidieerde organisaties, ook door commerciële partijen of andere belanghebbenden. Dergelijke uitnodigingen bieden raadsleden de mogelijkheid geïnformeerd te worden. Vaak gaat een dergelijk bezoek gepaard met een luxere aankleding van het werkbezoek, zoals een georganiseerde lunch of diner en door de organisatie geregeld vervoer. Doorgaans levert het accepteren hiervan geen overtreding van de gedragscode op. Aan de mate van luxe die nog geaccepteerd kan worden, zitten uiteraard grenzen. Alvorens op het verzoek in te gaan, is het verstandig dat de raad zich hiervan rekenschap geeft.

ARTIKEL 3 REGELS ROND HET GEBRUIK VAN GEMEENTELIJKE FACILITEITEN EN FINANCIËLE MIDDELEN

Casus 1: gebruik kopieerapparaat

Het is campagnetijd. U staat op het punt om met fractiegenoten de markt op te gaan om in gesprek te gaan met potentiële kiezers. Op een kopieermachine in het gemeentehuis vermenigvuldigt u duizend flyers en tweehonderd exemplaren van uw verkiezingsprogramma om uit te delen. Mag dit?

Antwoord:

Nee. Dit is een overtreding van Artikel 3.1 van de gedragscode. In dit geval beschermt deze regelgeving het ‘eerlijke speelveld’ voor alle partijen en kandidaten die meedingen naar een zetel in de raad. Als zittende partijen hun campagnemateriaal gratis verkrijgen, hebben zij een voorsprong ten opzichte van nieuwkomers.

Casus 2: reiskosten partijpolitieke bijeenkomst

Een raadslid gaat met de trein naar een partijbijeenkomst van zijn politieke partij. Mag hij het treinkaartje vergoed krijgen uit het fractiebudget?

Antwoord:

Nee, het declareren bij de fractie is in overtreding met Artikel 3.2 van de gedragscode. Hoewel het van belang is voor het raadswerk dat een raadslid op de hoogte is van de standpunten van zijn partij, wordt het bijwonen van partijbijeenkomsten niet gezien als raadswerk voor de gemeente. Het fractiebudget is bedoeld voor het tegemoetkomen in de kosten die nauw verbonden zijn met het raadswerk voor de gemeente Roosendaal.

ARTIKEL 4 REGELS ROND INFORMATIE

Casus 1: spreken over geheime informatie

De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere raadsleden gepraat wordt met journalisten. Een raadslid is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. 'Alles ligt toch al op straat'. Mag hij ingaan op het verzoek van een journalist om met hem over het dossier te spreken?

Antwoord:

Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding heeft bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht, wat zelfs strafbaar kan zijn.

Casus 2: twitteren over een besloten vergadering

Een raadslid stuurt het volgende twitterbericht: ‘@toneelgroepdeblauwemaandag Ik zit hier in een besloten vergadering over de toekenning subsidies. Het is spannend. #bezuinigenaltijd- moeilijk…’ Mag het raadslid dit doen?

Antwoord:

Niet doen. In een besloten vergadering worden zaken vertrouwelijk besproken. Een twitterbericht als dit is dus een overtreding van Artikel 4.2 van de gedragscode.

Casus 3: delen van (voor)kennis

Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een raadslid schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij de inschrijving waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. Zijn zus wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zus waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?

Antwoord:

Nee, het waarschuwen van zijn zus is een overtreding van Artikel 4.3 van de gedragscode. De inschatting over de inschrijving kan alleen worden gemaakt door een persoon met veel voorkennis. Dit raadslid beschikt over informatie die andere burgers niet hebben. Deze informatievoorsprong aanwenden ten bate van zijn zus is een overtreding van Artikel 4.3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

Casus 4: informatie vragen aan het college

Een raadslid stelt in de raad keer op keer vragen over het opheffen van parkeerplaatsen in de gemeente. Hij vraagt meermaals onderliggende stukken, iedere keer van andere aard. De stukken zijn verstuurd en de andere raadsleden menen dat zij voldoende geïnformeerd zijn. Maar daar neemt deze politieke ambtsdrager geen genoegen mee. ‘Je maakt je ervan af!’, zegt hij geërgerd tegen de wethouder, waarna hij opnieuw aanvullende verzoeken doet voor het verkrijgen van achterliggende informatie omtrent de opheffing van de parkeerplaatsen. Is deze politieke ambtsdrager in overtreding met Artikel 4 van de gedragscode?

Antwoord:

Het uitgangspunt is dat raadsleden informatie mogen vragen en dat het college deze dient te verstrekken. Daar zit een grens aan. De wet stelt als grens dat het gaat om inlichtingen die de raad voor zijn taak nodig heeft. Daarbij komt dat de ambtelijke organisatie beperkt capaciteit heeft en dat van raadsleden niet wordt verwacht dat zij het werk van ambtenaren en college opnieuw doen.

ARTIKEL 5 REGELS ROND DE ONDERLINGE OMGANG EN DE GANG VAN ZAKEN TIJDENS DE VERGADERINGEN

Casus 1: collega raadslid in het openbaar tot de orde roepen

Op de Nieuwjaarsborrel zijn twee raadsleden in gesprek. Het gesprek wordt allengs een discussie. Die loopt, naarmate de avond vordert en de wijn vloeit, uit de hand. Op een goed moment horen de andere aanwezigen het ene raadslid tegen het andere schreeuwen: ‘Die commissie loopt totaal niet en dat is jouw schuld! Je bent de slechtste voorzitter die Roosendaal ooit gekend heeft, dat vindt iedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet herkozen wordt!’ Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord:

Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van Artikel 5.3 van de gedragscode. Een collega-raadslid op deze manier in het openbaar tot de orde roepen is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat het raadslid zegt, is hierbij mede van belang.

Casus 2: in het openbaar over ambtenaren spreken

Op een bewonersavond legt een directeur uit wat de plannen zijn ten aanzien van het herinrichten van een winkelstraat. De veranderingen zijn fors, de straat zal een half jaar open liggen, en de winkeliers zijn boos. ‘Wat u zegt klopt helemaal niet. U zegt ons dat het een half jaar zal duren, maar wij hebben van ambtenaren gehoord dat dit wel een zéér optimistische inschatting is en dat de straat wel eens veel langer open kan blijven liggen. Dat kost ons onze klanten. We pikken het niet!’ In de zaal zitten ook twee raadsleden. Tijdens de eerstvolgende raadsvergadering neemt een van hen het woord en zegt verontwaardigd dat de directeur gewoon zat te liegen tegen bewoners. Dat we dit soort ambtenaren toch zeker niet willen in de gemeente en of de wethouder P&O met spoed een beoordelingsgesprekje met deze man wil voeren. Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord:

Nee, dit is geen aanvaardbaar gedrag. Het is niet de bedoeling dat in het openbaar ambtenaren persoonlijk worden aangevallen. Dit gedrag is dus in overtreding met Artikel 5.2 van de gedragscode. In beslotenheid moet een raadslid dat sterke twijfels heeft ten aanzien van individuele ambtenaren dit natuurlijk kunnen bespreken. Daartoe kan hij zich het beste wenden tot de griffier of de wethouder. In de raad kan hij overigens wel melden dat hij zorgen heeft geuit bij de wethouder over het functioneren van sommige betrokken ambtenaren.

ARTIKEL 6 REGELS RONDOM GEBRUIK SOCIAL MEDIA

Casus 1: twitteren tijdens een vergadering

Tijdens het debat in de raadsvergadering over inzameling van oud papier door verenigingen tweet raadslid De Vries: Wethouder Jansen zegt dat verenigingen op zoek moeten naar andere inkomstenbronnen. @SocialeAlliantie zegt altijd voor het verenigingsleven op te komen #coalitiebreuk? Wethouder Jansen antwoordt via een tweet: Niet goed geluisterd! Verenigingen worden de komende vijf jaar gecompenseerd en hebben hierdoor de tijd om andere inkomstenbronnen te zoeken.

Is dit aanvaardbaar?

Antwoord:

Nee. In Artikel 6.1 staat dat tijdens raads- en commissievergaderingen geen inhoudelijke discussie op social media wordt gevoerd over het onderwerp waarover op dat moment een debat wordt gevoerd. Een ‘debat tijdens een debat’ voeren is niet respectvol naar de overige deelnemers van het debat. Daarnaast bestaat de kans dat tijdens het debat wordt verwezen naar uitspraken op social media waar anderen (raadsleden, college en publiek) geen kennis van heeft.

Casus 2: taalgebruik op social media

Een dag na de commissievergadering tweet een raadslid: Wat een gezwets van raadslid X gisteren over het voorstel inclusieve stad. Ik hoop dat de mensen in Roosendaal de ware aard van de PRTPartij nu zien: racisme, afbraak van de rechtsstaat, haat en verdeeldheid #wiehaatzaaitzalhaatoogsten

Is deze tweet in strijd met de gedragscode?

Antwoord:

In Artikel 6 staat dat bejegening altijd gebeurt met respect voor een ander, ook op social media. Beledigingen, verdachtmakingen of bedreigingen passen hier niet bij. Bovenstaande post (via Twitter, Facebook of andere media) getuigt niet van respect.

ARTKEL 7 REGELS ROND DE VASTSTELLING EN DE HANDHAVING VAN DE GEDRAGSCODE

Casus 1: vermoeden van integriteitschending

Een raadslid houdt een blog bij op internet. Hij is bekend in de stad en zijn blog wordt veel gelezen.

Het raadslid geeft zijn ongezouten mening over allerlei onderwerpen. Ook over onderwerpen die in de raad besproken worden en over collega-raadsleden uit andere fracties. Op zijn laatste blog suggereert hij dat een collega-raadslid mogelijk via de raad geld regelt voor een stichting waar hij zelf bij betrokken is. Is dit in overeenstemming met het uitgangspunt van zorgvuldige handhaving de gedragscode?

Antwoord:

Nee, dit is niet de manier waarop je een vermoeden van een schending van de gedragscode meldt.

Deze manier van communiceren is in tegenspraak met Artikel 5.3 van de gedragscode. Daarnaast volgt uit het Gentle Agreement dat een raadslid dat vermoedt dat een ander raadslid zich mogelijk schuldig maakt of zal maken aan overtreding van de gedragscode, hierover advies vraagt aan de griffier. Als ook de griffier meent dat er mogelijk sprake is van een schending, wordt de burgemeester ingelicht.

In het algemeen: partijbelang speelt geen rol bij het toezien op de naleving van de gedragscode. Gebeurt dat toch, dan is de kans bijzonder groot dat er onrecht geschiedt. Politieke ambtsdragers van alle partijen moeten dus de discipline opbrengen om bij vermoedens van integriteitkwesties boven de partijen te gaan staan.

Verder moeten alle betrokkenen bij een vermoeden van een schending van de gedragscode de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Dit om te voorkomen dat er door media-aandacht al een veroordeling plaatsvindt van een politieke ambtsdrager nog voor er onderzoek naar het vermoeden van de schending heeft plaatsgevonden; een wellicht onschuldige politieke ambtsdrager heeft dan ten onrechte schade opgelopen en daarnaast kan de geloofwaardigheid van de politiek hiermee onterecht worden aangetast. Tot slot geldt dat als het rechtvaardig is om te sanctioneren, de maatregel passend moet zijn in verhouding tot de schending.

Bijlage II Verwijzingen naar de wet per gedragscode-artikel

OVER ZUIVERHIED VAN BESLUITVORMING

Inleiding

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

OVER BELANGENVERSTRENGELING

Artikel 1.1 (toezicht op onafhankelijke besluitvorming)

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

Artikel 1.2 (onthouden van stemming)

  • Gemeentewet artikel 28

Artikel 1.4 (verboden combinaties van functies)

  • Gemeentewet artikel 13, zie ook bijlage 2

Artikel 1.5 (verboden overeenkomsten/handelingen)

  • Gemeentewet artikel 15, zie ook bijlage 3

Artikel 1.6 (over andere functies)

  • Gemeentewet artikel 12

Artikel 1.8 (over financiële belangen)

  • Basisnorm 14, Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur en politie

OVER CORRUPTIE

Artikel 2 (tekst van de eed)

  • Gemeentewet artikel 14

OVER GEBRUIK VAN GEMEENTELIJKE FACILITEITEN EN MIDDELEN

Artikel 3, 3.1 en 3.2

  • Gemeentewet artikel 95-99

  • Verordening rechtspositie raads- en commissieleden

OVER INFORMATIE

Artikel 4 (informatieverstrekking door bestuur)

  • Gemeentewet artikel 169

  • Gemeentewet artikel 180

  • Wet openbaarheid van bestuur artikel 10

Artikel 4.2 (geheimhouding)

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:5

  • Gemeentewet artikel 23, 25, 55, 86

  • Wetboek van Strafrecht artikel 272

OVER RESPECTVOLLE OMGANG MET ELKAAR

Artikel 5.2 (gedrag tijdens de raadsvergadering)

  • Zie bijlage 6

OVER SOCIAL MEDIA

Artikel 6.3 (filmen, fotograferen)

  • Zie bijlage 6

OVER VASTSTELLING EN HANDHAVING VAN DE GEDRAGSCODE

Artikel 7 (vaststellen voor een gedragscode voor de raad, de wethouders en de burgemeester)

  • Raad: Gemeentewet artikel 15, lid 3

  • Wethouders: Gemeentewet artikel 41c, lid 2

  • Burgemeester: Gemeentewet artikel 69, lid 2

Artikel 7.1-7.3 (naleving van de code)

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

  • Over de rol van de burgemeester: Gemeentewet artikel 170, lid 2

  • Kieswet artikel X1, zie bijlage 4

  • Kieswet artikel X8, zie bijlage 4

  • Gemeentewet artikel 61b en 62

  • Schending van de gedragscode kan een strafbaar feit opleveren

  • (bijvoorbeeld het schenden van de geheimhoudingsplicht Wetboek van Strafrecht artikel 272). Als de schending een misdrijf is, geldt een aangifteplicht (Wetboek van Strafrecht artikel 162).

Bijlage III Specifiek uitgesloten combinaties van functies

Raadsleden (Gemeentewet, artikel 13)

  • 1.

    Een lid van de raad is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      secretaris van de provincie;

    • j.

      griffier van de provincie;

    • k.

      burgemeester;

    • l.

      wethouder;

    • m.

      lid van de rekenkamer;

    • n.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • o.

      lid van een deelraad;

    • p.

      lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;

    • q.

      ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de raad tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Bijlage IV Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen

Raadsleden (Gemeentewet, artikel 15)

  • 1.

    Een lid van de raad mag niet:

  • a.

    als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

  • b.

    als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

  • c.

    als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

    • 1e.

      overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

    • 2e.

      overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

  • d.

    rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

    • 1e.

      et aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

    • 2e.

      het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

    • 3e.

      het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

    • 4e.

      het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

    • 5e.

      het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

    • 6e.

      het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

    • 7e.

      het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

  • 3.

    De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.

Bijlage V Enkele formele sancties

Kieswet, artikel X1

  • 1.

    Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van een vertegenwoordigend orgaan een van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.

  • 2.

    De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 3.

    Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het vertegenwoordigend orgaan is opengevallen.

Kieswet, artikel X8

  • 1.

    Het lid van de gemeenteraad dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van de gemeenteraad. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van de raad in zijn eerstvolgende vergadering.

  • 2.

    De raad kan, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien hij daartoe geen aanleiding vindt, heft hij de schorsing op.

  • 3.

    De raad kan ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

  • 4.

    Van de beslissing van de raad, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende mededeling gedaan.

  • 5.

    De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van de raad gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

  • 6.

    Indien een lid van de raad op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de burgemeester daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Bijlage VI Relevante regelgeving gemeente Roosendaal

OVER GEBRUIK VAN GEMEENTELIJKE FACILITEITEN EN MIDDELEN

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden

Verordening fractieondersteuning

Verordening ambtelijke bijstand

OVER RESPECTVOLLE OMGANG MET ELKAAR

Reglement van orde inspraakbijeenkomst

Reglement van orde commissievergadering

Reglement van orde raadsvergadering

OVER HANDHAVING VAN DE GEDRAGSCODE

Gentle agreement over de handhaving van de integriteit van de politiek


Noot
1

Deze code is gebaseerd op de wetgeving en regelgeving die golden op 1 januari 2019. Wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen gevolgen hebben voor de gedragscode. Wetgeving is altijd leidend.

Noot
4

Hoewel Whatsapp wordt gerekend tot social media, zijn bovenstaande artikelen wat betreft Whatsapp alleen van toepassing op functionaliteiten die het mogelijk maken dat anderen dan contactpersonen deel kunnen nemen aan een groepsgesprek, zoals bij het delen van een groepsgesprek d.m.v. een link.