Regeling vervallen per 28-05-2018

Verordening voor de bezwaarschriften

Geldend van 01-02-2012 t/m 27-05-2018

Intitulé

Verordening voor de bezwaarschriften

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roosendaal;

Ieder voor zover het hun eigen bevoegdheden betreft;

Gelezen het voorstel van het college 8 november 2011;

Gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 84 van de Gemeentewet;

Besluiten vast te stellen de:

“Verordening voor de bezwaarschriften”

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

b. commissie: commissie voor de bezwaarschriften;

c. de wet: de Algemene wet bestuursrecht.

d. ambtelijk horen: horen van belanghebbenden als bedoeld in artikel 7:5 van de wet en adviseren omtrent een bezwaar door de secretaris van de commissie

Artikel 2. Inleidende bepaling commissie

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van;

    a bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of Wet waardering onroerende zaken;

    b gevallen waarvan het bestuursorgaan heeft ingestemd met een verzoek tot rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter;

    c bezwaarschriften die betrekking hebben op ambtenarenzaken

  • 3. In plaats van het horen en adviseren omtrent een bezwaar door de commissie kan, met betrekking tot door het college bij afzonderlijk besluit daartoe aangewezen categorieën van bezwaarschriften, het horen ambtelijk plaatsvinden.

Artikel 3. Samenstelling commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste 4 leden.

  • 2. De leden van de commissie mogen geen deel uitmaken van een bestuursorgaan van de gemeente Roosendaal, mogen niet werkzaam zijn bij of onder verantwoordelijkheid van de gemeente Roosendaal en mogen geen functies vervullen waardoor hun onafhankelijke positie kan worden aangetast.

  • 3. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 4. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 4. Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie worden voor een periode van 4 jaar benoemd. Deze periode kan aansluitend éénmalig met 4 jaar worden verlengd. Herbenoeming voor een nieuwe periode is mogelijk als na beëindiging van een zittingsperiode tenminste 4 jaar zijn verstreken.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 3. De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen tot in de opvolging is voorzien.

Artikel 5. Kamers

  • 1. De commissie kan kamers instellen, die belast worden met het horen van de bezwaarmakers en het verwerend orgaan.

  • 2. De commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën bezwaarschriften door haar zullen worden behandeld.

  • 3. Elke kamer bestaat uit:

    • a.

      een kamervoorzitter overeenkomstig artikel 7:13 van de wet, zijnde de voorzitter of één van de leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;

    • b.

      tenminste één ander lid, door de commissie aangewezen uit haar midden.

  • 4. In uitzonderlijke gevallen gevallen van overmacht kan de voorzitter van een kamer alleen horen.

  • 5. De kamer kan beslissen dat de behandeling van een bezwaarschrift door het quroum van de commissie zal geschieden.

  • 6. Op de werkwijzen van de kamers is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van toepassing.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. Het secretariaat van de commissie en haar kamers wordt uitgevoerd door één of meerdere secretarissen.

  • 2. De secretarissen van de commissie en haar kamers zijn door het college aangewezen personen.

Artikel 7. Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 8. Bemiddeling

De commissie en de secretaris onderzoeken of de zaak in de minne kan worden geschikt alvorens de zaak in behandeling wordt genomen. De secretaris verricht daartoe de nodige handelingen.

Artikel 9. Uitoefening van bevoegdheden

De secretaris oefent, namens de commissie, voor de toepassing van deze verordening de bevoegdheden uit die voortvloeien uit de volgende artikelen uit de wet:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:6, voor wat betreft het stellen van een termijn aan de indiener waarbinnen het verzuim van artikel 6:6 kan worden hersteld;

  • c.

    artikel 6:17, voorzover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid.

Artikel 10. Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen door de secretaris.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 11. Hoorzitting

  • 1. De secretaris bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. De secretaris beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3. Indien de secretaris op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 12. Uitnodiging zitting

  • 1. De secretaris nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste 10 dagen voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de secretaris verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen. In alle andere gevallen gaat de geplande hoorzitting door.

  • 3. De beslissing van de secretaris op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4. De secretaris is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zij in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 13. Quorum

Voor het houden van een kamerzitting is vereist dat tenminste een kamervoorzitter en een lid aanwezig zijn, tenzij zich een situatie als bedoeld in artikel 5, vierde lid voordoet.

Artikel 14. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 15. Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen de openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting met gesloten deuren plaats.

  • 4. Als gewichtige redenen worden in ieder geval persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard aangemerkt.

Artikel 16. Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet, vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de kamervoorzitter.

Artikel 17. Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek door de secretaris laten uitvoeren.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van toepassing.

Artikel 18. Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De Kamervoorzitter of het lid rapporteert aan de raadkamer over de kamerzitting.

  • 3. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 4. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 5. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 6. Het advies is gemotiveerd en bevat een ontwerp voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 7. Het advies wordt door de kamervoorzitter en de secretaris ondertekend en geldt als een advies van de Commissie.

Artikel 19. Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 16 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het verwerend orgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de secretaris de termijn van 12 weken, als bedoeld in artikel 7:10 van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van het advies en het nemen van een beslissing, verdaagt hij de beslissing met uiterlijk 6 weken.

  • 3. Van het besluit tot verdaging ontvangen belanghebbenden een afschrift.

Artikel 20. Jaarverslag

De commissie brengt om de vier jaar verslag uit van haar werkzaamheden.

Artikel 21. Inwerkingtreding en intrekking oude verordening

  • 1.

    Deze verordening treedt op 1 januari 2011 in werking.

  • 2.

    De Verordening commissie voor de bezwaarschriften van 12 december 2005 wordt ingetrokken op de dag als bedoeld in het eerste lid.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2010
De griffier, de voorzitter,
Burgemeester en wethouders van Roosendaal,
De secretaris, de burgemeester,
Burgemeester van Roosendaal,
De burgemeester,